Bron: Kit Klarenberg
thegrayzone 19 september 2023 ~~~ 

Amerikaanse functionarissen onderdrukten interne onderzoeken dat de Syrische vleugel van Al Qaeda een “geavanceerde” sarin productiecel had, zelfs toen de VS de regering van Assad publiekelijk beschuldigde van een chemische aanval in 2013, onthult een rapport.

Uitgelekte documenten die in handen zijn gekomen van The Grayzone laten zien dat een schimmige aannemer van de Britse inlichtingendienst hielp bij het verspreiden van het verhaal dat Assad verantwoordelijk was – dit leidde bijna tot een Westerse interventie.

Op 13 september publiceerde de Pulitzer Prize-winnende onderzoeksjournalist Seymour Hersh een evaluatie van de Amerikaanse inlichtingendienst Defense Intelligence Agency (DIA) met details over het arsenaal chemische wapens in het bezit van de aan Al Qaeda gelieerde gewapende Syrische oppositiegroep Jabhat al-Nusra. Het document beweert dat de terreurgroep de mogelijkheid verwierf om sarin te produceren via Saoedi-Arabië en Turkije, beide sponsors van de Syrische proxyoorlog, en dat het probeerde om een “grootschalige productie” van het uiterst giftige zenuwgas te realiseren. In de memo wordt betreurd dat de “relatieve vrijheid van opereren” van al-Nusra in het land inhoudt dat haar “[chemische wapens] aspiraties in de toekomst moeilijk te verstoren zullen zijn”.

De onthullingen roepen ernstige vragen op over de beruchte chemische aanval in Ghouta in 2013, inclusief de vraag of de geschatte 280 tot 1700 doden in feite werden afgeslacht door al-Nusra, en niet door Syrische loyalistische troepen.

De onthullingen zetten ook grote vraagtekens bij beweringen dat de regering van Bashar Al-Assad verantwoordelijk zou zijn voor andere vermeende chemische aanvallen tijdens de Syrische crisis.

Zoals Hersh opmerkt, leidde het incident in Ghouta bijna tot een Westerse militaire interventie in Syrië, die waarschijnlijk zou hebben geleken op de NAVO-operatie die twee jaar eerder leidde tot de vernietiging van Libië. Het zou een oorlog zijn geweest gebaseerd op bedrog, vergelijkbaar met de valse beweringen die de illegale Amerikaanse invasie van Irak in 2003 inluidden.

De rol van de Britse inlichtingendienst in de poging om het conflict te laten escaleren is tot nu toe over het hoofd gezien. Nooit eerder vertoonde officiële documenten, in handen van The Grayzone, laten zien welke cruciale rol de Britse inlichtingendienst speelde in de mislukte poging om een NAVO-invasie in Syrië te lanceren.

‘Hoogst vertrouwelijke’ inlichtingenbeoordeling op niets uitgelopen

Hoewel het Witte Huis van Obama beweerde onomstotelijk bewijs te hebben dat de Syrische regering verantwoordelijk was voor de aanval in Ghouta, weigerde het hardnekkig dit bewijs vrij te geven. Daarentegen suggereerden onderschepte communicaties van Duitse spionnen dat Assad geen opdracht gaf tot de aanval en er ook geen kennis van had. Ondertussen vertelden “meerdere” Amerikaanse functionarissen aan AP dat inlichtingen die Syrische strijdkrachten beschuldigen “geen waterdichte zaak” waren.

De woordkeuze werd alom gezien als een bewuste verwijzing naar de toenmalige directeur van de CIA, George Tenet, die in 2002 volhield dat uit inlichtingen bleek dat Irak massavernietigingswapens bezat. Blijkbaar wilden Amerikaanse spionnen deze keer niet de schuld krijgen van het ontketenen van een invasie onder valse voorwendselen.

De interne beoordeling van de DIA stelt expliciet dat Al-Nusra sarin productiefaciliteiten onderhield en beschrijft de “aan het al-Nusrah Front gelieerde sarin productiecel” als “het meest geavanceerde sarin complot sinds de activiteiten van Al-Qaida vóór 9/11”.

Volgens Hersh heeft het rapport in kwestie nooit het Witte Huis bereikt. Een anonieme hoge ambtenaar van de inlichtingendienst vertelde de journalist naar verluidt dat in naam van “politiek opportunisme” bewijs dat al-Nusra beschuldigde opzettelijk werd achtergehouden voor president Obama, die herhaaldelijk volhield dat dergelijk bewijs niet bestond:

“We geloven niet dat de oppositie, gezien de afleveringssystemen met raketten, deze aanvallen zou kunnen hebben uitgevoerd. We hebben geconcludeerd dat de Syrische regering deze aanvallen heeft uitgevoerd.”

Ambtenaren van inlichtingendiensten in Groot-Brittannië sloegen een soortgelijke toon aan. Op 27 augustus 2013 publiceerde het Londense Joint Intelligence Committee (JIC) een beoordeling over Ghouta waarin werd gesteld dat er “geen plausibele alternatieve scenario’s” zijn voor het idee dat Syrische regeringstroepen verantwoordelijk waren voor het incident.

De studie bevatte geen bewijs voor de beschuldiging en verwees alleen naar niet nader omschreven “zeer vertrouwelijke” inlichtingen. Hoewel de groep erkende dat een aantal oppositiegroepen op zoek waren naar chemische wapens, benadrukte het dat “geen enkele groep momenteel de capaciteit heeft om een aanval op deze schaal uit te voeren” en dat er “geen alternatieve scenario’s” waren voor het idee ???? dat oppositiegroepen chemische wapens bezaten. Maar de onlangs vrijgegeven DIA-documenten spreken die bewering volledig tegen.

Nog minder indrukwekkend is dat het JIC toegaf de beoordeling, waar het “veel vertrouwen” in had, geen uitspraak deed over “de precieze motivatie van het regime om op dit moment een aanval van deze omvang uit te voeren”. Het JIC erkende dus dat de hamvraag waarom de Syrische regering een chemische aanval zou uitvoeren “een raadsel blijft”. Er was “geen duidelijke politieke of militaire aanleiding” voor de actie, en de aanwezigheid van VN-wapeninspecteurs in Damascus toen de aanval plaatsvond was een duidelijk afschrikmiddel, net als Obama die van dergelijke aanvallen een “rode lijn” maakte.

Een punt van zekerheid voor het JIC waren de “uitgebreide videobeelden die werden toegeschreven aan de aanval in het oosten van Damascus,” waarop enorme aantallen slachtoffers te zien zijn die lijden aan de klaarblijkelijke effecten van “een zenuwgas, zoals sarin”. De commissie oordeelde dat dit “zeer moeilijk te vervalsen zou zijn”, hetgeen geloofwaardigheid verleent aan onafhankelijke onderzoeken die de lichamen op de beelden toeschrijven aan een bloedbad uitgevoerd door al-Nusra.

Enigszins verrassend – gezien al het pro-interventie geschreeuw waarmee het zich de komende tien jaar zou bezighouden – publiceerde de krant The Guardian destijds een zeer sceptische analyse die de JIC beoordeling hekelde vanwege het “opvallende gebrek aan wetenschappelijk bewijs”. De publicatie citeert chemische wapenexpert Alastair Hay, die in 2015 de Hague Award van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) ontving, als hij zegt: “Er zijn geen harde feiten, het is meer een geval van ‘geloof ons en onze experts’.”

Britse wetgevers waren ook niet overtuigd. Tijdens een stemming op 29 augustus over militaire interventie haalde toenmalig premier David Cameron herhaaldelijk de beoordeling van de commissie aan terwijl hij pleitte voor het bombarderen van Syrië. Maar parlementsleden stemden uiteindelijk tegen de voorgestelde oorlog. Veel parlementsleden maakten zich zorgen over het vertrouwen in ondoorzichtige inlichtingenevaluaties na het debacle in Irak, en verschillende parlementsleden uitten de vrees dat een eerste luchtaanval uiteindelijk zou leiden tot grondtroepen en bezetting.

De beslissing van Londen om niet in te grijpen haalde het vooruitzicht ook voor Washington van tafel. Op dat moment voerde MI6 al enige tijd operaties uit om bodemmonsters uit Syrië te smokkelen. In een rapport van de reguliere media over deze activiteiten, dat zes dagen na het incident in Ghouta werd gepubliceerd, werd een anonieme “senior westerse bron” geciteerd die duidelijk maakte dat het doel was om druk uit te oefenen voor een Amerikaanse interventie:

“MI6 speelde de hoofdrol, maar het Amerikaanse leger wil meer bewijs voordat het ermee instemt dat Assad de grens heeft overschreden met het gebruik van chemische wapens. De vraag is wat het Westen nu gaat doen. Als niemand reageert, had het niet veel zin om de tests uit te voeren.”

Zoals The Grayzone heeft onthuld, waren Britse inlichtingendiensten nauw betrokken bij de enscenering of marketing van vrijwel elke vermeende aanval met chemische wapens in Syrië tijdens het conflict. De Britse bedriegerij werd alleen maar erger na Ghouta, net als de beruchte operatie Timber Sycamore van de CIA, waarbij Langley ongeveer 1 miljard dollar per jaar uitgaf om anti-Assad opstandelingen te bewapenen en te trainen. En terwijl de CIA haar vuile oorlog tegen Damascus voortzette, speelde MI6 een kritisch ondersteunende rol.

Britse geheime agenten sturen de Syrische oppositie als marionetten

Een omvangrijke internationale coalitie rekende erop dat Britse parlementariërs groen licht zouden geven voor een interventie, ervan uitgaande dat dit de deur zou openzetten voor een regimewisseling en een overrompeling van Syrië door buitenlandse troepen.

John Jenkins, een ervaren diplomaat die diende als speciale vertegenwoordiger van Londen voor Libië na de gewelddadige afzetting van Muammar Kadhafi door de NAVO in 2011 en later ambassadeur van het Verenigd Koninkrijk in Saoedi-Arabië werd, zei dat er in Riyad ernstige wrok heerste nadat westerse regeringen niet in het aas hadden gehapt.

“Ik herinner me nog levendig de laatste week van augustus 2013, toen Assad gestraft zou worden voor het overschrijden van die specifieke ‘rode lijn’,” schreef Jenkins, die “in die tijd in Riyad was en betrokken bij het verkrijgen, namens de Britse regering, van senior betrokkenheid van de Saoedi’s bij een internationale reactie, die ze bereid waren te geven.”

“Het gevoel van frustratie toen het VK en de VS een stap terug deden was voelbaar,” merkte hij op.

Uit uitgelekte documenten die zijn bestudeerd door The Grayzone blijkt dat de door het Westen gesteunde extremisten in Syrië ook moedeloos waren. In een document dat eind 2013 werd ingediend bij het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken door een bedrijf genaamd ARK International, werd beschreven hoe “het leiderschap van de Syrische oppositie ‘geschokt’ was door het Britse ‘nee’ tegen het principe van interventie”.

ARK was een aannemer van de overheid, opgericht door oud MI6-agent Alistair Harris en bemand door veteranen uit het leger en de inlichtingendiensten. Tijdens de vuile oorlog tegen Syrië was het een alomtegenwoordige speler.

Een vluchtige blik op de website van ARK onthult dat de groep samenwerkt met het door de CIA gecreëerde USAID, het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Britse leger. De groep presenteert zichzelf als een “sociale onderneming die lokale gemeenschappen sterker maakt” door “flexibele en duurzame interventies te bieden om meer stabiliteit, kansen en hoop voor de toekomst te creëren”.

In de gelekte documenten toonde ARK zich bezorgd dat anti-regeringsmilities nu niet meer bereid zouden zijn om “met Westerse adviseurs samen te werken”, gezien de “passiviteit tijdens het conflict in de stabiele fase en de inactiviteit na de aanval met chemische wapens in augustus 2013”. Omdat ARK al sinds de eerste dagen van de crisis in Syrië actief was, schepte het op dat het kon vertrouwen op een team van Arabieren om “het vertrouwen en respect” van het Vrije Syrische Leger opnieuw te winnen en de indruk onder de oppositie tegen te gaan dat haar leiders ” door buitenlanders werd verteld wat ze moesten doen”.

De clandestiene inmenging van ARK in Syrië was enorm. De groep harkte miljoenen ponden binnen met het uitvoeren van psychologische oorlogsvoering, gefinancierd door Londen, met als doel de regering van Bashar Assad te destabiliseren door media over de hele wereld te overspoelen met pro-oppositie propaganda in een poging om Syriërs, internationale instanties en Westerse burgers ervan te overtuigen dat militante groepen die door het land trokken een “gematigd” alternatief waren.

Uitgelekte documenten laten zien dat ARK verantwoordelijk was voor de coördinatie van het mediabureau van de Syrische Nationale Coalitie. In één zo’n dossier staat dat ARK expliciet ” advies over de omgang met de media rond de aanvallen met chemische wapens in Ghouta” leverde aan de door het Westen gesteunde parallelle marionettenregering.

Een ander rapport beschrijft het werk van de groep als “het faciliteren van contact tussen de Syrische oppositie en internationale media…om de perceptie van een ongecoördineerde oppositie te bestrijden door het beeld van een verenigd front te bevorderen.” De “eensgezinde veroordeling” van Ghouta werd specifiek genoemd als voorbeeld van hun inspanningen.

ARK verspreidt strategie van chemische aanval spanning

Een bijzonder opvallend document legt uit dat ARK in 2013 door de Britse en Amerikaanse regering werd ingezet om “een openbare veiligheidscampagne” te voeren, waarbij inwoners van door de oppositie bezet gebied werden gewaarschuwd voor de gevaren van niet-geëxplodeerde munitie “en andere “oorlogsresten”. Graffiti stencils en een educatief leeftijdsrelevant activiteitenboekje” gericht op kinderen tussen de 6 en 10 jaar werden gebruikt om een “cognitief effect” teweeg te brengen bij een select publiek, aldus het document.

De uitvoering van de campagne werd “versneld na de aanval met chemische wapens in Ghouta… om er zeker van te zijn dat de boodschap was verspreid voordat er een internationale interventie zou plaatsvinden”, onthult het dossier. Dit geeft aan dat de campagne werd uitgevoerd in afwachting van een Westerse militaire aanval die later dat jaar onvermijdelijk leek.

Zelfs nadat de interventie uitbleef, werd er nog steeds pro-oppositie inhoud door heel Syrië verspreid door ARK’s “uitgebreide netwerk in het land, dat bestond uit stromannen, media-activisten” en leden van de White Helmets, of Syrische Burgerbescherming – die het bedrijf ook claimde te hebben opgericht.

Uit documenten blijkt dat ARK duidelijk wist dat zijn propaganda aanzienlijke gevolgen had voor de echte wereld. In verklaringen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken pochte de groep over hoe een documentaire “over de onvermoeibare geest van een strijdlustige vrouwelijke demonstrant” die ze produceerde voor uitzending via de kanalen Al Arabiya, Al Jazeera en Orient TV, die in handen zijn van de Golfmonarchen, leidde tot “de uitbarsting van protesten tegen het regime” in Idlib, waar “demonstranten haar naam scandeerden”.

De aannemer van de Britse inlichtingendienst produceerde ook documentaires waarin de White Helmets werden gepromoot, zoals “Digging for Life”, dat honderdduizenden keren op YouTube werd bekeken. De White Helmets werden ook op de markt gebracht als helden voor Syrische jongeren.

In een vier minuten durende cartoon getiteld “Goal to Syria” is de groep te zien terwijl ze een kind redden dat vastzit in puin. Tijdens een scène schreeuwt een volwassen personage: “Eerst bombardeerden ze ons met chemicaliën, en nu met vatbommen!”. ARK was er opvallend op gebrand om het risico van deze aanvallen in bezet gebied te promoten, zowel on- als offline. In één dossier schepte de groep op dat een “poster met informatie over chemische wapens” die ze via Twitter verspreidde “een primair publiek van 700.000 mensen bereikte”.

Deze inspanningen waren ogenschijnlijk bedoeld om “mensen te onderwijzen over de beste manieren om te reageren op aanvallen met chemische wapens”. Deze vermeende educatieve campagne demoniseerde natuurlijk de Assad-regering onder ingesloten bevolkingsgroepen in Syrië en creëerde een voortdurend gevoel van dreiging, dat kon worden uitgebuit om hysterie te creëren voor propagandadoeleinden, zoals de reactie op het Douma-incident in april 2018 ruimschoots onderstreepte.

Een achtergehouden OPCW-onderzoek naar de vermeende chlooraanval in Douma onthult dat toen inwoners die leden aan stofinhalatie als gevolg van overheidsbeschietingen van de stad naar een lokale medische faciliteit werden gebracht, een naamloos individu “niet van het ziekenhuis” binnenstormde en “Chemisch! Chemisch!” schreeuwde. Onmiddellijk brak er “paniek uit”, waarbij patiënten werden uitgekleed, gewassen en een “ongepaste behandeling” kregen op basis van de valse waarschuwingen van die persoon.

Opvallend genoeg onthulde het rapport dat “sommige geïnterviewde medische stafleden alleen van de vermeende chemische aanval hadden gehoord via video’s die circuleerden op het internet of van andere mensen, een paar dagen na de vermeende aanval.”

“Het merendeel van het medisch personeel…benadrukte dat de symptomen van de slachtoffers niet overeenkwamen met de symptomen die verwacht worden van een chemische aanval,” onthulde het gecensureerde rapport. “Ze meldden ook geen slachtoffers van chemische wapens te hebben [behandeld] en sommige getuigen vermeldden niet op de hoogte te zijn van chemische aanvallen in Douma of Syrië.”

Een artikel uit 2018 van de New York Times geeft aan dat dergelijke paniekzaaierij niet beperkt was tot het ziekenhuis in Douma. Volgens de krant begonnen, zodra regeringstroepen aanvielen, “mensen op straat te schreeuwen: ‘Chemicaliën! Chemicaliën!'”

De daaropvolgende paniek zou ongetwijfeld van pas komen bij oppositie-elementen die een aanval met chemische wapens in de stad wilden uitvoeren, wat volgens het verzwegen onderzoek van de OPCW ook is gebeurd.

Syrische proxy oorlog komt Oekraïne binnen.

Een bijzonder opmerkelijke passage in een uitgelekt document van het Ministerie van Buitenlandse Zaken uit 2015 stelt expliciet de voorwaarden vast van een geheime operatie om anti-Assad “grassroots media-activisme” te financieren door oppositiefiguren “die de visie van het VK voor een toekomstig Syrië delen”.

Het “wegwerken van Assad’s chemische wapens” was aanvankelijk een van Londens belangrijkste “prioriteiten” na het uitbreken van het conflict, onthult het dossier, hoewel de kwestie “grotendeels was opgelost sinds de prioriteiten werden gesteld.”

Onder streng toezicht van de OPCW en de VN werden alle aangegeven chemische wapens van Syrië in 2014 ingeleverd en vernietigd. Het fragment is buitengewoon treffend omdat het aantoont dat Londen persoonlijk op de hoogste niveaus wist dat dit doel legitiem was bereikt en dat er geen dreiging was van het gebruik van chemische wapens door de regering. Maar in het openbaar bleven Britse functionarissen ernstige twijfels uiten of Assad inderdaad het hele arsenaal van het land had overgedragen.

De tegenstrijdigheid zou verklaard kunnen worden door het feit dat de aanvallen met chemische wapens in Syrië doorgingen na augustus 2014, toen de OPCW vaststelde dat alle Syrische voorraden chemische wapens onbruikbaar waren gemaakt of door internationale waarnemers uit het land waren verwijderd. Daarom was het nodig om een verhaal te verzinnen waarom deze aanvallen bleven plaatsvinden – en waarom de oppositie niet daarvoor verantwoordelijk was.

De scepsis binnen de westerse machtscentra over het verhaal van de Syrische oppositie over Ghouta was een fenomeen dat zich nooit meer zou herhalen tijdens de Syrische crisis. Na elke vermeende aanval met chemische wapens in het land daarna, kregen de troepen van Assad reflexmatig de schuld, en degenen die twijfelden aan de schuld van Damascus werden venijnig besmeurd als samenzweringstheoretici, ontkenners van oorlogsmisdaden, of erger.

Na het incident in Douma in april 2018 beëindigde Sky News voortijdig een interview met de Britse veteraan van het leger Jonathan Shaw, zodra hij zich afvroeg of het Arabische leger van Syrië verantwoordelijk was. Na het maken van de voor de hand liggende opmerking dat er geen enkele motivatie was voor regeringstroepen om een chemische aanval uit te voeren in de stad, gezien het feit dat ze aan het “winnen” waren met conventionele wapens, werd Shaw’s microfoon afgekapt en ging de presentator onhandig over naar het volgende segment.

De goedgelovigheid van mainstream journalisten tijdens de Oekraïense proxy oorlog heeft op de een of andere manier hun erbarmelijke staat van dienst tijdens de Syrische crisis overtroffen. Onzinnige beweringen over de Russische verantwoordelijkheid voor gebeurtenissen zoals de sabotage van de Nord Stream II pijplijn en de vernietiging van de Kakhovka dam zijn kritiekloos versterkt. En wanneer het officiële verhaal instort, verdwijnen de aantijgingen gemakshalve uit het geheugen.

Het is voor iedereen een raadsel wat westerse regeringen en spionnen momenteel achterhouden. Maar zoals de gelekte Britse dossiers over Syrië laten zien, is er altijd meer aan de hand dan ze willen onthullen.


Gerelateerd (berichten in dit archief):