Bron: Daniel Kovalik 
RT-Mundo februari 2022 (BLOCKED) 
orinocotribune 21 februari 2022 ~~~

Hoe Sandino vocht voor de onafhankelijkheid van Nicaragua, verloor en een held bleef voor zijn volk

Vóór Fidel Castro en Che Guevara, vóór Ho Chi Minh en vóór Mao aan zijn Lange Mars begon, was er Augusto César Sandino.

Hoewel Sandino geen bekende naam is in een groot deel van de wereld, zoals deze anderen dat wel zijn, was hij een van de belangrijkste en succesvolste guerrillastrijders van de 20e eeuw, die erin slaagde de Amerikaanse mariniers uit Nicaragua te verdrijven, tegen bijna onmogelijke verwachtingen in. Zijn beeltenis, met zijn iconische Tom Mix cowboyhoed naar één kant gekanteld, is nog steeds het meest alomtegenwoordige symbool in Nicaragua – een land dat wordt geleid door het Sandinistische Front, dat naar hem is genoemd.

In tegenstelling tot de voornoemde revolutionairen was Sandino geen intellectueel en geen marxist. Hij was eerder een mecanicien uit een klein stadje buiten de stad Masaya, Nicaragua, en een lid van de Liberale Partij van Nicaragua. Sandino was geen revolutionair van opleiding of studie; hij werd in de gewapende strijd getrokken als reactie op de invasie en bezetting van zijn land door de VS mariniers die begon in 1911 met als doel de President van de Liberale Partij, Jose Zelaya, af te zetten. Zoals het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken zelf uitlegt, kwam de Amerikaanse oppositie tegen Zelaya voort uit zijn voornemen om met de Japanse regering samen te werken aan de ontwikkeling van een kanaal van de Atlantische naar de Pacifische kust van Nicaragua, dat zou kunnen wedijveren met het door de VS gecontroleerde Panamakanaal. Dit druiste in tegen de Monroe-doctrine van 1823, die bepaalt dat de VS de alleenheerschappij hebben over het westelijk halfrond en het recht hebben in te grijpen in om het even welk land aldaar om de invloed van andere naties tegen te gaan.

De VS was in staat om een opeenvolging van conservatieve partijpresidenten naar haar hand te zetten met de steun van de brute Nationale Garde. Daardoor konden de VS een overeenkomst met de Nicaraguaanse regering sluiten die de VS en Amerikaanse bedrijven aanzienlijke controle gaf over de schatkist, de financiën en de spoorwegen van Nicaragua. Dit viel echter niet in goede aarde bij het Nicaraguaanse volk, dat uiteindelijk in opstand kwam. Zoals het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken uitlegt (in een ongelooflijke daad van understatement), veroorzaakte de poging van de VS om “lokaal beheer van financiën te voorkomen … aanzienlijke nationalistische bezorgdheid in Nicaragua”. Om de resulterende onrust en burgeroorlog die uitbrak tussen de liberalen en conservatieven de kop in te drukken, stuurden de VS, die de mariniers in 1924 hadden teruggetrokken, in 1925 een nog grotere mariniersmacht naar Nicaragua.

Het was deze invasie van de mariniers die de aanzet gaf tot de opkomst van Augusto Cesar Sandino, die honderden voornamelijk boerenguerilla’s aanvoerde om de invasie af te slaan. Zoals een historicus uitlegt, lanceerde Sandino, die “een liberale generaal was geworden in de burgeroorlog, zijn opstand, waarbij hij de San Albino goudmijn, die eigendom was van de VS, plunderde en proclamaties uitvaardigde tegen ‘Yankee lafaards en criminelen’ en de ‘wormstekige en decadente’ Nicaraguaanse aristocratie” die de belangen van de VS diende.

Sandino en zijn troepen, hoewel niet groot in aantal en zeker niet zo goed bewapend als het US Marine Corps, bleken een formidabele macht te zijn die noch gepakt noch verslagen kon worden. Sandino werd al snel een legende, en “zelfs China’s Kuomintang droeg standaarden met zijn beeltenis.” Zoals wijlen de grote Latijns Amerikaanse schrijver Eduardo Galeano schreef in zijn veelgeprezen ‘De open aderen van Latijns Amerika’:

“Het epos van Augusto César Sandino bracht de wereld in beroering. De lange strijd van de guerrillaleider van Nicaragua was geworteld in de eis van boze boeren om land. Zijn kleine, haveloze leger vocht enkele jaren tegen twaalfduizend Amerikaanse indringers en de Nationale Garde. Sardienenblikken gevuld met stenen dienden als granaten, Springfield geweren werden gestolen van de vijand, en er waren genoeg machetes; de vlag wapperde aan elke handige stok, en de boeren bewogen zich door bergstruikgewas met stroken huid die huaraches werden genoemd in plaats van laarzen. De guerrilla’s zongen, op de melodie van Adelita: ‘In Nicaragua, heren, doodt de muis de kat’.

En zo, in hun wanhoop om Sandino en zijn bende van vrolijke mannen en vrouwen op de een of andere manier te onderwerpen, wendden de VS zich meer en meer tot de nieuwe vorm van oorlogsvoering die zij vandaag de dag nog steeds voeren – het bombarderen van stad en land vanuit de lucht.

Een historicus, die de getuigenissen samenvat van hen die de aanval van de VS meemaakten, beschrijft de luchtbombardementen van de VS als “een meedogenloze gezichtsloze vijand die willekeurig geweld uitoefent op huizen, dorpen, vee en mensen die, ongeacht leeftijd, geslacht, fysieke kracht, sociale status, [en] die geen enkele verdediging hadden behalve het redden van hun bezittingen”.

Volgens een medestrijder van Sandino die de luchtbombardementen en de daarop volgende plundering van Ocotal, Nicaragua, meemaakte, “richtte de luchtvaart veel schade aan bij de bevolking tussen verlies van mensenlevens en verlies van eigendommen, waardoor zesendertig doden vielen in onze strijdkrachten … Sandino’s troepen weerstonden de vliegtuigen zo goed als ze konden, en haalden één vijandelijk vliegtuig neer (een Fokker), en hierna trokken de Sandinistische troepen zich terug, en op dat moment drongen de Yankee-troepen de reeds verwoeste stad binnen en richtten de grootste verwoesting aan, waarbij ze de beelden en klokken uit de ruïnes van de kerk haalden en in de rivier gooiden … Er vielen hier honderden doden, onder wie kinderen, vrouwen.”
ga

Toch hielden Sandino en zijn voornamelijk boeren bevrijdingsleger vol en verdreven met succes de Amerikaanse mariniers uit Nicaragua in 1933, maar niet voordat de mariniers in staat waren de Nationale Garde onder leiding van Anastasio Somoza te versterken. Niet in staat om Sandino op het slagveld te verslaan, restte Somoza geen andere methode dan chicanes. En zo, met de belofte van een vredesakkoord, lokte hij Somoza Sandino naar Managua waar hij op 21 februari 1934 werd vermoord. Sandino’s stoffelijk overschot verdween en is nooit teruggevonden. Ondertussen verklaarde Somoza – “een hoerenzoon, maar… onze hoerenzoon” zoals FDR zou zeggen – zichzelf tot president van Nicaragua met de steun van de Verenigde Staten en begon snel Sandino’s volgelingen en aanhangers te onderdrukken.

Somoza en zijn zoon, en daarna zijn kleinzoon, regeerden Nicaragua met ijzeren vuist (en met militaire steun van de VS) gedurende de volgende 45 jaar. Sandino’s voorbeeld inspireerde echter tot de oprichting van het Sandinistisch Nationaal Bevrijdingsfront (FSLN) in 1962. Het FSLN, opnieuw een hoofdzakelijk boerenbeweging in een overwegend agrarische samenleving, voerde een guerrillaoorlog tegen Somoza en zijn Nationale Garde, met als hoogtepunt de overwinning van het FSLN en de verdrijving van de laatste Somoza in 1979. Maar Somoza liet zich niet onbetuigd; uiteindelijk stierven 50.000 Nicaraguanen, vooral door de luchtbombardementen op zijn eigen steden, die deden denken aan de Amerikaanse bombardementen in de jaren twintig en begin dertig.

Daarnaast raakten 100.000 mensen gewond, werden 40.000 kinderen wees en werden 150.000 mensen vluchteling. En toen Somoza het land ontvluchtte, nam hij de schatkist mee, waardoor grote delen van Nicaragua nog jaren geruïneerd zouden worden ###door zijn luchtcampagne.

De FSLN, eenmaal overwinnaar, zorgde ervoor dat Sandino’s nagedachtenis en erfenis bewaard zouden blijven. Tegelijkertijd is Sandino een van die historische figuren, zoals Jose Marti in Cuba, die door bijna alle partijen in Nicaragua opgeeist wordt. De ergste beschuldiging die men een leider of activist in het land kan maken is dat hij of zij Sandino en zijn nalatenschap op de een of andere manier verraden heeft, en deze beschuldiging wordt vaak geuit.

Het is nu inderdaad mode onder ontevreden Sandinisten, de mainstream pers in en buiten Nicaragua, en zelfs onder links in de VS en Europa, om te beweren dat de huidige leiding van de FSLN, met inbegrip van President Daniel Ortega, Sandino’s erfenis en de Sandinistische Revolutie in de steek hebben gelaten. Zelfs dictator Somoza, die in 1980 door Argentijnse revolutionairen in ballingschap in Paraguay werd neergeschoten, beweerde dit, toen hij kort voor zijn dood een boek uitbracht met de titel “Nicaragua verraden“. Het is nu zelfs gebruikelijk in sommige kringen te horen beweren dat Ortega in feite “de nieuwe Somoza” is.

Zoals mijn goede vriend S. Brian Willson, een Vietnam-veteraan die vredesactivist werd en zijn benen verloor toen hij in 1987 protesteerde tegen een wapentransport per trein van de VS naar Centraal-Amerika, tegen mij zei, zijn de essentiële beloften van Sandino en de Sandinisten uitgekomen. En deze essentiële beloften aan het Nicaraguaanse volk waren en zijn: (1) onafhankelijkheid en soevereiniteit tegenover de VS en hun pogingen om Nicaragua’s lot te bepalen; en (2) landhervorming, onderwijs, en een fatsoenlijk leven voor Nicaragua’s grote boerenbevolking. Brian, die jarenlang in Grenada, Nicaragua heeft gewoond, weet waar hij het over heeft.

Ortega en het FSLN hebben beide beloften grotendeels waargemaakt, volgens een meerderheid van de Nicaraguanen. En daarom blijft Ortega, tot grote ergernis van veel linkse intellectuelen, populair in Nicaragua, vooral onder boeren, arbeiders en de armen. Ortega en het FSLN hebben vele hectaren land aan de boeren gegeven; gratis onderwijs en gezondheidszorg ingesteld; geld gestoken in betaalbare huisvesting voor de armen; het land van elektriciteit voorzien en de infrastructuur opgebouwd; en de armoede en extreme armoede aanzienlijk teruggedrongen, waarbij bijna 100% van het voedsel dat de Nicaraguanen eten door de boeren zelf wordt verbouwd en geteeld.

De Sandinisten hielden Nicaragua ook vrij van inmenging door de VS, met name door de wrede Contra-oorlog van de jaren ’80 te winnen, waarin de VS voormalige leiders van Somoza’s Nationale Garde financierden, opleidden en aanstuurden om te proberen het land met geweld terug te veroveren. Het conflict kostte 30.000 mensen het leven en liet het land en de economie in puin achter. Gelukkig heeft Nicaragua zich nu meer dan hersteld.

Ik reis al ##naar Nicaragua sinds 1987. En het was in die tijd dat ik mijn eerste beelden van Sandino zag en hoorde over zijn strijd tegen de Amerikaanse mariniers. Ik ontmoette zelfs een oude man in Ocotal die met Sandino gevochten had en die trots op zijn veranda zat in het oude uniform dat hij in de strijd gedragen had. Ik heb gezien hoe een land met eens schokkende niveaus van armoede en onderontwikkeling een welvarende en ontwikkelde samenleving werd. Als Augusto Cesar Sandino, die nog steeds naar Nicaragua kijkt vanaf standbeelden en schilderijen, zijn land vandaag zou kunnen zien, denk ik dat hij trots zou zijn.

Daniel Kovalik doceert Internationale Mensenrechten aan de University of Pittsburgh School of Law, en is auteur van het onlangs verschenen No More War: How the West Violates International Law by Using “Humanitarian” Intervention to Advance Economic and Strategic Interests.

Topfoto: Augusto César Sandino. © Wikipedia


Eerdere berichten in dit archief: