Bron: Alexander Main,
geinterviewd door Cira Pascual Marquina 
Venezuelanalysis.com 21 mei 2021 ~~~

De directeur van het Center for Economic and Policy Research legt uit wat de economische en politieke gevolgen van de sancties zijn.

Alexander Main is directeur Internationaal Beleid bij het Center for Economic and Policy Research (CEPR) in Washington, DC, waar hij de economische en politieke ontwikkelingen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied volgt. Zijn analyses zijn gepubliceerd in diverse bladen, waaronder The New York Times, Foreign Policy, The Los Angeles Times, NACLA en Le Monde Diplomatique. In dit interview praten we over de impact van de sancties op de economie en de politiek van Venezuela.

In de afgelopen jaren hebben de VS een bijzonder agressieve houding aangenomen door te pleiten voor “regime change” in Venezuela. Hoe zou u het beleid van de regeringen Obama, Trump en Biden – hun overeenkomsten en verschillen – ten aanzien van Venezuela karakteriseren?

Allereerst moet worden opgemerkt dat er een nog eerdere regering was, de regering-Bush, die ook sterk inzette op een beleid van regimeverandering ten opzichte van Venezuela. In feite steunde zij een kortstondige staatsgreep tegen Chávez in april 2002 en vervolgens steunde zij ernstige destabilisatiecampagnes in Venezuela, waaronder de oliestop in 2002-2003 die, zoals Richard Nixon zou zeggen, “de economie deed lijden”

De oliestop bracht de Venezolaanse economie in een zeer diepe recessie, hoewel de regering Chávez deze overwon, en de economie zich vervolgens herstelde. Met andere woorden, tijdens de Bush-jaren streefde de regering van de VS ook zeer agressief naar een regimeverandering, en ik zou zeggen dat het doel nog nooit zo dicht is benaderd als toen.

In de begindagen van de regering-Obama waren er tekenen van bereidheid om een dialoog aan te gaan en een meer normale, respectvolle relatie met de Venezolaanse regering op te bouwen. Dat duurde echter niet lang. Het werd al snel duidelijk dat de regering Obama de regering Chavez bij elke gelegenheid wilde ondermijnen. Ook probeerde zij Venezuela internationaal te isoleren en te voorkomen dat het regionale invloed zou uitoefenen. De hardhandige tactieken die de VS toepasten om Latijns-Amerikaanse landen onder druk te zetten om zich te verzetten tegen Venezolaanse regionale initiatieven, zelfs wanneer die landen er baat bij hadden, worden vrij gedetailleerd beschreven in veel van de geheime diplomatieke cables van de VS die door Wikileaks zijn gepubliceerd,

Ze waren niet succesvol in hun pogingen om de Venezolaanse regering te ondermijnen en te isoleren, ook al waren ze vrij agressief. Ik zou dus zeggen dat er onder Obama een verhulder beleid van regimeverandering was, minder openlijk dan onder Bush, en erin bestond kansen aan te grijpen – zoals het steunen van protesten tegen Chávez, zelfs als die gewelddadig werden – in plaats van noodzakelijkerwijs processen van regimeverandering op gang te brengen, hoewel natuurlijk veel van wat de VS in Venezuela hebben gedaan, diep geheim blijft.

De VS waren in deze periode misschien niet de belangrijkste actor achter destabilisatiecampagnes in Venezuela, maar wanneer die campagnes plaatsvonden, zoals tijdens de gewelddadige protesten na Maduro’s verkiezing in 2013, of de “la salida” [“de uitgang”] protesten in 2014 die Maduro uit zijn ambt trachtten te zetten, was de regering-Obama er zeer snel bij om diplomatieke dekking en internationale legitimiteit te verschaffen aan de radicalere elementen van de oppositie die het verwijderen van de regering met ongrondwettelijke middelen steunden.

Trump was veel openlijker: hij stelde zich publiekelijk hard op tegenover Venezuela. Binnen een paar maanden na zijn aantreden, in de vroege zomer van 2017, speelde Trump openlijk met het idee om militair in te grijpen in Venezuela. Dat werd gevolgd door de eerste brede financiële sancties tegen het land.

Natuurlijk waren er eerder al gerichte sancties opgelegd door de regering-Obama, als reactie op wat zij vermeende mensenrechtenschendingen door de regering-Maduro noemden. Die sancties waren gericht tegen hooggeplaatste ambtenaren of mensen die dicht bij de regering stonden en door de regering-Obama ervan beschuldigd werden corrupt te zijn of betrokken te zijn bij mensenrechtenschendingen.

Op een muurschildering in Caracas staat “Trump deblokkeert Venezuela.” (MinCI)

Obama’s sancties, die kwamen na zijn decreet waarin Venezuela werd uitgeroepen tot “een ongewone en buitengewone bedreiging voor de nationale veiligheid en het buitenlands beleid van de Verenigde Staten”, waren gerichte sancties. Ze waren gericht tegen individuen en hun bezittingen, maar hadden ze ook een breder effect op de economie?

Ja, een aantal van die sancties leken selectief gericht te zijn tegen hooggeplaatste functionarissen die aan het hoofd stonden van belangrijke veiligheidsinstellingen in Venezuela. In elk geval waren die sancties vrij goedaardig in vergelijking met de sancties die vanaf augustus 2017 onder de regering-Trump werden opgelegd. Ze maakten de Venezolaanse regering als geheel echter wel radioactiever in de ogen van buitenlandse investeerders en handelspartners.

De sancties van 2017 onder Trump hadden veel meer impact. Ze sloten Venezuela uit van een groot deel van de internationale financiële markten en maakten het voor de Venezolaanse regering zeer moeilijk en lastig om te lenen op een moment dat het land veel meer externe hulp nodig had omdat het met een grote economische neergang werd geconfronteerd.

Venezuela had op dat moment niet de financiële middelen die het nodig had om een effectief economisch herstelprogramma uit te voeren. In een normale context zou een land in die positie meer geld kunnen lenen en meer staatsschuld kunnen uitgeven om een economisch stimuleringsplan op gang te brengen en het economisch herstel te bespoedigen. De regering-Trump heeft Venezuela echter zeer actief belet dit te doen met de sancties van 2017 en de andere die volgden.

Er zijn nu vele lagen van sancties van kracht, maar de sancties met de meeste impact waren waarschijnlijk die van 2019 die rechtstreeks tegen de oliesector waren gericht. In feite hebben die sancties de Venezolaanse olie-export belemmerd, niet alleen naar de VS – van oudsher de belangrijkste klant voor Venezolaanse olie – maar ook de olie-export naar andere landen enorm verminderd, als gevolg van secundaire sancties. Wanneer bedrijven Venezolaanse olie en bijprodukten importeren, lopen zij het risico door de VS te worden gesanctioneerd. Alleen al de dreiging van sancties heeft er natuurlijk toe geleid dat veel buitenlandse bedrijven geen Venezolaanse ruwe olie meer kopen en heeft een nijpend effect gehad op de Venezolaanse economie, aangezien de sancties bovenop de reeds ernstige situatie kwamen in een land waar olie al heel lang de belangrijkste bron van inkomsten is.

De sancties zijn zeer schadelijk geweest. Ze hebben enorm bijgedragen tot de economische achteruitgang van Venezuela en tot extreem menselijk lijden.

Nu beschikt Venezuela niet over de middelen – namelijk de nodige deviezen die het normaliter via de verkoop van olieproducten zou verwerven – die het nodig heeft om al het voedsel en de medicijnen in te voeren die de bevolking nodig heeft. Dat betekent dat essentiële goederen schaarser zijn geworden, moeilijker toegankelijk voor gewone mensen, en als ze al beschikbaar zijn, worden ze zeer, zeer duur.

Dit had uiteraard enorme gevolgen voor de gezondheid en de voedingstoestand van vele Venezolanen. Het feit dat sancties een belangrijke factor zijn die tot deze trieste situatie heeft bijgedragen, is de afgelopen jaren door de media over het algemeen genegeerd. Zeker in de berichtgeving over Venezuela in de media is er weinig verwijzing naar sancties.

De econoom Francisco Rodríguez schatte in een studie uit 2020 dat de schade van de financiële sancties aan de Venezolaanse economie tussen 2017 en 2019 optelde tot zo’n 17 miljard dollar verlies aan inkomsten per jaar, wat een enorm bedrag is voor de omvang van Venezuela’s economie.

Dus dat is een deel van wat er onder Trump is gebeurd. Vervolgens werd de drang naar regimeverandering natuurlijk nog openlijker in het begin van 2019, toen de regering van de VS openlijk zelfbenoemde president Juán Guaidó steunde en tegelijkertijd oproepen deed aan het Venezolaanse leger om in opstand te komen tegen de regering-Maduro. Dit gebeurde herhaaldelijk, en er lijkt een zekere mate van coördinatie te zijn geweest tussen dissidente Venezolaanse militaire sectoren en mensen in Washington (hetzij in de regering Trump, hetzij daar dicht bij).

Dit alles leidde uiteindelijk tot de mislukte couppoging in de vroege ochtend van 30 april 2019, toen Guaidó en oppositiepoliticus Leopoldo López, vergezeld door dissidente officieren, een persconferentie hielden met in wezen de woorden “Dit is de grote dag.” Het was een openlijke militaire couppoging, en de VS hebben die vanaf het begin actief gesteund. Mensen in de regering Trump en mensen in het Congres, zoals senator Marco Rubio, spraken hun krachtige steun uit.

De fase van regimeverandering die sancties, steun voor een parallelle regering en pogingen om een militaire staatsgreep uit te lokken omvat, is nog steeds springlevend. Er was enige verwachting dat dit tamelijk rampzalige en volstrekt mislukte beleid – zeker mislukt vanuit het oogpunt van degenen die een regimeverandering teweeg willen brengen – door president Joe Biden zou worden opgegeven.

Helaas is tot dusver alles bij het oude gebleven. Dat vat samen wat we kunnen zeggen over de regering-Biden: tot dusver is er geen enkel publiek bewijs dat zij het destructieve en contraproductieve beleid dat zij van Trump hebben geërfd, gaan veranderen.

Het enige verschil is dat de regering-Biden geen nieuwe sancties tegen Venezuela heeft gegenereerd. Zij heeft geen nieuwe lagen toegevoegd aan die welke al van kracht zijn, en zij heeft niet luidkeels opgeroepen tot regimeverandering. In dit opzicht hebben zij zich niet geheel aangesloten bij de standpunten van mensen als senator Marco Rubio en sommige rabiaat anti-Venezolaanse sectoren hier in Washington, DC.

Mensen stellen zich op buiten een bank om cash te krijgen, Caracas, november 2019. Met hyperinflatie, werd het krijgen van contant geld voor cash-only betalingen zoals vervoer een beproeving voor de arbeidersklasse Venezolanen. (AP)

U noemde de economische impact van de sancties. Uit de studie van Jeffrey Sachs en Francisco Rodríguez die u noemde, blijkt dat de sancties 40.000 doden hebben veroorzaakt. De impact van de sancties op het dagelijks leven van de Venezolanen is overduidelijk, maar het is ook belangrijk om na te denken over de impact van de sancties in termen van Venezuela’s soevereiniteit.

Dit is iets dat vaak over het hoofd wordt gezien als het over sancties gaat. De economische en financiële sancties van de VS zijn unilateraal, hoewel ze vaak worden voorgesteld als onderdeel van een multilaterale inspanning. De VS hebben bij een aantal regeringen gelobbyd opdat zij Guaidó zouden erkennen, en dat is gelukt. Nu valt die steun echter weg. Vandaag de dag zijn de VS nog steeds een van de weinige regeringen die Guaidó daadwerkelijk publiekelijk erkennen als president van Venezuela. Het team van Trump is er nooit in geslaagd andere regeringen zover te krijgen dat ze dezelfde soort ingrijpende sancties oplegden als de VS, hoewel sommige andere regeringen wel degelijk kleinere sancties hebben opgelegd, zoals het bevriezen van Venezolaanse tegoeden in hun land (waaronder meer dan een miljard dollar aan Venezolaans goud dat in handen is van de Bank of England).

Een ander aspect van de unilaterale sancties van de VS dat vaak over het hoofd wordt gezien, is hun illegaliteit. Volgens de meeste interpretaties van het internationaal recht moeten sancties door de VN-Veiligheidsraad worden goedgekeurd, willen zij enige schijn van wettigheid hebben. Dat is duidelijk niet het geval met de sancties tegen Venezuela (en een aantal andere landen, waaronder Cuba en Iran). Wanneer u veel van de juridische literatuur over sancties bekijkt, zult u zien dat deskundigen het er vrijwel over eens zijn dat de unilaterale sancties van de VS een schending van het internationaal recht zijn. Zij lijken zeker in strijd te zijn met de beginselen van het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten, dat in artikel 20 bepaalt dat “geen enkele staat het gebruik van dwangmaatregelen van economische of politieke aard mag gebruiken of aanmoedigen om de soevereine wil van een andere staat op te leggen en voordelen van welke aard dan ook te verkrijgen”. De VS hebben dit handvest ondertekend en schenden duidelijk dat artikel.

En brede sancties zijn natuurlijk een duidelijke schending van de soevereiniteit van een land. De sancties betekenen onder andere dat Venezuela niet echt een onafhankelijk economisch beleid kan voeren, omdat het in een keurslijf zit. Venezuela wordt afgesloten van een groot deel van de internationale handel, de financiële markten, en het heeft geen toegang tot zijn eigen activa buiten het land! Alleen al in de VS zijn miljarden dollars aan activa gekaapt, namelijk door het blokkeren van de activa van het Venezolaanse bedrijf CITGO (hoewel sommige van deze activa selectief ter beschikking zijn gesteld aan de oppositie die Guaidó steunt).

Onafhankelijke en soevereine landen hebben toegang tot al deze zaken. Dus ja, het is redelijk om te zeggen dat de soevereiniteit van Venezuela door de sancties is geschonden.

Welke gevolgen hebben de sancties voor de democratie in Venezuela?

In politieke termen is het uiterst moeilijk voor een land om een stabiele politieke omgeving en een bloeiende democratie te hebben wanneer het in feite wordt belegerd. Wanneer er, in de woorden van het OAS-handvest, dwingende economische maatregelen worden opgelegd om een politieke agenda aan een land op te dringen, is dat niet echt bevorderlijk voor de democratische zelfbeschikking van de bevolking. Amerikaanse sancties zijn deels verantwoordelijk voor de politieke crisis die Venezuela de afgelopen jaren heeft doorstaan. Ik denk dat daar geen twijfel over bestaat.

De gerichte sancties van de VS tegen individuen hebben ook een rol gespeeld in de politieke crisis van het land. Wanneer je een situatie hebt van totale polarisatie waar er een minimale dialoog is tussen politieke actoren, wanneer de politieke actoren die wel een dialoog aangaan uiteindelijk gestraft worden (zoals we hebben gezien toen sommige oppositieleiders besloten om in gesprek te gaan met de regering Maduro of deel te nemen aan verkiezingen, en als gevolg daarvan door de VS worden gesanctioneerd), dan is het erg moeilijk om vooruitgang te boeken in de richting van het normaal functioneren van democratische instellingen.

Als een goed functionerende democratie een politieke dialoog vereist, dan moeten er ook actoren zijn die elkaar als legitiem erkennen. De laatste jaren zijn er pogingen geweest van de regering en sectoren van de oppositie om een dialoog aan te gaan, maar die sectoren van de oppositie zijn letterlijk aangevallen – gesanctioneerd of met sancties bedreigd door de VS – omdat ze dat deden. Natuurlijk ligt een deel van de verantwoordelijkheid [voor het mislukken van de dialoog] bij de politieke actoren in Venezuela, maar de Amerikaanse regering draagt ook een grote verantwoordelijkheid. Ik denk dat sancties – economische sancties en individuele sancties – de belangrijkste destabiliserende factor zijn in de Venezolaanse politiek van vandaag.