Bron: Paul Dobson,  
venezuelanalysis 31 augustus 2020 ~~~ 

De staatsoliemaatschappij wordt ook verzocht om de ruwe olie in de BOPEC-opslagfaciliteit op Bonaire te verplaatsen vanwege het risico op ongelukken als gevolg van slecht onderhoud.

De La Isla Raffinaderij in Curacao voor de noordkust van Venezuela kan tot 335.000 vaten per dag verwerken. Het bedrijf is momenteel op zoek naar een nieuwe operator nadat het zijn contract met het PDVSA van Venezuela heeft beëindigd. (Argus Media)

Mérida, 31 augustus 2020 (venezuelanalysis.com) – De eigenaar van de raffinaderij La Isla op Curaçao, Refineria di Korsou (RdK), klaagt Venezuela’s staatsoliebedrijf PDVSA aan voor 51 miljoen dollar.

RdK beweert dat PDVSA tussen februari 2018 en december 2019, toen het contract van het Venezolaanse bedrijf werd beëindigd, de betalingen voor de gehuurde faciliteit heeft gemist.

De rechtszaak werd afgelopen woensdag aanhangig gemaakt bij een rechtbank van de staat New York, nadat de lokale inspanningen om de schuld te innen in maart waren mislukt. Eerder dit jaar heeft een Curacaose rechtbank RdK aangespoord om te proberen de PDVSA voorraden bij de nabijgelegen olieterminal van Bonaire Petroleum Corporation (BOPEC) in beslag te nemen als betaling voor de schuld, maar daar zagen ze vanaf.

De Isla-raffinaderij ligt 140 kilometer voor de noordkust van Venezuela en wordt sinds 1985 door PDVSA verhuurd. Afgelopen december heeft RdK abrupt een jaar durende huurverlenging beeeindigd, met de bewering dat het Venezolaanse staatsbedrijf geen “redelijk aanbod” deed. De raffinaderij ligt momenteel stil, nadat een huurovereenkomst tussen RdK en het Europese industriële conglomeraat Klesch Group eerder dit jaar afgeblazen werd. De totale productie van PDVSA in La Isla bedroeg 235.000 vaten sinds februari 2018, ver onder de 335.000 dagelijkse capaciteit van de raffinaderij, volgens RdK.

Op het moment van schrijven hebben noch PDVSA, noch de Maduro-regering gereageerd op de juridische actie van RdK.

Het RdK proces is het recentste van een aantal juridische acties tegen de Venezolaanse overheid, met eerdere rechtzaken van de Amerikaanse oliereuzen Exxon Mobil en ConocoPhillips, de Canadese mijnbouwfirma Crystallex, en de Amerikaanse glasfirma O-I Glass. Caracas maakt ook gebruik van de rechtbanken om de inbeslagname van buitenlandse staatsactiva aan te vechten, zoals PDVSA’s Amerikaanse dochter CITGO en 1,4 miljard dollar aan goud dat is opgeslagen in de Bank of England.

‘Onaanvaardbaar’ gebrek aan PDVSA-onderhoud op Bonaire-terminal

PDVSA werd vorige week ook geconfronteerd met problemen bij de BOPEC-olieterminal op het nabijgelegen eiland Bonaire. De lokale autoriteiten beschuldigden het Venezolaanse bedrijf van een langdurig en “onaanvaardbaar” gebrek aan onderhoud op woensdag en gaven Caracas opdracht om zijn ruwe voorraden naar een andere locatie te brengen “om risico’s weg te nemen”.

Volgens de woordvoerders van BOPEC voldoet PDVSA niet aan de veiligheidslimieten van de Inspectie voor Milieu en Transport op Bonaire, onder andere door een lek “drijvend dak” in een olietank en “onbruikbare” havenfaciliteiten.

De PDVSA en andere staatsinstellingen zijn gedwongen om uitgebreid te bezuinigen op uitgaven en investeringen, omdat zeven jaar van recessie en verscherpte Amerikaanse sancties de inkomsten in buitenlandse valuta sterk hebben verminderd. Analisten hebben de onderinvestering van de staat in verband gebracht met een groot aantal verslechterde infrastructuur in het land en het recente weglekken van naar schatting 20.000 vaten olie in de buurt van de PDVSA-raffinaderij El Palito in de staat Carabobo.

De verhuizing van BOPEC draagt bij aan een verscheidenheid van problemen in het in het Caraïbisch gebied gevestigde raffinage- en logistieknetwerk van PDVSA in de afgelopen maanden, waarbij vele externe partijen zijn weggejaagd door de dreiging van secundaire sancties van de VS en de inbeslagname van een aantal Venezolaanse supertankers als onderpand voor internationale schikkingsovereenkomsten.

PDVSA gebruikt de BOPEC-locatie om de knelpunten in de opslag van ruwe olie te verhelpen, die recentelijk zijn verergerd door de door sancties en COVID veroorzaakte instorting van de internationale vraag.

Beginnend met financiële sancties in augustus 2017, heeft Washington achtereenvolgens eenzijdige maatregelen tegen de Venezolaanse olie-industrie opgelegd, waaronder een embargo, een algemeen verbod op alle transacties met Venezolaanse staatsentiteiten, en secundaire sancties tegen de Russische energiegigant Rosneft. De productie bedroeg in juli 339.000 bpd, de laagste productie sinds tientallen jaren.

De sancties van de VS hebben ook de raffinagecapaciteit van het land geschaad en ernstige brandstoftekorten veroorzaakt. Volgens Reuters ligt de brandstofproductie momenteel rond de 30.000 bpd, ver onder het niveau van de ingestorte vraag tgv de pandemische lockdown die op ongeveer 180.000 bpd wordt geschat.

De recente inspanningen van Iran om productie bij de raffinaderijen van PDVSA El Palito en van Cardon opnieuw op te starten hebben gemengde resultaten gehad. Reuters rapporteert dat de productie daar deze week opnieuw moest worden stopgezet, nadat een katalytische vloeistof-kraak unit niet goed werkte. De aangepaste nafta-vormer in de Cardon-raffinaderij kan naar verluidt een capaciteit om 25.000 bpd aan brandstof produceren, en de productie zou volgens vakbondsleider Ivan Freites in de komende dagen weer op gang moeten komen.