Bron: Mohamed Elmaazi
Consortium News 8 juli 2022 ~~~


Journalisten en uitgevers kunnen levenslang krijgen als de National Security Bill 2022, waarover in het Britse parlement wordt gedebatteerd, wet wordt.

Het Britse parlement bespreekt een wetsvoorstel over nationale veiligheid dat de basis van de berichtgeving over nationale veiligheid kan ondermijnen en journalisten uiteindelijk levenslang in de gevangenis kan doen belanden.

Een persoon die wordt veroordeeld op grond van het nieuwe misdrijf “het verkrijgen of openbaar maken van beschermde informatie”, zoals gedefinieerd in sectie 1 van de National Security Bill 2022, riskeert een boete, levenslange gevangenisstraf, of beide, als hij na een juryrechtspraak wordt veroordeeld.

Een overzicht van het parlementaire debat over de wet maakt duidelijk dat het werk van persbureaus zoals WikiLeaks centraal staat in de gedachten van de parlementsleden van Tory en Labour bij hun pogingen om de wet in te voeren.

Zoals het wetsontwerp er nu uitziet, zouden directe protesten, zoals die van de Palestine Action tegen de Israëlische wapenproducent Elbit Systems Ltd. in het Verenigd Koninkrijk, ook kunnen worden opgepakt onder de paragrafen “sabotage” en “betreden van verboden plaatsen”.

Klokkenluiders, journalisten en uitgevers die zich richten op zaken die verband houden met de nationale veiligheid lopen het grootste risico te worden vervolgd, hoewel iedereen die zogenaamde beschermde informatie “kopieert”, “bewaart”, “openbaar maakt”, “verspreidt” of “toegang verschaft tot”, kan worden vervolgd.

“Beschermde informatie” wordt gedefinieerd als elk “vertrouwelijk materiaal” en het hoeft niet eens geheim te zijn.

Op grond van dit wetsvoorstel kunnen degenen die informatie lekken, klokkenluiders, journalisten of gewone burgers levenslang krijgen als zij “beschermde informatie”, die ruim gedefinieerd is, ontvangen of delen.

Dat betekent niet een gevangenisstraf van één dag “tot” levenslang. Als een rechter bepaalt dat een boete niet voldoende straf is, is het enige alternatief levenslang in de gevangenis. Na een veroordeling zou een rechter geen andere keuze hebben dan ofwel een boete uit te schrijven, ofwel een levenslange gevangenisstraf uit te spreken, of beide.

[Lees het wetsvoorstel in zijn geheel hier].

Het wetsvoorstel bevat geen verdediging van het algemeen belang of de journalistiek, een feit dat door sommige parlementsleden tijdens de debatten werd opgemerkt.

“De opvallende afwezigheid in het hart van de National Security Bill is een duidelijke verdediging van het algemeen belang, zodat degenen die misstanden aan het licht brengen, als klokkenluider of als journalist, beschermd zullen worden,” vertelde Tim Dawson, al lange tijd lid van de National Union of Journalists’ National Executive Council aan Consortium News.

“Zonder dit bestaat het risico dat bezorgde burgers van het Verenigd Koninkrijk worden vervolgd alsof ze buitenlandse spionnen zijn,” voegde hij eraan toe.

Het wetsvoorstel kan gezien worden als onderdeel van een groeiend optreden in zowel Groot-Brittannië als de Verenigde Staten tegen legitieme journalistiek die de gevestigde orde in twijfel trekt.

In veel opzichten heeft het wetsvoorstel, dat van toepassing is op mensen zowel binnen als buiten het Verenigd Koninkrijk, veel elementen gemeen met de draconische 1917 Spionage Act, die de Amerikaanse regering gebruikt om WikiLeaks uitgever Julian Assange te vervolgen.

Assange wordt op grond van de Espionage Act 17 overtredingen ten laste gelegd, waarop maximaal 170 jaar gevangenisstraf staat. In geen van de aanklachten is sprake van samenspanning met een buitenlandse mogendheid; de aanklacht heeft alleen betrekking op het ontvangen en publiceren van documenten die naar hem zijn gelekt door de Amerikaanse klokkenluider Chelsea Manning.

Geen bewijs van schade

Net als bij de Amerikaanse spionagewet hoeft de aanklager geen bewijs van werkelijke schade te leveren om een veroordeling op grond van de National Security Bill te krijgen.

De vraag of de verdachte weet of “redelijkerwijs zou moeten weten” dat zijn gedrag “schadelijk is voor de veiligheid of de belangen van het Verenigd Koninkrijk”, is een ruim criterium.

Wat al dan niet “schadelijk” is voor de “veiligheid” of de “belangen” van het V.K. moet ook worden bepaald door de regering van de dag, volgens de vaste rechtspraak van het hoogste rechtscollege van het V.K.

Dit kan van alles zijn, van milieu-, energie-, klimaat- en huisvestingsbeleid, tot politie, buitenlandse zaken of militair beleid.

Publicaties in de stijl van WikiLeaks

Uit een overzicht van de parlementaire debatten over het wetsvoorstel blijkt dat het wordt gerechtvaardigd met het argument dat het Verenigd Koninkrijk moet worden beschermd tegen de “ernstige dreiging van door de staat gesteunde aanvallen op middelen, waaronder sites, gegevens en infrastructuur die van kritiek belang zijn voor de veiligheid of de belangen van het Verenigd Koninkrijk”, maar dat lekken en berichtgeving over de nationale veiligheid – waaronder die van WikiLeaks – expliciet in de gedachten zit van ten minste enkele van de belangrijkste politici die het wetsvoorstel steunen.

” Wil de geachte afgevaardigde het massaal dumpen van informatie in het publieke domein, van het type WikiLeaks, veroordelen? Het is enorm onverantwoordelijk en kan levens in gevaar brengen,” vroeg Tory-parlementslid Theresa Villiers op 6 juni aan Labour’s schaduwminister van Binnenlandse Zaken Yevette Cooper.

“Ja, ik ben er sterk van overtuigd, omdat sommige van de voorbeelden van dergelijke lekken die we hebben gezien het leven van agenten in gevaar brengen, vitale delen van onze nationale veiligheid en inlichtingeninfrastructuur in gevaar brengen en zeer onverantwoordelijk zijn, antwoordde Cooper. en voegde eraan toe: “We hebben waarborgen nodig om ons te beschermen tegen dat soort schadelijke gevolgen voor onze nationale veiligheid.”

Er is geen bewijs dat iets gepubliceerd door WikiLeaks heeft geleid tot het verlies van levens.

Een uitgelekt Amerikaans overheidsrapport concludeerde zelf dat er “geen significante ‘strategische impact’ was voor het vrijgeven van de [Iraq War Logs en Afghanistan War Diary]”, van de Manning-lekken waarvoor Assange wordt vervolgd. “Geen werkelijke schade [tegen een individu]” kon ook worden aangetoond, gaf een advocaat van de Amerikaanse regering toe tijdens de uitleveringshoorzittingen van Assange.

Dit is in tegenspraak met het officiële regeringsstandpunt dat het lekken ernstige schade heeft veroorzaakt.

Brede dreiging

Tot de vele onthullingen van WikiLeaks behoren de geheime teksten van voorgestelde verdragen over bedrijfs- en investeerdersrechten, zoals het Trans-Pacific Partnership.

Deze verdragen, waarover in het geheim werd onderhandeld en waarvan de burgers pas vlak voor of zelfs na de inwerkingtreding van de wet op de hoogte zouden zijn geraakt, zouden de rechten van bedrijven boven binnenlandse wetten hebben gesteld en zouden arbeids-, milieu- en gezondheidsbescherming en klimaatbeleid ondergeschikt hebben gemaakt aan de winstbejagende imperatieven van de particuliere industrie. De aanneming van de ontwerp-teksten van deze wetten strandde nadat ze waren uitgelekt en vervolgens door WikiLeaks gepubliceerd.

De onthullingen van WikiLeaks omvatten ook dramatische incidenten zoals de executie van 10 geboeide Iraakse burgers in hun ouderlijk huis, waaronder vier vrouwen, twee kinderen en drie zuigelingen, door Amerikaanse soldaten die later opdracht gaven tot een luchtaanval om dit te verdoezelen.

Velen in de wereld zouden nog steeds kunnen geloven dat een plan van het Verenigd Koninkrijk om ’s werelds grootste “zeepark” te bouwen op de Chagos-eilanden werd ingegeven door milieuoverwegingen, ware het niet dat uit een door WikiLeaks gepubliceerd telegram blijkt dat het ware doel was te voorkomen dat de inheemse bevolking ooit naar haar land zou kunnen terugkeren.

Marteling en ontvoering van burgers en andere oorlogsmisdaden zijn ook door WikiLeaks aan het licht gebracht.

Al dit materiaal, dat deel uitmaakt van de documenten waarvoor Assange door de VS wordt vervolgd wegens publicatie, zou onder de definitie van “beschermde informatie” van de National Security Bill vallen.

Samenzwering met een buitenlandse mogendheid

In theorie moet de betrokkenheid van een “buitenlandse mogendheid” ook worden bewezen om sectie 1 van het wetsvoorstel te kunnen toepassen. Maar bij nadere beschouwing van de “buitenlandse mogendheid”-voorwaarde in sectie 24 van het wetsontwerp blijkt dat op ontelbare manieren aan deze voorwaarde kan worden voldaan.

Sectie 24 luidt als volgt:

“24 De voorwaarde betreffende de buitenlandse mogendheid (1) Voor de toepassing van dit Deel is met betrekking tot het gedrag van een persoon voldaan aan de voorwaarde van een buitenlandse mogendheid indien –

(a) het betrokken gedrag, of een reeks gedragingen waarvan het deel uitmaakt, wordt uitgevoerd voor of namens een buitenlandse mogendheid,

en (b) de persoon weet of redelijkerwijs behoort te weten dat dit het geval is.

(2) De betrokken gedraging, of een reeks gedragingen waarvan de gedraging deel uitmaakt, moet in het bijzonder worden behandeld als een gedraging voor of namens een buitenlandse mogendheid indien –

(a) hiertoe door een buitenlandse mogendheid is aangezet (b) onder leiding of controle staat van een vreemde mogendheid (c) zij wordt uitgevoerd met de financiële of andere steun van een vreemde mogendheid, of (d) wordt uitgevoerd in samenwerking met of met de instemming van een vreemde mogendheid.

(3) Aan subparagrafen (1)(a) en (2) kan worden voldaan door een directe of indirecte relatie tussen de gedraging, of de handelswijze, en de buitenlandse mogendheid (er kan bijvoorbeeld een indirecte relatie zijn via een of meer ondernemingen).

(4) Het gedrag van een persoon kan deel uitmaken van een reeks gedragingen waaraan de persoon alleen of de persoon samen met een of meer andere personen deelneemt.

(5) Met betrekking tot de gedragingen van een persoon is ook voldaan aan de voorwaarde van een buitenlandse mogendheid indien de betrokken persoon beoogt met de betrokken gedragingen een buitenlandse mogendheid te bevoordelen.

(6) Voor de toepassing van subonderdeel 5 behoeft geen bepaalde buitenlandse mogendheid te worden geïdentificeerd.

(7) Aan de voorwaarde inzake de buitenlandse mogendheid kan worden voldaan met betrekking tot het gedrag van een persoon die een ambt bekleedt in of onder, dan wel werknemer of ander personeelslid is van een buitenlandse mogendheid, evenals aan de voorwaarde kan worden voldaan met betrekking tot het gedrag van iedere andere persoon.

Door buitenlandse organisaties gefinancierde organisaties

Aan de voorwaarde van een buitenlandse mogendheid zou dus kunnen worden voldaan door de betrokkenheid, op welk moment dan ook, van een journalist die werkt voor nieuwsorganisaties als Al Jazeera, Press TV, CGTN, RT, Voice of America, France 24, Redfish of TeleSUr.

Tory parlementslid David Davies, zelf een voorstander van het wetsvoorstel ondanks het feit dat hij bekend staat om zijn kritiek op de vervolging van Assange, merkte op dat “[mensenrechten groep] Reprieve, Privacy International, Transparency International en andere uitstekende organisaties die zeer goed werk doen enige financiering hebben ontvangen van regeringen van andere landen” en daarom “in overtreding” zouden kunnen zijn van deze wet.

“Volkomen legitieme organisaties zouden op grond van dit onderdeel van het wetsvoorstel een overtreding kunnen begaan, indien zij gebruik maken van gelekte informatie – die misschien niet eens geheim is – om het regeringsbeleid aan te vechten,” voegde Davies eraan toe.

Bovendien is wat wordt beschouwd als een “volkomen legitieme organisatie” in een kwestie van smaak en kan het in de loop van de tijd veranderen – zoals wordt bewezen door de toegenomen censuur van de EU en de VS van RT en Sputnik sinds de Russische invasie in Oekraïne.

Zelfs indien bewezen is dat een buitenlandse mogendheid op de een of andere manier betrokken is bij het verkrijgen, delen of publiceren van materiaal waarvoor beperkingen gelden, is er geen bewijs van samenspanning met die buitenlandse mogendheid nodig om aan de voorwaarde te voldoen en de verdachte dus te veroordelen.

Indien een persoon verslag uitbrengt over overheidsdocumenten van het Verenigd Koninkrijk – die volgens de aanklagers gehackt en vrijgegeven zijn door een buitenlandse overheidsdienst of zelfs door een hackersgroep die door een buitenlandse overheidsdienst geïnfiltreerd of op een of andere manier beïnvloed is – kan hij dus volgens deze wet schuldig worden bevonden, zonder dat er enig bewijs is van deelname aan de hack of van samenspanning met een buitenlandse mogendheid.

Het wetsvoorstel en de Wet op de Staatsgeheimen

Na de onthullingen van de NSA-klokkenluider Edward Snowden over massale overheidssurveillance zonder machtiging, en de onthullingen van WikiLeaks over oorlogsmisdaden en andere wandaden van de staat, heeft het kabinet de juridische commissie gevraagd om de wetgeving op het gebied van staatsgeheimen, gegevensbescherming en spionage te herzien.

In 2020 heeft de Law Commission aanbevolen de Official Secrets Acts 1911, 1920 en 1939 te vervangen door een Espionage Act, en de Official Secrets Act 1989 aan te passen. Veel van haar aanbevelingen om de geheimhoudingswetgeving van het Verenigd Koninkrijk te “hervormen” zouden het gemakkelijker maken om vervolging in te stellen tegen klokkenluiders, journalisten en uitgevers door de zogenaamde “belemmeringen voor vervolging” te verlagen.

De Law Commission heeft bij voorbeeld aanbevolen dat aanklagers niet langer moeten bewijzen dat lekken door ambtenaren en aannemers, die onder de wet van 1989 vallen, “schade” hebben veroorzaakt. De wet van 1989 is de belangrijkste wetgeving die momenteel wordt gebruikt om klokkenluiders, lekkende personen, journalisten en uitgevers aan te pakken.

De National Security Bill trekt de oudere wetten op de officiële geheimen in en breidt de strafbaarstelling van gedrag dat nuttig kan zijn voor een “vijand” uit met de ruimer gedefinieerde “buitenlandse mogendheid”. In dit wetsontwerp worden ook aanbevelingen overgenomen om wat als “verboden plaats” kan worden aangemerkt, uit te breiden tot andere dan militaire locaties. Sectie 1 is van toepassing op personen die buiten het V.K. wonen, ongeacht hun nationaliteit, en dit lijkt voort te vloeien uit de door de Law Commission voorgestelde wijzigingen van de wet van 1989, die momenteel alleen van toepassing is op burgers van het V.K.

Technisch gezien brengt de National Security Bill nauwelijks wijzigingen aan in de Official Secrets Act van 1989. Misschien komt dit doordat het ministerie van Binnenlandse Zaken zich verzet tegen de eis van de Law Commission om bij de herziening van de wet van 1989 wederom een “public interest defence” in te voeren, die door journalisten en gewone burgers zou kunnen worden gebruikt. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is ook gekant tegen het idee van een onafhankelijk orgaan voor het ontvangen van klachten van klokkenluiders. Toch zijn veel van de meest draconische aanbevelingen in enigerlei vorm in het wetsvoorstel verwerkt.

Sectie 1 van het wetsvoorstel – waarin elke eis om schade te bewijzen ontbreekt, samen met de te ruime voorwaarde inzake buitenlandse mogendheden – zou gewoon de manier van het ministerie van Binnenlandse Zaken kunnen zijn om de reikwijdte van de gedragingen die onder de wet van 1989 vallen, zo veel mogelijk uit te breiden zonder dit expliciet te doen. De National Security Bill lijkt derhalve in strijd te zijn met de aanbevelingen van de Law Commission dat de definitie van een buitenlandse mogendheid “het delict niet al te ruim mag maken”.

Rapporteren over nationale veiligheid

Vauxhall Cross, Londen, hoofdkwartier van de Britse Geheime Inlichtingendienst.
(Laurie Nevay, CC BY-SA 2.0, Wikimedia Commons)

In 2018 werden e-mails en andere documenten van het Institute for Statecraft’s Integrity Initiative, een inmiddels ter ziele gegane, aan inlichtingendiensten gelinkte propaganda- en psyoporganisatie uit het Verenigd Koninkrijk, gehackt en online gepubliceerd.

Uit de documenten bleek dat het Integrity Initiative financiering ontving van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, Facebook, de NAVO en neoconservatieve stichtingen, en zich bezighield met het sturen van anti-Russische, anti-linkse en pro-NAVO propaganda aan het Europese en Britse publiek.

Documenten van het Integrity Initiative, waaronder e-mails en een contract met het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, onthulden een ambitieuze wereldwijde agenda waarbij geheime “clusters” van academici, journalisten, beleidsmakers en aan de nationale veiligheid gelinkte ambtenaren in Europa, Noord-Afrika en Noord-Amerika betrokken waren, en er nog meer gepland waren.

Uit de gehackte documenten bleek dat het Integrity Initiative tot doel had de publieke opinie en het overheidsbeleid te beïnvloeden onder het mom van de bestrijding van Russische “desinformatie”.

Een groep genaamd Anonymous Europe eiste de verantwoordelijkheid op, hoewel het ministerie van Buitenlandse Zaken en de westerse media suggereerden, zonder bewijs, dat de Russische regering op een of andere manier achter de hack zat.

De BBC meldde zelfs, eveneens zonder bewijs, dat de documenten waren “gelekt naar de Russische media”.

In feite waren de documenten gepubliceerd op een internet messaging board en beschikbaar voor iedereen die op de hoogte was van de website, inclusief onafhankelijke Britse en Amerikaanse journalisten die er verslag over uitbrachten.

Rapportage over dergelijke documenten zou, indien de National Security Bill wordt aangenomen, kunnen worden beschouwd als een overtreding van sectie 1, aangezien sommige van de dossiers “restricted” overheidsdocumenten waren en het Integrity Initiative gedeeltelijk door de overheid werd gefinancierd. Indien buitenlandse overheidsactoren betrokken waren bij het hacken of vrijgeven van de documenten, zou dat op zich al kunnen voldoen aan de “buitenlandse mogendheidsvoorwaarde” van artikel 24.

Zelfs het feit dat journalisten (waaronder Britse burgers) die schreven voor door buitenlandse regeringen gefinancierde nieuwsbronnen over de documenten berichtten, zou aan de “buitenlandse-machtvoorwaarde” kunnen voldoen.

Nog verontrustender is dat betrokkenheid van een buitenlandse mogendheid eigenlijk niet nodig is als de regering aanvoert dat het gedrag van de beklaagde “bedoeld” was “om een buitenlandse mogendheid te bevoordelen”. In deze omstandigheid “is het niet noodzakelijk [voor het openbaar ministerie] om een bepaalde buitenlandse mogendheid aan te wijzen”.

Als een journalist, die bekend staat om zijn kritische artikelen over de NAVO, dus verslag uitbrengt over “vertrouwelijk” materiaal dat de militaire alliantie in een kwaad daglicht stelt, ongeacht of de documenten rechtstreeks naar hem zijn gelekt of dat hij ze gewoon online heeft gevonden, kan die journalist worden vervolgd, veroordeeld en tot levenslang veroordeeld – als de aanklager de jury ervan overtuigt dat hij, op basis van eerdere verslaggeving of openbare uitlatingen die kritisch waren over de NAVO of het westerse buitenlandse beleid, de bedoeling had met zijn verslaggeving over het “vertrouwelijke materiaal” “een buitenlandse mogendheid te bevoordelen”.

Welke buitenlandse mogendheid was hij van plan te bevoordelen? Dat hoeft de aanklager niet te zeggen, zoals sectie 24 (6) duidelijk maakt.

Er zijn nog een aantal andere opmerkelijke elementen in dit wetsvoorstel die het overwegen waard zijn.

Sabotage’ en betreden van ‘verboden plaats’

Directe actie kan ook onder de bepalingen van dit wetsvoorstel vallen, als aan de voorwaarde van buitenlandse mogendheid is voldaan.

Het toebrengen van “schade” aan een “goed”, binnen of buiten het Verenigd Koninkrijk, met “een doel waarvan men weet, of redelijkerwijs moet weten, dat het schadelijk is voor de veiligheid of de belangen van het Verenigd Koninkrijk” is ook strafbaar met een boete of levenslange gevangenisstraf, of beide, volgens artikel 12.

Onder “schade” wordt ook verstaan “wijziging” of “verlies of vermindering van de toegang of beschikbaarheid” van een “goed”.

Op grond van sectie 4 kan het betreden van een “verboden plaats” leiden tot levenslange gevangenisstraf, indien de persoon wist of “redelijkerwijs zou moeten weten” dat dit schadelijk is voor de veiligheid of de belangen van het V.K. Dit houdt in dat iemand “toegang heeft tot, binnengaat in, inspecteert [inclusief films], over of onderdoor gaat, nadert of zich in de nabijheid bevindt van een verboden plaats”.

Denkbaar is dat directe actie-activisten, zoals leden van Palestine Action die met succes fabrieken van de Israëlische wapenfabrikant Elbit Systems Ltd hebben stilgelegd, onder dergelijke bepalingen zouden vallen, Hetzelfde geldt voor journalisten die hen filmen of een pand betreden dat als “verboden” is aangemerkt.

In de zaak Chandler tegen Director of Public Prosecutions uit 1964, bevestigde de hoogste rechterlijke instantie van het Verenigd Koninkrijk de veroordeling van leden van de Campaign for Nuclear Disarmament wegens overtreding van de Official Secrets Act. De activisten waren veroordeeld voor het betreden van de RAF-basis Wethersfield “een verboden plaats” met een doel dat “schadelijk voor de veiligheid van de staat” werd geacht. De rechter zou in zijn recht staan om de beklaagden de mogelijkheid te ontzeggen bewijs aan te dragen of getuigen aan een kruisverhoor te onderwerpen om aan te tonen dat het doel van hun betreding van de basis was de veiligheid van het Verenigd Koninkrijk te verbeteren.

Dit is het geval waarin werd geoordeeld dat het aan de regering is om te bepalen wat “nadelig” is voor de “veiligheid” of het “belang” van het land.

Bescherming van bedrijfsgeheimen

 (M M, Flickr, CC BY 2.0)

Deel 2 van het wetsvoorstel creëert ook een misdrijf van “het verkrijgen of onthullen van bedrijfsgeheimen”. Net als in afdeling 1 gebeurt dit ongeacht of de persoon wist of “redelijkerwijze had moeten weten” dat zijn gedrag “ongeoorloofd” is.

Als een persoon wordt veroordeeld, riskeert hij een boete of een gevangenisstraf van 14 jaar, of beide.

Ook dit artikel biedt geen bescherming tegen klokkenluiden, journalistiek of het openbaar belang.

Het is niet ondenkbaar dat het verkrijgen of onthullen van “handelsgeheimen” die bijvoorbeeld corruptie, milieuvervuiling, arbeids- en andere mensenrechtenschendingen of andere vormen van bedrijfsmisbruik aan het licht zouden kunnen brengen, zou kunnen leiden tot vervolging op grond van dit wetsontwerp.

Aan de voorwaarde van buitenlandse macht moet worden voldaan, wil sectie 2 van toepassing zijn, hetgeen, zoals reeds is aangetoond, gemakkelijker te realiseren is dan men zou denken.

Beperking van de toegang tot rechtsbijstand

De toegang tot rechtsbijstand wordt ook beperkt voor iedereen die veroordeeld is voor een “terroristisch” misdrijf. Dit betekent dat iemand die bijvoorbeeld is veroordeeld voor overtreding van bijlage 7 van de Terrorismewet van 2000 – voor het weigeren van toegang tot het wachtwoord van zijn mobiele telefoon op de luchthaven – jaren later geen rechtsbijstand meer kan krijgen.

Bevriezen van tegoeden en andere activa

De mogelijkheid voor de regering om tegoeden te “bevriezen” wordt in het wetsvoorstel ook vergemakkelijkt. De wet staat momenteel de bevriezing en inbeslagneming van tegoeden toe indien kan worden aangetoond dat zij “bestemd zijn om te worden gebruikt” voor terrorisme. Dit wordt in artikel 61 en bijlage 10 vervangen door de lagere drempel van “het risico bestaat dat ze worden gebruikt” voor terrorisme.

In het buitenland gepleegde misdrijven

Interessant is dat Sectie 23 de Serious Crime Act 2007 zodanig wijzigt dat deze niet kan worden gebruikt om leden van MI5 (Veiligheidsdienst), MI6 (Geheime Inlichtingendienst), GCHQ of de strijdkrachten te vervolgen voor strafbare feiten die buiten het Verenigd Koninkrijk zijn gepleegd, indien hun strafbare feiten worden geacht “noodzakelijk te zijn voor de goede werking” van die instellingen.

Lekken en directe actie

Toen de National Security Bill voor het eerst werd onthuld, leken een aantal waarnemers er enigszins optimistisch over, op grond van het feit dat aan de voorwaarde van een buitenlandse macht moest zijn voldaan voordat een veroordeling op grond van sectie 1 zou kunnen worden verkregen.

De Freedom of Information Campaign, bijvoorbeeld, tweette:

Toen journalist Richard Spence vroeg naar de mogelijke levenslange gevangenisstraf, antwoordden ze:

Sindsdien heeft de Freedom of Information Campaign echter, samen met Article 19, een memorandum ingediend voor parlementsleden waarin duidelijk wordt gemaakt dat journalisten en activisten uit het maatschappelijk middenveld die enige buitenlandse financiering ontvangen en toch “legitieme activiteiten” ontplooien, onder dit wetsvoorstel kunnen vallen.

Het wetsvoorstel lijkt partijoverschrijdend te worden gesteund (met weinig tegenstemmers) tegen de achtergrond van de hysterie over vermeende beïnvloedingsoperaties van de Chinese overheid.

Wetten zijn veelzijdig en kunnen, als ze niet strikt zijn opgesteld, worden gebruikt in omstandigheden die zelfs de oorspronkelijke opstellers niet hadden bedoeld. Het enige wat nodig is, is dat een openbare aanklager bereid is een zaak aanhangig te maken en dat een rechter toestaat dat de zaak doorgaat.

Voorbij het gestelde doel

Jan. 1 1916: Pacifists on the steps of the U.S. Capitol. (Library of Congress)

De spionagewet is hier een perfect voorbeeld van. Ogenschijnlijk in het leven geroepen om de V.S. te beschermen tegen Duitse spionnen tijdens WO I, werd deze wet gebruikt om met succes mensen te vervolgen voor hun oppositie tegen de betrokkenheid van hun land in de oorlog. Hun veroordelingen werden in hoger beroep gehandhaafd, ondanks het feit dat het Eerste Amendement de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid beschermt.

Tientallen jaren later gebruikte de regering van Richard Nixon dezelfde wet om klokkenluider Daniel Ellsberg van de Pentagon Papers te vervolgen. De regeringen van George W. Bush en Barack Obama gebruikten de wet vervolgens weer om klokkenluiders aan te pakken, zoals John Kiriakou, die onthulde dat de CIA mensen martelde, Jeffrey Sterling, die officiële kanalen gebruikte om een gevaarlijk en uiteindelijk mislukt complot om het nucleaire programma van Iran te ondermijnen aan het licht te brengen, en Daniel Hale, die onthulde dat 90 procent van degenen die door Amerikaanse drones in Afghanistan werden gedood, burgers waren.

Nu wordt dezelfde wet uit 1917 gebruikt om Assange, een bekroonde journalist, te vervolgen voor het publiceren van “vertrouwelijke” documenten terwijl hij buiten de VS en het VK woont.

Tijdens een debat vroeg Margaret Ferrier, een onafhankelijk parlementslid uit Schotland, of de minister van Binnenlandse Zaken “de gevaren voor de persvrijheid heeft overwogen die de National Security Bill met zich meebrengt”.

“Veel van mijn kiezers,” voegde Ferrier eraan toe, “zijn bezorgd dat maatregelen die journalisten kunnen verhinderen om verhalen van openbaar belang te publiceren ondemocratisch zijn.”

Wetsvoorstel online veiligheid

“Nee, ik zie geen gevaar voor de journalistieke vrijheden,” antwoordde minister van Veiligheid en Grenzen Damian Hinds. Hij veranderde van onderwerp door te verwijzen naar een ander wetsvoorstel en zei dat de regering “strenge maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld in de Online Safety Bill journalistieke rechten en vrijheden absoluut op de voorgrond staan, vanwege de vitale en onvervangbare rol die een vrije en soms opruiende media speelt bij het onderbouwen en uitdagen van ons in onze democratie.”

De Online Safety Bill, die door de Open Rights Group wordt omschreven als een “Orwelliaanse censuurmachine”, zou ministers bevoegdheden verlenen om legale inhoud te censureren. Het vereist dat alle online communicatie – openbaar en privé – wordt gecontroleerd op “schadelijke inhoud” en ondermijnt de encryptie van privé messenger apps zoals WhatsApp en Signal.

“De Online Safety Bill creëert een uitzondering voor nieuwsmedia-organisaties (gedefinieerd als ‘nieuwsuitgevers’) die geregistreerd zijn bij de Independent Press Standards Organisation of IMPRESS of Ofcom in het geval van omroepen”, zegt Monica Horten, beleidsmanager voor vrijheid van meningsuiting bij de Open Rights Group.

In theorie betekent deze uitzondering dat nieuwsorganisaties “niet op dezelfde manier als ieder ander onderworpen zijn aan het inhoudsmoderatiebeleid van platforms”. Horten voegt daaraan toe dat online platforms ” het mandaat hebben om hun content online te laten staan, ongeacht of deze voldoet aan hun beleid, of andere Online Safety Bill compliance eisen.”

Deze vrijstelling van censuur is ogenschijnlijk van toepassing op “alle inhoud die is gemaakt met het oog op journalistiek met een link naar het Verenigd Koninkrijk,” volgens een ingewikkelde toelichting die onlangs door het ministerie van Binnenlandse Zaken is gepubliceerd.

Gereglementeerde mediakanalen zullen ook een snelle klachtenprocedure kunnen volgen als hun materiaal wordt verwijderd.

Met andere woorden, een tweeledige vrijheid van meningsuiting tussen de pers en gewone mensen.

Wat er in de praktijk zal gebeuren met burgerjournalisten, bloggers en onafhankelijke en alternatieve verkooppunten die niet door de Britse persregulatoren kunnen, willen of kunnen worden gereguleerd, valt nog te bezien.

“Het zal onmogelijk zijn voor grote platforms, die op grote schaal opereren, om op die basis te bepalen wie wel en wie geen ‘journalist’ is,” stelde Horten.

Onheilspellend oordeelde ze dat het “daarom waarschijnlijk is dat de enige manier om deze bepaling te laten werken het instellen van een register van media zal zijn.”

Topfoto: Assange-aanhangers marcheren voor het parlement, februari 2020. Joe Lauria.

Mohamed Elmaazi studeerde rechten aan de School of Oriental and African Studies in Londen en heeft bijgedragen aan talrijke nieuwsbronnen, waaronder Jacobin, The Dissenter, The Canary, Open Democracy, The Grayzone en The Real News Network. Hij heeft verslag gedaan van alle rechtzaken ivm de uitlevering van Julian Assange aan de VS.