Bron: Francisco Dominguez 
public reading rooms 17 december 2022 ~~~

Het is dan toch gebeurd. Op 7 december 2022 slaagde de regerende parlementaire dictatuur van Peru erin hun topprioriteit, het afzetten van de democratisch gekozen president Pedro Castillo Terrones, tot een succesvol einde te brengen.

Castillo, een plattelandsonderwijzer, die in juli 2021 tot Peru’s hoogste ambt werd verkozen, werd vanaf de eerste dag geconfronteerd met de niet aflatende vijandigheid van de Peruaanse oligarchie. De Peruaanse elite is sterk verankerd in het Congres en controleert alle belangrijke staatsinstellingen (justitie, leger, politie), de zeer invloedrijke bedrijfsorganisaties (met name de Confederación de Empresarios Privados – CONFIEP) en, wat cruciaal is, de media.

Ongeacht de duidelijke tekortkomingen en fouten van het presidentschap van Castillo, betekent zijn afzetting een ernstige tegenslag voor de democratie in Peru en Latijns-Amerika als geheel. Zijn verkiezing vorig jaar vond plaats tegen de achtergrond van een enorme crisis op het gebied van geloofwaardigheid en legitimiteit van een politiek systeem dat bol staat van corruptie en valsheid, waarbij presidenten op beschuldiging van corruptie moesten aftreden (sommigen eindigden in de gevangenis), terwijl één president zelfmoord pleegde voordat hij op beschuldiging van corruptie werd gearresteerd. In de afgelopen zes jaar (Red: de duur van een constitutionele regeerperiode) heeft Peru zes presidenten gehad.

De rot was zo ver gevorderd dat geen enkele mainstream politieke partij of politicus voldoende electorale steun kon verzamelen om het presidentschap in 2021 te winnen (de kandidaat van de belangrijkste rechtse partij, Fuerza Popular, kreeg minder dan 14% van de stemmen in de eerste ronde). Dit verklaart voor een groot deel waarom Pedro Castillo, een onbekende plattelandsonderwijzer uit het afgelegen Andesgebied Cajamarca, de 63e president van Peru zou worden. In Cajamarca behaalde Castillo maar liefst 72% van de stemmen.

Castillo’s verkiezing bood een historische kans om het Peruaanse neoliberalisme ten grave te dragen. Ik heb zelf een artikel geschreven met die prognose, die ik baseerde op Castillo’s toezegging om de Peruaanse politiek te democratiseren via een grondwetgevende vergadering die een nieuwe grondwet moet opstellen als basis voor de heroprichting van de natie op een anti-neoliberale basis. Een voorstel dat, in het licht van de recente ervaringen in Latijns-Amerika, perfect uitvoerbaar is, maar waarvan de voorwaarde, zoals andere ervaringen in de regio hebben aangetoond, de krachtige mobilisatie is van de massa van het volk, de arbeidersklasse, de boerenstand, de stedelijke armen en alle andere ondergeschikte lagen van de samenleving. Dit gebeurde niet in Peru onder Castillo’s presidentschap.

Ironisch genoeg bevestigen de massamobilisaties die in de Andesregio’s en in vele andere gebieden en steden in Peru uitbraken toen zij hoorden van Castillo’s afzetting, dat dit de enige mogelijke weg was om zijn veranderingsprogramma uit te voeren. De massamobilisaties in het hele land (inclusief Lima) eisen een grondwetgevende vergadering, de opheffing van het bestaande Congres, de bevrijding en herinvoering van Castillo als president en de onmiddellijke organisatie van algemene verkiezingen.

Dit zou de paradox verklaren dat de rechtse vijandigheid tegen president Castillo, in tegenstelling tot andere linkse regeringen in Latijns-Amerika, niet gevoerd werd wegens een radicale regeringsactie van Castillo. In feite was het verzet tegen zijn regering zo verblindend intens dat bijna elk initiatief, hoe onbeduidend of oncontroversieel ook, door het door rechts gedomineerde Congres van Peru fel werd afgewezen. De belangrijkste rechtse partij van het Congres was Fuerza Popular, geleid door Keiko Fujimori, dochter van de voormalige dictator Alberto Fujimori. In het 130 zetels tellende Congres van Peru rekende Castillo op 15, oorspronkelijk solide, stemmen van Peru Libre, en 5, weinig solide, stemmen van Juntos por el Peru. Bij gebrek aan mobilisatie van de massa’s door de regering, wist de oligarchie dat Castillo geen bedreiging vormde, dus hun intense vijandigheid bestond erin zijn regering te behandelen als een verwerpelijke misstap die de natie de boodschap gaf dat het nooit had mogen gebeuren en dat het nooit meer zou gebeuren.

Een voorbeeld van de stompzinnige obstructie van het parlement was de impeachment van zijn minister van Buitenlandse Zaken, Hector Béjar, een bekende linkse academicus en intellectueel, op 17 augustus 2021, die nauwelijks 15 dagen na zijn benoeming en minder dan een maand na Castillo’s inauguratie (28 juli 2021) tot aftreden werd gedwongen. Het “vergrijp” van Béjar was een verklaring op een openbare conferentie in februari 2020 tijdens de verkiezingen – vóór zijn ministeriële benoeming – waarin hij een historisch feit beweerde: het terrorisme is begonnen door de Peruaanse marine in 1974, ruim voor het verschijnen van het Lichtend Pad [1980]. Béjar was de eerste van vele ministers die willekeurig door het Congres werd afgezet.

Sendero Luminoso (Lichtend Pad), een extreme guerrillagroep, was in de jaren 1980-1990 actief in grote delen van het platteland en de confrontatie met de militaire overheidstroepen leidde tot een algemene conflictsituatie. De Waarheids- en Verzoeningscommissie die na de val van de Fujimori-dictatuur de wreedheden onderzocht tijdens de staatsoorlog tegen het Lichtend Pad, meldde dat tussen 1980 en 2000 69.280 mensen zijn omgekomen of verdwenen.

De pesterijen van het Congres om te voorkomen dat Castillo’s regering zelfs maar kon functioneren, kunnen met cijfers worden gestaafd: in de 495 dagen dat hij in functie was, werd Castillo gedwongen in totaal 78 ministers te benoemen. Steevast werden de benoemde ministers, zoals in het geval van Béjar, aangevallen door de media en het establishment (in het geval van Béjar door de marine zelf) en door de rechtse meerderheid in het parlement, die met de gretigheid van ijverige heksenjagers ministers tot aftreden dwong.

Béjar werd ogenschijnlijk aangeklaagd vanwege zijn nauwkeurige commentaar op de activiteiten van de marine in de jaren zeventig, maar waarschijnlijker is dat hij Peru had doen besluiten de Lima-groep te verlaten, een non-interventionistisch buitenlands beleid ten aanzien van Venezuela te voeren en unilaterale sancties tegen landen te veroordelen. Béjar kondigde het nieuwe beleid aan op 3 augustus 2021 en de “onthullingen” over zijn marinecommentaar kwamen op 15 augustus. De demoniseringscampagne was onmiddellijk daarna in volle gang, met onder meer: militairen die openbare rally’s hielden om zijn aftreden te eisen, een parlementaire motie van een coalitie van parlementaire krachten, hoofdzakelijk omdat hij “niet geschikt was voor de functie” en omdat hij een “communistische ideologie” aanhing.

Iets soortgelijks maar niet hetzelfde gebeurde met de vervanger van Béjar, Oscar Maurtúa, een carrière-diplomaat, die vanaf 2005 in verschillende vorige rechtse regeringen minister van Buitenlandse Zaken was geweest. Toen in oktober 2021 Guido Bellido, een radicaal lid van Peru Libre, na zijn benoeming tot minister van Regeringszaken dreigde met de nationalisering van het gasbedrijf Camisea, dat door multinationaal kapitaal wordt geëxploiteerd, omdat het weigerde opnieuw te onderhandelen over zijn winsten ten gunste van de Peruaanse staat, nam Maurtúa twee weken later ontslag. Guido Bellido zelf werd tot aftreden gedwongen, ogenschijnlijk vanwege een “verontschuldiging voor terrorisme”, maar in werkelijkheid omdat hij het lef had te dreigen met de nationalisering van een bezitting die aan Peru toebehoorde.

Op 6 oktober 2021 bood Guido Bellido, een nationale leider van Peru Libre, die sinds 29 juli Castillo’s minister van regeringszaken was, zijn ontslag aan op verzoek van de president, naar aanleiding van zijn poging tot nationalisatie. Vladimir Cerrón, de belangrijkste nationale leider van Peru Libre, volgde dit voorbeeld door op 16 oktober publiekelijk te breken met Castillo en hem te vragen de partij te verlaten, waardoor Castillo de parlementaire steun van de partij verloor. Sindsdien is Peru Libre herhaaldelijk verdeeld geraakt.

Erger nog, Castillo werd in een spagaat geduwd doordat hij gedwongen werd ministers te selecteren naar de zin van de rechtse parlementaire meerderheid om te voorkomen dat ze niet zouden worden goedgekeurd. Dit alles vond plaats in een context die werd gedomineerd door bedwelmende mediademonisering, beschuldigingen, nepnieuws en algemene vijandigheid tegen zijn regering, maar met een zwaard van Damocles – een motie om zijn presidentschap ” ongeldig ” te verklaren en hem dus af te zetten – boven zijn hoofd.

De eerste poging vond plaats in november 2021 (enkele weken na het gedwongen aftreden van Bellido). Die poging kreeg onvoldoende steun in het parlement (46 tegen 76, 4 onthoudingen). De tweede was in maart 2022 met de beschuldiging van “permanent moreel onvermogen”, die 55 stemmen kreeg (54 tegen en 19 onthoudingen) maar mislukte omdat procedureel 87 stemmen nodig waren. En ten slotte stemde het Congres op 1 december 2022 voor het starten van een proces om Castillo ” onbevoegd te verklaren ” wegens ” permanent moreel onvermogen ” (Red: Een stompzinnige clausule in de grondwet van de junta van Alberto Fujimori, die door een coup aan de macht kwam). Deze keer had de rechtervleugel 73 stemmen weten te verzamelen (32 tegen en 6 onthoudingen). De motie van meer dan 100 pagina’s omvatte minstens zes “parlementaire onderzoeken” wegens vermeend “leiden van een criminele organisatie”, wegens handel in invloeden, wegens belemmering van de rechtsgang, wegens verraad (in een interview opperde Castillo de mogelijkheid om Bolivia toegang tot de zee te bieden via Peruaans grondgebied), en zelfs wegens het “plagiëren” van zijn masterscriptie.

Tegen die tijd was Castillo ongelooflijk geïsoleerd, omringd door het ijle, verrotte en koortsachtige politieke establishment van Lima dat zich gedroeg als een roedel hongerige wolven die bloed hadden geroken: Castillo zou op 7 december een laatste hoorzitting van de meerderheid van het Peruaanse congres moeten bijwonen. Op dezelfde dag, in een door verwarring omgeven gebeurtenis – door de belangrijkste media van de wereld kwaadaardig afgeschilderd als een staatsgreep – kondigde de president op de nationale televisie zijn besluit aan om het Congres tijdelijk te ontbinden, een uitzonderlijke noodregering in te stellen en binnen negen maanden verkiezingen te houden om een nieuw Congres met grondwetgevende bevoegdheden te kiezen. De Amerikaanse ambassadeur in Lima, Lisa D. Kenna, reageerde diezelfde dag nog met een nota waarin de VS benadrukte dat zij “elke ongrondwettelijke daad van president Castillo om het Congres te verhinderen zijn mandaat uit te voeren, afwijzen“. Het “mandaat” van het Congres was om president Castillo af te zetten.

We kennen de rest van het verhaal: Het Congres heeft diezelfde dag de motie ‘vacantverklaring’ met 101 stemmen aangenomen, Castillo is gearresteerd en Dina Boluarte is beëdigd als interim-president. Het uitroepen van de ontbinding van het Congres was misschien niet de meest kundige tactische zet van Castillo, maar hij zette wel de schijnwerper op de belangrijkste instelling die de mogelijkheid van sociaal-economische vooruitgang die Castillo’s presidentschap vertegenwoordigde, hardnekkig tegenhield.

Castillo had geen enkele steun bij de economische of politieke elite, de rechterlijke macht, de staatsbureaucratie, de politie of het leger, of de reguliere media. Hij had politiek gelijk toen hij opriep tot ontbinding van de tegenwerking van het Congres om de massa van het volk via de stembus de kans te geven deze op democratische wijze te verwijderen. Uit een enquête van het Instituto de Estudios Peruanos (IEP) van november bleek dat de afkeuring van het Congres 86% bedroeg, 5 punten meer dan in oktober, en in de tweede helft van 2021 op 75-78% bleef steken.

Wat niet werd verwacht bij de afzetting van Castillo was de krachtige uitbarsting van sociale mobilisatie in heel Peru. Het epicentrum lag in de Peruaanse “sierra”, de inheemse achterlanden waar Castillo de meeste electorale steun kreeg, maar ook in belangrijke steden, waaronder Lima. De massabeweging eist het herstel van Castillo, de ontbinding van het Congres, het aftreden van Boluarte, onmiddellijke parlementsverkiezingen en een nieuwe grondwet. Demonstranten uitten hun woede in Lima met borden waarop stond: “Het Congres is een rattenhol“.

In het licht van de enorme massamobilisaties kan men zich alleen maar afvragen waarom dit niet eerder is ontketend, zeg anderhalf jaar geleden? Castillo, zwaar geïsoleerd en onder almachtige druk, hoopte wat ademruimte te kopen en probeerde toenadering te zoeken tot nationaal en internationaal rechts door bijvoorbeeld een neoliberale econoom, Julio Valverde, aan te stellen als hoofd van de Centrale Bank, probeerde toenadering te zoeken tot de dodelijke Organisatie van Amerikaanse Staten(OAS), ontmoette Bolsonaro in Brazilië en nam afstand van Venezuela. Tevergeefs, de elite eiste steeds meer concessies, maar zou nooit tevreden zijn, hoeveel Castillo er ook deed.

De repressie tegen de volksmanifestaties was snel en brutaal, maar ineffectief. Volgens berichten zijn ten minste achttien mensen gedood door kogels van de politie en meer dan honderd gewond geraakt, maar de mobilisaties en marsen zijn gegroeid en hebben zich verder verspreid. Hoewel de “interim-regering” de demonstraties al heeft verboden, zijn ze doorgegaan. Drie dagen geleden hebben zij de luchthaven van Andahuaylas bezet; in Cusco is een staking voor onbepaalde tijd afgekondigd; in Apurimac zijn de schoollessen opgeschort; plus een meervoudige blokkade van snelwegen op vele plaatsen in het land. Het is duidelijk dat de politieke sfeer in Peru al behoorlijk geladen was en dat deze sociale energieën sluimerend lagen te wachten om gewekt te worden.

Hoewel het nog te vroeg is om al te veel conclusies te trekken over wat dit volksverzet teweeg zou kunnen brengen, is het duidelijk dat de oligarchie de verwachte uitkomst van Castillo’s afzetting verkeerd heeft ingeschat: de verpletterende nederlaag van deze vergeefse poging van de lagere klassen, met name de cholos (pejoratieve benaming voor de inheemse bevolking in Peru), om de status quo te veranderen. De oligarchie van Peru vond het onverdraaglijk dat een cholo, Castillo, president van het land was en nog minder dat hij durfde te dreigen de massa van het volk actief te laten deelnemen aan een grondwetgevende vergadering die een nieuwe grondwet moest opstellen.

De benoemde interim-president, Dina Boluarte, voelde de druk van de massamobilisatie en kondigde een voorstel aan om “vervroegde verkiezingen” te houden in 2024 in plaats van 2026, de datum waarop Castillo’s officiële mandaat afloopt. Naar verluidt heeft Castillo echter een boodschap naar de bevolking gestuurd waarin hij hen aanmoedigt te strijden voor een grondwetgevende vergadering en niet in de “vuile val van nieuwe verkiezingen” te trappen. Via een van zijn advocaten, Dr. Ronald Atencio, heeft Castillo laten weten dat zijn detentie illegaal en willekeurig is en dat zijn grondwettelijke rechten worden geschonden, dat hij het onderwerp is van politieke vervolging, waardoor hij een politieke gevangene dreigt te worden, dat hij niet van plan is asiel aan te vragen en dat hij zich volledig bewust is van de mobilisaties in het hele land en de eisen voor zijn vrijheid.

We zullen zien hoe de zaken zich verder ontwikkelen. De afzetting van Castillo is een negatieve ontwikkeling; het is een tegenslag voor links in Peru en voor de democratie in Latijns-Amerika. De linkse presidenten van Latijns-Amerika hebben dit begrepen en hebben de parlementaire staatsgreep tegen de democratisch gekozen president Pedro Castillo veroordeeld. Tot de presidenten die de staatsgreep hebben veroordeeld behoren Miguel Diaz-Canel van Cuba, Nicolas Maduro van Venezuela, Xiomara Castro van Honduras, Fernandez van Argentinië, Petro van Colombia, Lopez Obrador van Mexico en Arce van Bolivia.

Meer dramatisch: de presidenten van Mexico, Argentinië, Colombia en Bolivia hebben een gezamenlijk communiqué (12 december) uitgebracht waarin zij Castillo’s herstel eisen. Het relevante deel daarvan luidt (mijn vertaling):

“Het is geen nieuws voor de wereld dat president Castillo Terrones, vanaf de dag van zijn verkiezing, het slachtoffer was van antidemocratische intimidatie […] Onze regeringen roepen alle actoren die betrokken zijn bij het bovengenoemde proces op om prioriteit te geven aan de wil van het volk zoals die tot uitdrukking is gebracht in de stembus. Dit is de manier om de reikwijdte en de betekenis van het begrip democratie, zoals vastgelegd in het Inter-Amerikaanse Mensenrechtenstelsel, te interpreteren. Wij dringen er bij degenen die de instellingen vormen op aan om de volkswil die via het vrije kiesrecht tot uitdrukking is gebracht, niet terug te draaien.”

Op de XIIIe ALBA-TCP-top van 15 december in Havana hebben Venezuela, Bolivia, Nicaragua, Dominica, Antigua en Barbuda, St. Vincent en de Grenadines; Saint Lucía, St. Kitts en Nevis, Grenada en Cuba de aanhouding van president Pedro Castillo, die zij als een staatsgreep bestempelden, veroordeeld.

Het is zeer twijfelachtig of de oligarchie van Peru in staat zal zijn politieke stabiliteit in het land te brengen. Sinds 2016 heeft het land 6 presidenten gehad, die geen van allen hun mandaat hebben afgemaakt, en de impeachment van Castillo heeft de geest (militante massamobilisaties) uit de fles gelaten en het ziet er vrij onwaarschijnlijk uit dat ze die terug zullen kunnen stoppen. De onwettige regering van Boluarte heeft op 14 december de noodtoestand uitgeroepen op het gehele nationale grondgebied en, onheilspellend, het leger belast met de handhaving van de openbare orde. Volgens de Waarheids- en Verzoeningscommissie die de vuile oorlog tussen de Peruaanse staat en de guerrilla’s van het Lichtend Pad (1980-1992) heeft onderzocht, waren de strijdkrachten verantwoordelijk voor ongeveer 50% van de 70.000 doden die de oorlog heeft gekost. Dit is de gebruikelijke maar slechtst denkbare actie die de oligarchie van Peru kan ondernemen.

De eisen van de massabeweging moeten worden ingewilligd: onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van president Castillo, de onmiddellijke organisatie van verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering voor een nieuwe anti-neoliberale grondwet, en de onmiddellijke stopzetting van de brute repressie door de strijdkrachten terug te sturen naar hun kazernes.

Topfoto: Peruanen marcheren op straat. Foto: Wilson Chilo/Wayka Peru.

Francisco Dominguez, voormalig vluchteling uit Chili in het Verenigd Koninkrijk, is hoofd van het Centre for Brazilian and Latin American Studies aan de Middlesex University, Londen, Verenigd Koninkrijk.