Bron: Gabriel Martínez Saldívar 
orinocotribune 3 juni 2021 ~~~

Op woensdag 2 juni is de campagneperiode voor Mexico’s midterm verkiezingen officieel tot een einde gekomen, in de aanloop naar de stembusgang die op zondag 6 juni zal plaatsvinden. Tijdens deze campagnecyclus lijkt Mexico alles te hebben gezien, van de uitersten van pure parodie tot complete horror en geweld: beelden van te veel kandidaten die dansen op Tik Tok en een voormalig miss universe die kandidaat is voor gouverneur hebben zich vermengd met het nieuws en de beelden van meer dan 13 vermoorde kandidaten, slachtoffers van narco-geweld. Bovendien vinden de verkiezingen dit jaar plaats te midden van een pandemie die, hoewel ze in Mexico onder controle lijkt te zijn, nog lang niet voorbij is.

Maar wat deze campagne vooral zo bijzonder heeft gemaakt, is het dreigende gevoel dat het zwaard van Damocles boven het hoofd van het land hangt, nu de afgelopen maand bewijzen aan het licht zijn gekomen van Amerikaanse inmenging via de NED- en USAID-regimechange-praktijken. Het is nu duidelijk dat de Amerikaanse ambassade in Mexico heeft gefunctioneerd als een van de melkkoeien achter de vreemde amoebische vorm die de oppositie in deze verkiezingen heeft aangenomen – een bizar cluster van opportunistische NGO’s, ontevreden Kamers van Koophandel en verzwakte rechtse partijen (PAN, PRI en PRD) die zijn samengebracht onder de naam Va por México. Dit alles natuurlijk met een beetje hulp van The Economist en de OAS, zoals gewoonlijk.

Vele deskundigen hebben niet alleen de elementen van het Amerikaanse interventionisme in de Mexicaanse lokale politiek geïdentificeerd, maar ook van de hand van de nationale elites in samenhang met dat interventionisme.

De grootste verkiezingen in de recente geschiedenis

Volgens het Nationaal Kiesinstituut (INE) zullen bij deze verkiezingen in totaal 19.915 openbare ambten worden betwist. Daartoe behoren 500 federale zetels in het Huis van Afgevaardigden, 13 gouverneurschappen en een groot aantal functies op lokaal niveau, zoals gemeentebesturen en burgemeestersposten in alle 32 deelstaten. Er wordt gezegd dat dit de grootste verkiezing is in de recente geschiedenis van Mexico.

Hoewel parlementsverkiezingen doorgaans minder kiezers trekken dan uitvoerende verkiezingen, zou deze verkiezing wel eens een slagveld kunnen worden waar een “verenigd front van de elites” – verenigd door degenen die de financiële steun van de Amerikaanse ambassade ontvangen – nu de meerderheid in het Huis hoopt weg te nemen die in handen is van de partij MORENA van president Andrés Manuel López Obrador. Dit zou een wetgevend obstakel vormen voor de overheidsuitgaven aan sociale programma’s. Er zouden echter wel eens sinistere redenen in het spel kunnen zijn dan alleen maar bezuinigen op sociale voorzieningen. De laatste tijd wordt er in Mexico veel met een term gegooid: “zachte staatsgreep.”

Sommige mensen zijn bang dat er een staatsgreep in de maak is; een die met deze verkiezingscyclus in een stroomversnelling is gekomen en die blijkt uit een reeks componenten die eerder zijn waargenomen in de ervaringen van landen als Honduras, Brazilië of Bolivia. Volgens specialist Retana Yarto, geïnterviewd door het tijdschrift Contralínea, zou het verlies van de meerderheid in het Huis van MORENA de deur openzetten voor een mogelijke zachte staatsgreep en een verzwakking van de positie van AMLO via de wetgevende en de rechterlijke macht.

Het “Amerikaanse Ministerie van de Koloniën”

Na de staatsgreep van 2019 in Bolivia en de schaamteloze steun en deelname daaraan van de OAS, groeit in de regio de vrees voor de al lang bestaande snode rol die het “Amerikaanse Ministerie van Koloniën” bij verkiezingen speelt. In Mexico gingen de alarmbellen af door de aanwezigheid van Arturo Espinosa Silis in het federale verkiezingstribunaal van de rechterlijke macht (TEPJF), de rechtbank die belast is met het oplossen van verkiezingsklachten met betrekking tot verkiezingen.

Espinosa Silis is een Mexicaanse verkiezingsspecialist die voor de OAS had willen werken als hoofd van het technische team dat belast was met de audit van de stemmentelling direct na de Boliviaanse verkiezingen en de daaropvolgende staatsgreep van 2019. In een vreemde wending verscheen Espinosa echter in Bolivia, om onmiddellijk ontslag te nemen toen zijn ongunstige mening over Evo Morales aan het licht kwam, via een artikel dat hij eerder had gepubliceerd. Nu is de aanwezigheid van Espinosa in de TEPJF in Mexico, samen met een team van OAS-waarnemers die in de INE zullen werken, een reden tot bezorgdheid. Espinosa is verre van neutraal als het gaat om zijn opvattingen over Obrador, zoals blijkt uit zijn Twitter-feed. Hierdoor is de neutraliteit van zijn rol als mogelijke verkiezingsarbiter in twijfel getrokken.

Hoewel de aanwezigheid van Espinosa in de TEPJF op zich misschien niet veel informatie oplevert, was het toch vreemd om te zien hoe het factcheck-mechanisme van AP, Verificación AP, alles in het werk stelde om de deelname van Espinosa aan de fraude in Bolivia of enig verband tussen Espinosa en Lorenzo Córdoba, hoofd van het Nationaal Verkiezingsinstituut (INE), te ontkennen. Ricardo Sevilla van het tijdschrift Regeneración heeft uitvoerig bericht dat het fact-checking mechanisme van AP rechtstreeks gelieerd is aan Claudio X. González, zoon van de president van Kimberly Clark México, en ook met Enrique Krauze, reactionair medewerker van de Washington Post. X. González en Krauze zijn de meest zichtbare gezichten van de netwerken van elite NGO’s die financiering ontvangen van USAID en NED. Regeneración heeft ook gedocumenteerd dat een team van mensen die dicht bij X. González staan nu werkzaam is in het mechanisme voor de voorlopige telling van de verkiezingsresultaten (COTAPREP) van het INE.

In zijn functie als onafhankelijk verkiezingsorgaan heeft het INE de laatste twee verkiezingsfraudes (bij de presidentsverkiezingen van 2006 en 2012) door de vingers gezien en zich openlijk vijandig opgesteld tegenover López Obrador, reeds vanaf het begin van zijn presidentschap. Het INE heeft zelfs gedreigd de verkiezingsresultaten van deze verkiezingen ongeldig te verklaren, vanwege wat het beschouwt als proselitisme van de president, tijdens zijn dagelijkse ochtendpersconferenties. Een deel van AMLO’s beleid van republikeinse soberheid was gericht op verlaging van de exorbitante salarissen van overheidsfunctionarissen. In een vijandig gebaar hebben de directeuren van de INE hun toevlucht genomen tot dwangbevelen om te voorkomen dat hun miljonairsalarissen zouden worden verlaagd.

Inmenging van de VS en plaatselijke elites

Zoals tijdens een persconferentie op 7 mei gemeld werd, heeft president Obrador een diplomatieke nota opgesteld waarin hij de regering van de VS verzoekt de financiering van politieke organisaties via USAID en NED in Mexico stop te zetten. Tot dusverre hebben de VS Mexicans Against Corruption and Impunity (MCCI), een van de vele NGO’s van X. González, een bedrag van 1,28 miljoen dollar gegeven. De VS hebben nog niet gereageerd op de diplomatieke nota; het Witte Huis verklaarde echter deze week in vage en algemene bewoordingen dat het niet zou stoppen met het financieren van journalisten en NGO’s die “strijden tegen corruptie”.

Dezelfde groep Mexicaanse “intellectuelen” die in Mexico geld ontvangen van USAID en NED is vertegenwoordigd in de verschillende besturen van NGO’s zoals MCCI, het Mexicaans Instituut voor Concurrentievermogen (IMCO) en México, ¿Cómo Vamos? (MCV) en andere. De meeste van deze bestuursleden behoren tot een kleine bourgeoisie van “hoogopgeleiden” die in dienst waren van de vorige regeringen, en die hun inkomen aanzienlijk zagen dalen in de AMLO-regering. De overheidsuitgaven waarvan deze elitaire “denkers” en journalisten afhankelijk waren – het geld dat aan de pers en opinie-“experts” wordt gegeven in ruil voor overheidsbevordering – zijn drastisch verlaagd, van 500 miljoen dollar tot 100 miljoen dollar. Deze klasse van intellectuelen en “journalisten” is uiterst boos en lijkt het meest openlijk antagonistisch.

Een voorbeeld hiervan is gedocumenteerd door journalist Álvaro Delgado, die 13 intellectuelen noemt die 188 overheidsopdrachten hebben gekregen voor 39 miljoen dollar tijdens de regering Peña Nieto, en die een organisatie hebben opgericht genaamd Signos Vitales, een andere groep rondom X. González, die nu in de politieke oppositie zit.

Er is dus een massale deelname aan deze tussentijdse verkiezingen nodig, hopelijk net zo massaal als de 30 miljoen mensen die op Obrador hebben gestemd, om een oppositiecampagne te stoppen die zich heeft verzekerd van Amerikaanse financiering en deze via nep-NGO’s heeft doorgesluisd naar een alliantie van rechtse partijen, en die ook hulp heeft gekregen van bedrijven zo ver weg als The Economist, wiens recente publicatie van hun AMLO-bashing artikel “Mexico’s False Messiah” ook deel uitmaakt van de verkiezingscampagne.

Tijdens deze verkiezingscyclus is dus een reeks tegenstellingen tussen de klassen aan de oppervlakte gekomen die voorheen misschien niet volledig tot uiting kwamen. Een klasse die nog steeds het grootste deel van de macht in Mexico in handen heeft, namelijk de bourgeoisie en de kleine bourgeoisie, voelt zich openlijk bedreigd door de sociale programma’s van president Obrador, door het feit dat hij grote bedrijven dwingt belasting te betalen, door zijn weigering nieuwe concessies voor de winning van delfstoffen toe te staan en door zijn verlaging van de overheidsuitgaven. Deze sociale klasse omschrijft de bedreiging die AMLO voor hun belangen vormt als “autoritarisme en populisme”.

In die zin is spreken van een “zachte staatsgreep” misschien slechts het verwoorden van de tegenstellingen van een heersende klasse die aan haar ruime verworvenheden geen duimbreed wil toegeven, want als het neoliberalisme een trickle-down mechanisme is, dan behoort in hun ogen zelfs zo’n druppeltje aan hen toe.

Topfoto: López Obrador begroet een jong meisje in een vertrekhal op het vliegveld in Campeche, na een campagnebijeenkomst. Christopher Morris-VII voor TIJD