Bron: Carlos Cruz Mosquera 21 oktober 2021
Tribune, London, 23 oktober 2021 ~~~

De Venezolaanse diplomaat Alex Saab is uitgeleverd aan de VS op nauwelijks verholen politieke gronden – maar de media en ‘humanitaire’ NGO’s scharen zich maar al te graag achter de lijn van het State Department.

Meer dan zes jaar lang heeft de regering van de VS unilaterale sancties tegen Venezuela afgekondigd in wat VN-deskundigen een schending van de mensenrechten van het land en een schending van het internationaal recht hebben genoemd. Een rapport dat in opdracht van de VN is opgesteld en vorige maand aan de 48e Raad voor de mensenrechten van de VN is voorgelegd, geeft een gedetailleerd overzicht van de verwoestende sociale gevolgen die de Amerikaanse sancties voor het Zuid-Amerikaanse land hebben gehad.

In overeenstemming met de bijna tweehonderd jaar oude Monroe-doctrine en Latijns-Amerika als hun “achtertuin” beschouwend, werden de sancties door Barack Obama en de daaropvolgende regeringen gerechtvaardigd als een beleid dat de “nationale veiligheid” bevordert. Net als in het geval van Cuba gedurende meer dan een halve eeuw, hoopt men dat de verwoestende impact van de sancties op de bevolking uiteindelijk een regeringsverandering zal inluiden – een tactiek die “zacht” imperialisme wordt genoemd.

De regering van Venezuela, die geen toegang heeft tot de reguliere handel en dus ook niet tot voedsel, geneesmiddelen en materiaal om de pandemie het hoofd te bieden, heeft Alex Saab aangesteld als speciaal gezant om handelsovereenkomsten met bevriende naties in het buitenland te sluiten. In juni vorig jaar, op het hoogtepunt van de wereldwijde pandemie en zonder rekening te houden met zijn diplomatieke status, oefenden de VS druk uit op de autoriteiten van Kaapverdië om Saab vast te houden op beschuldiging van het witwassen van geld en corruptie terwijl hij zijn vliegtuig bijtankte. Na meer dan een jaar in het Afrikaanse land te zijn vastgehouden en tijdens zijn gevangenschap te zijn mishandeld, werd de Venezolaanse diplomaat afgelopen zaterdag tenslotte aan de VS uitgeleverd.

Ondanks het overduidelijke bewijs dat de VS en de Kaapverdische autoriteiten bij hun detentie van Saab het internationaal recht hebben geschonden,l waaronder ernstige meldingen van mensenrechtenschendingen, hebben westerse liberale commentatoren en analisten de lijn van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gevolgd. Het is ontstellend dat westerse humanitaire hulpverleners ook medeplichtig zijn geweest aan het negeren van de vele juridische onregelmatigheden in verband met de zaak van de Venezolaanse diplomaat.

Zo tweette Geoff Ramsey, een directeur van het Washington Office on Latin America (WOLA), een NGO die zich inzet voor de mensenrechten, dat de regering van Venezuela prioriteit geeft aan “witwassers”, ondanks het feit dat een onderzoek tegen Saab eerder dit jaar door Zwitserse rechtbanken was geseponeerd en gesloten wegens gebrek aan bewijs. Ramsey’s reactie, een uiterst politiek standpunt van een voorvechter van de mensenrechten, is slechts het meest recente voorbeeld van een lange geschiedenis van medeplichtigheid van westerse humanitaire organisaties aan westerse imperialistische praktijken tegen Latijns-Amerikanen.

Tot voor enkele decennia was de buitenlandse interventie van de VS in Latijns-Amerika bij voorkeur militair en openlijk dwingend van aard. Vanaf de jaren tachtig, met een enorme toename in de jaren negentig, hebben de VS (en de EU) deze militaire strategieën aangevuld met sociale en civiele programma’s die de westerse liberale normatieve idealen – democratie, mensenrechten en burgerschap – bevorderen.

Maar volgens analisten zijn onder deze façade NGO’s en maatschappelijke organisaties (CSO’s) een betrouwbaardere en minder riskante aanpak geworden voor de westerse overheersing van het Zuiden. In wezen sluizen machtige naties enorme sommen geld door naar deze “humanitaire” programma’s in onderdrukte naties om de weg te bereiden voor politieke en economische overheersing.

Om bijvoorbeeld de macht en invloed van radicale bewegingen en organisaties in het Chili van de jaren tachtig te verzwakken, werden NGO’s door de door de VS gesteunde dictatuur gebruikt als politieke instrumenten om de massa’s te demobiliseren, hun eisen af te zwakken en hun aandacht te verleggen van nationale strijd tegen systematische onderdrukking naar plaatselijke geschillen.

Dit is vergelijkbaar met de “Vredeslaboratoria” van de EU in Colombia, die sinds de eeuwwisseling honderden miljoenen euro’s aan financiering hebben ontvangen. Onderzoekers beschrijven deze projecten nu als de sociale arm van Plan Colombia, de gewelddadige door de VS wordt gesteund militaire strategie tegen de opstand, waartegen de EU zich zegt te verzetten.

De intensiteit van dit “zachte” imperialisme is vandaag echter het meest prominent in Latijns-Amerikaanse landen waar progressieve socialistisch georiënteerde regeringen aan de macht zijn gekomen. Westerse humanitaire hulpverleners hebben bijvoorbeeld bijzondere belangstelling voor Bolivia, waar de linkse regeringspartij Movimiento al Socialismo (Beweging voor het Socialisme) een overweldigend mandaat heeft om de bevolking te besturen.

In slechts één jaar tijd, nadat de eerste inheemse en socialistische president van het land, Evo Morales, in 2006 aan de macht kwam, verdrievoudigden de geregistreerde NGO’s van 600 tot bijna 2000. Plotseling kregen westerse humanitaire organisaties, met name USAID, belangstelling voor de mensenrechtensituatie en het milieu in Bolivia.

Het hoeft geen verbazing te wekken dat NGO’s die banden hebben met het Westen in het middelpunt hebben gestaan van de protesten en onlusten tegen de progressieve regering van Bolivia, die kortstondig werd afgezet na een staatsgreep door rechtse extremisten die werden gesteund door Westerse mogendheden. Dat wil niet zeggen dat de Bolivianen niet het recht hebben om te protesteren en politieke eisen aan hun regering te stellen, maar wel dat die protesten en eisen een anorganisch pad hebben gevolgd van extreme conflicten, geweld en intolerantie, voor een niet gering deel gevoed door “zachte” buitenlandse inmenging.

Vanzelfsprekend is het olierijke Venezuela meer dan enig ander land in de regio het slachtoffer geweest van westerse interventies, die in toenemende mate werden gerechtvaardigd door humanitaire overwegingen. Venezuela was gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw een van de meest ongelijke en gewelddadige samenlevingen ter wereld. Pas toen de socialistisch georiënteerde regering van Hugo Chavez in 1999 aan de macht kwam, begonnen westerse humanitaire organisaties meer aandacht te krijgen.

In de afgelopen jaren hebben de VS en de EU enorme bedragen beschikbaar gesteld voor NGO’s die humanitair werk verrichten voor Venezolaanse migranten die de oversteek naar de buurlanden maken. Om een concreet idee van deze operatie te geven, kunnen we kijken naar het werk van NGO’s zoals het in de VS gevestigde Mercy Corps, die elk jaar honderden miljoenen dollars tot hun beschikking hebben. Hoewel onafhankelijke VN-deskundigen en andere analisten hebben aangetoond dat de migratie van Venezolanen de afgelopen jaren is toegenomen als gevolg van de sancties van de VS, hanteren NGO’s zoals Mercy Corps het verhaal van de ‘humanitaire crisis’ – waarbij zij doelbewust en gemakshalve voorbijgaan aan de economische wortels en, van cruciaal belang, de sancties.

Het populariseren van het idee van een ‘humanitaire crisis’ garandeert hen verdere financiering door Westerse landen, die vervolgens hun misleidende rapporten kunnen gebruiken om de regering van Venezuela economisch en politiek te isoleren. De onderliggende oorzaak van de situatie wordt gemakshalve genegeerd omdat het aanpakken van de sancties zou betekenen dat zij de verantwoordelijkheid van hun eigen landen erkennen en hun inmenging in twijfel trekken.

In deze context is het begrijpelijk dat mensenrechtenorganisaties en -activisten in het Westen (misschien ongewild, als we hen het voordeel van de twijfel gunnen) verstrikt raken in imperialistische praktijken in het Zuiden. Geoff Ramsey van WOLA mag dan wel geïnteresseerd zijn in de mensenrechten van de Venezolanen (hoewel hij selectief te werk gaat en de rechten van Saab negeert). Toch heeft hij duidelijk de politieke houding aangenomen die de westerse mogendheden voorstaan om hun extremistische optreden tegen het socialistisch georiënteerde Zuid-Amerikaanse land te rechtvaardigen, wat er ironisch genoeg toe leidt dat grote delen van de bevolking van het land migreren, een situatie waarvoor hij beweert te pleiten. In overeenstemming met het propagandawerk van andere Westerse NGO’s bevat Ramsey’s laatste rapport voor WOLA over de migratie van Venezolanen in de regio geen aanbevelingen over het opheffen van de sancties, waarvan algemeen wordt aangenomen dat ze aan de basis liggen van de migratiecrisis.

Om wijlen Eduardo Galeano’s treffende uitspraak te gebruiken: “de open aderen van Latijns-Amerika zijn nog niet opgedroogd voor de westerse imperialisten en hun samenlevingen. Zelfs met de vooruitgang die progressieve en socialistisch georiënteerde regeringen sinds de eeuwwisseling hebben geboekt, blijft de regio een essentiële bron van veelgevraagde primaire hulpbronnen, landbouwprodukten en goedkope arbeidskrachten voor de produktie van laagwaardige industrieprodukten. In ruil daarvoor overspoelen de westerse naties en hun kapitalisten onze markten met hun dure eindprodukten en hun overschotten aan landbouw- en veeteeltprodukten waarmee onze eigen producenten niet kunnen concurreren.”

Wanneer naties in de periferie van het kapitalistische wereldsysteem, zoals Venezuela, proberen iets te doen aan deze cyclus van economische ongelijkheid en afhankelijkheid, al is het maar een beetje, zodat de marktwinsten worden herverdeeld onder de eigen bevolking, is de reactie van de kernnaties van het systeem er een van extreme intolerantie. Met zijn gemengde (nog niet socialistische) economie vormt Venezuela een bedreiging voor de bestaande politieke en economische wereldorde.

Terwijl Latijns-Amerika en de massa’s van het Zuiden strijden voor een alternatief voor het kapitalistische neoliberale model, doen de naties van de kapitalistische kern er alles aan om hen te dwarsbomen. Aangezien de dringende klimaatuitdaging rechtstreeks verband houdt met onze strijd om de kapitalistische productiewijze te overwinnen, is het zeker tijd voor de westerse bondgenoten om hun redderscomplex af te werpen, afstand te doen van hun materiële en sociale privileges, en ons te steunen bij de opbouw van een socialistische wereld.

Het socialistische project van Venezuela heeft tegenslagen gekend, zijn regering heeft fouten gemaakt, maar bovenal heeft het Westen hen gestraft voor hun heldhaftige moed om van een nieuwe samenleving te dromen. Bevrijd Alex Saab, hef de sancties op, laat Venezuela zijn.

Carlos Cruz Mosquera is promovendus en geassocieerd docent aan Queen Mary, University of London. Hij is gespecialiseerd in de analyse van de “civiele macht” van de Europese Unie in Latijns-Amerika en haar rol bij de handhaving van de neoliberale status quo in de regio.

Topfoto: Credit: Ariana Cubillos / Getty Images