Bron: telesur 22 juni 2021 ~~~

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) heeft deze dinsdag beslist dat Venezuela het recht heeft om de eenzijdige en beperkende maatregelen aan te vechten die het neokoloniale blok binnen de EU het land heeft opgelegd.

Met de uitspraak vernietigde het hoogste Europese rechtscollege het arrest van het Gerecht waarbij een door Venezuela ingesteld beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Venezuela had met het beroep verzocht om nietigverklaring van de onwettige sancties, en betoogde dat het “door de bepalingen ervan is getroffen”.

De zaak

In 2017, na de gewelddadige straatrellen bekend als guarimbas, geleid door Venezolaans extreemrechts, nam de Raad van de Europese Unie beperkende maatregelen tegen Venezuela. De artikelen 2, 3, 6 en 7 van Verordening 2017/2063 stelden met name een verbod in op het verkopen of leveren aan personen of ondernemingen, alsmede aan entiteiten of lichamen in Venezuela, van producten, diensten en technologieën.

Op 6 februari 2018 diende Venezuela een verzoek tot nietigverklaring aangezien het werd getroffen door de bepalingen van de beperkende maatregelen.

Vervolgens heeft Venezuela zijn verzoek aangepast, zodat het ook besluit 2018/1656 en uitvoeringsverordening 2018/1653 tot voorwerp had, twee handelingen waarbij de Raad de vastgestelde beperkende maatregelen had uitgebreid, overeenkomstig de bepalingen van de mededeling van 22 juni jongstleden. Bij arrest van 20 september 2019 heeft het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard, met als argument dat de betwiste bepalingen de rechtspositie van Venezuela niet rechtstreeks raakten, maar de werkelijkheid was precies het tegenovergestelde.

ze

Een vergissing

Het Europees Hof van Justitie (HvJEU) verklaarde dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting toen het oordeelde dat de beperkende maatregelen in kwestie de rechtspositie van Venezuela niet rechtstreeks aantastten. In dit verband heeft het HvJEU erop gewezen dat de tegen Venezuela getroffen maatregelen waarbij aan marktdeelnemers uit de EU een verbod wordt opgelegd om bepaalde transacties te verrichten, erop neerkomen dat Venezuela wordt verboden om dergelijke transacties met deze marktdeelnemers te verrichten.

Het HvJEU concludeerde ook dat de blokkade tegen Venezuela “de belangen van Venezuela, met name de economische, kan schaden” en dat “de opheffing ervan op zichzelf een voordeel kan opleveren”.

Het Hof van Justitie concludeert dat Venezuela dus daadwerkelijk het recht heeft om de dwangmaatregelen op grond van deze bepaling aan te vechten.

Topfoto: Het hoofdkwartier van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Bestandsfoto.