Bron: Dan Cohen 
mintpressnews 2 juni 2021 ~~~

Bekend als de “Rode Dans”, blijft de systematische moord op de Patriotic Union een van de meest extreme gevallen van politiek geweld in Latijns-Amerika en nieuw bewijs suggereert dat het werd bedacht door een van de meest gedecoreerde spionnen in de Israëlische geschiedenis.

BOGOTA, COLOMBIA – Op 6 april 1984 kwam een groep mannen gekleed in politie-uniformen aan bij het huis van Milcíades Contento in de stad Viotá, Colombia. Contento was een boer, communist en lid van de Patriotic Union (Patriottische Unie – UP), een pas opgerichte experimentele politieke partij die geboren was uit de vredesonderhandelingen van voor 1985 tussen de conservatieve president Belansio Betancourt en de guerrilla’s van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia, of FARC. De mannen grepen Contento, bonden hem vast en sleepten hem weg. De volgende dag werd zijn lijk in een nabijgelegen dorp gevonden.

De moord op Milcíades Contento markeerde het begin van een bijna twee decennia durende uitroeiingscampagne. Van 1984 tot 2002 werden minstens 4.153 leden van de UP – waaronder twee presidentskandidaten, 14 parlementsleden, 15 burgemeesters, negen burgemeesterskandidaten, drie leden van het Huis van Afgevaardigden en drie senatoren – vermoord of verdwenen, in wat een Colombiaanse rechtbank beschouwde als een “politieke genocide”. Volgens gegevens die aan de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten zijn voorgelegd, heeft de zuivering meer dan 6000 slachtoffers geëist in de vorm van moorden, verdwijningen, martelingen, gedwongen verplaatsingen en andere schendingen van de mensenrechten. Van mei 1984 tot december 2002 ging er geen maand voorbij zonder moord op of verdwijning van een UP-lid. Bij de verkiezingen van 2002 die Álvaro Uribe aan de macht brachten, was de Patriottische Unie zo grondig weggevaagd dat ze de kiesdrempel niet haalde en de regering de wettelijke status van de partij ophefte.

Volgens een recent onderzoek van de bekende Colombiaanse journalist Alberto Donadio werd de Patriottische Unie uitgeroeid door Betancourt’s opvolger, president Virgilio Barco Vargas, die een plan uitvoerde van een van de meest gedecoreerde spionnen uit de Israëlische geschiedenis, Rafael ‘Rafi’ Eitan.

De onthullingen onderstrepen de centrale relatie die is ontstaan tussen Israël en Colombia – de belangrijkste bondgenoten van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten en Latijns-Amerika. Beide landen zijn proeftuinen voor militaire wapens en strategieën die al lang over de hele wereld worden geëxporteerd. Na het succes van het Plan-Colombia van de Amerikaanse regering bij het verzwakken van de guerrillabeweging FARC, werd het bejubeld als een exporteerbaar model voor de strijd tegen de opstand, dat van Mexico tot Afghanistan kan worden toegepast. Israël van zijn kant beschikt over de grootste laboratoria ter wereld voor onderdrukking en het testen van wapens op de bezette Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, waar het een gevangen bevolking van enkele miljoenen Palestijnen heeft.

Door de aanwezigheid van Rafi Eitan in Colombia is de ontluikende alliantie van junior partners van het Amerikaanse imperium verdiept. Ondanks een reeks schandalen is de relatie Israël-Colombia in de loop der jaren alleen maar sterker geworden. Onder president Iván Duque hebben de twee landen hun banden hernieuwd en Israëlische militairen hebben hun Colombiaanse tegenhangers opgeleid in “terrorismebestrijding”.

Toch blijft de systematische moord op de UP een van de meest extreme gevallen van politiek geweld in Latijns-Amerika. De omvang van het bloedbad is vooral opvallend omdat Colombia, in tegenstelling tot veel van de bloedigste door de V.S. gesteunde regimes van de jaren ’80, nooit een dictatuur is geworden. De moord op de UP – onder de daders bekend als El Baile Rojo (De Rode Dans) – vond plaats in een ogenschijnlijke “democratie”.

“Alle inlichtingenwerk is een partnerschap met misdaad

Betrokken bij de Israëlische spionage sinds de estalbishment van de staat, wordt Eitan vooral herinnerd voor het vangen van de nazi-oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann in Argentinië. Maar hij speelde ook een centrale rol in verschillende van de meest onfrisse operaties van de Mossad. “Alle inlichtingenwerk is een partnerschap met de misdaad. De moraal wordt opzij gezet,” merkte Eitan ooit op.

In 1965 adviseerde Eitan de Marokkaanse koning Hassan II over hoe de linkse politicus Mehdi Ben Barka te ontvoeren en te vermoorden.

Tijdens een Mossad-missie in de Verenigde Staten in 1983 vermomde hij zich als assistent-officier van justitie op het Israëlische ministerie van Justitie en had hij een ontmoeting met de uitvinder van de PROMIS-surveillancesoftware. Na een bezoek aan het Ministerie van Justitie, verkreeg Eitan de software en liet een Israëliër die in Silicon Valley werkte een achterdeur in het programma installeren. Collega Mossad agent Robert Maxwell (vader van Ghislaine Maxwell, de beruchte kindersekssmokkelaar en partner-in-crime van Jeffrey Epstein), verkocht de PROMIS technologie aan tientallen landen over de hele wereld, waaronder Colombia. Hierdoor kreeg Israël onbeperkte toegang tot inlichtingen die het programma verzamelde in elk land dat het gebruikte, zowel vriend als vijand.

Eitan, midden, spreekt met Benjamin Netanyahu en andere Israëlische leiders op een tentoonstelling in de Knesset over zijn leven. Sebastian Scheiner | AP

In 1985 startte Eitan een spionage operatie tegen Israël’s belangrijkste bondgenoot, de Verenigde Staten. Eitan’s team rekruteerde Jonathan Pollard, de Joods-Amerikaanse analist van de Naval Intelligence Service, die 800 geclassificeerde militaire inlichtingendocumenten overleverde met betrekking tot de militaire capaciteiten van Arabische staten, Pakistan en de Sovjet-Unie. Seymour Hersh rapporteerde dat de documenten over de capaciteiten van de Amerikaanse inlichtingendiensten aan de Sovjet-Unie werden doorgegeven in ruil voor de vrijlating van Sovjet-Joden.

Volgens een vrijgegeven schade-evaluatie van de CIA, drong Eitan er bij Pollard op aan om materiaal te verkrijgen over signalen van inlichtingendiensten en “vuil over Israëlische politieke figuren, alle informatie die Israëlische functionarissen die informatie aan de Verenigde Staten verschaften zouden kunnen identificeren, en alle informatie over Amerikaanse inlichtingenoperaties die gericht waren tegen Israël”. Volgens een gerechtelijk document weigerde Pollard enkele van Eitan’s verzoeken “omdat hij vermoedde dat Eitan dergelijke studies zou gebruiken voor ongepaste politieke chantage.”

De ontdekking van de spionage operatie deed Pollard in de gevangenis belanden. De federale aanklagers van de VS noemden Eitan als één van de vier medesamenzweerders maar weigerden een aanklacht in te dienen. Met Eitan in het middelpunt van een nationale schande, keerde hij terug naar Israël en zette nooit meer een voet in de VS.

Niettemin zorgde Eitan’s elitestatus ervoor dat hij in een comfortabele positie terecht kwam. In de jaren zeventig was hij plaatsvervanger van Ariel Sharon, toen nationaal veiligheidsadviseur van premier Yitzhak Rabin. Sharon, daarna generaal in het leger, zorgde ervoor dat Eitan werd benoemd tot president van Israel Chemicals, het grootste staatsbedrijf van het land. Deze nieuwe positie gaf Eitan veel vrije tijd om zijn ervaring in black ops (geheime operaties) te gebruiken voor een positie als clandestiene nationale veiligheidsadviseur voor de president van Colombia, Virgilio Barco Vargas. Toen de Patriottische Unie zich begon te groeperen tot een formidabele politieke partij, zocht Barco naar een manier om deze te stoppen. En Eitan’s levenslange ervaring in het voeren van oorlog tegen de Palestijnse boerenbevolking maakte hem de perfecte man voor de job.

Eitan gaat naar Colombia

In 1985 onderhandelden de Colombiaanse president Belisario Betancourt en de FARC rebellen over een vredesakkoord om een einde te maken aan bijna drie decennia van gewapend conflict. Het akkoord maakte de oprichting mogeliijk van de Patriottische Unie en zag ex-guerrilla’s zich verenigen met communisten, vakbondsmensen, gemeentebesturen en linkse intellectuelen om een partij te vormen die de FARC zou integreren in het electorale politieke systeem. Terwijl de onderhandelingen aan de gang waren, werden leden van de Patriottische Unie vermoord. In mei 1986 won Virgilio Barco, leider van de Liberale Partij, het presidentschap. Kort na zijn ambtsaanvaarding steeg het aantal moorden op UP-leden explosief. Maar liefst 400 leden werden vermoord in de eerste 14 maanden van zijn ambtstermijn.

Volgens een onderzoek van Donadio bracht Barco op 7 augustus 1986 in het geheim de ervaren Mossad agent Rafi Eitan naar Colombia om advies in te winnen over hoe de FARC te verslaan. Na een eerste clandestiene ontmoeting in het presidentieel paleis van Colombia, reisde Eitan maandenlang met Colombiaanse adviseurs door het land, in het geheim gefinancierd door de Colombiaanse energiegigant Ecopetrol.

Tijdens de tweede bijeenkomst legde president Barco de aanbeveling van Eitan uit aan secretaris-generaal Germán Montoya en een aanwezige figuur van de hoge militaire leiding. Eitan bood zelfs aan om de moorden zelf te leiden in ruil voor een extra honorarium, maar de militaire commandant wees zijn aanbod af en drong erop aan dat een uitsluitend Colombiaanse strijdmacht de moorden zou uitvoeren.

Decennia lang was de rol van Eitan in de Colombiaanse genocide duidelijk zichtbaar, zelfs als zijn aanwezigheid onder de radar van de media verdween. De uitgave van 1 februari 1987 van de Colombiaanse krant El Espectador bevatte een verborgen verslag over het inhuren van Eitan, met de vermelding dat hij was ingehuurd vanwege zijn expertise in “counterinsurgency”. In 1989 meldden de ervaren journalisten Yossi Melman en Dan Raviv in The Washington Post dat de Israëliër was ingehuurd als nationaal veiligheidsadviseur voor de Colombiaanse regering.

Een nu verdwenen verslag uit de editie van februari 1987 van de Spaanstalige El Espectador over de aanwerving van Eitan

Toen Donadio begon te zoeken naar documentatie over de rol van Eitan, vond hij een memo en een ontwerpcontract met een Israëlisch beveiligingsbedrijf genaamd “Ktalav Promotion and Investment Ltd” in de dossiers van Barco’s juridisch secretaris, Fernán Bejarano Arias, die vandaag de vice-president is van juridische zaken bij Ecopetrol. In het document wordt de waarde van de overeenkomst bepaald op bijna 1 miljoen dollar, met inbegrip van een honorarium van 535.714 dollar, dat “tot 50 tickets voor luchtvervoer, heen en terug, op de route Tel Aviv-Bogotá” dekt, naast andere uitgaven. De memo geeft aan dat delen van het contract werden overeengekomen met de advocaat Ernesto Villamizar Cajiao.

Toen Donadio contact opnam met Villamizar en hem vroeg naar het contract met KPI, zonder de naam van de Mossad-spion te noemen, antwoordde Villamizar hem met een vraag. “Rafi Eitan?”

Hoewel Eitan zijn activiteiten in Colombia discreet trachtte te houden, onthulde een omschrijving in het Israëlische tijdschrift Makor Rishon dat hij een centrale rol speelde bij de aankoop van 20 Israëlische Kfir gevechtsvliegtuigen in maart 1989. Eitan “organiseerde een bezoek van hoge legerkaders uit Colombia – een bezoek dat een gevolg had van Colombianen die veel dingen bestelden bij de [Israëlische] luchtmacht, en het bracht Israël veel voordeel – maar hijzelf mocht niet deelnemen aan de bijeenkomst.” Na de aankoop stuurde Colombia verschillende piloten naar Israël voor training. De jets werden gebruikt in talrijke operaties tegen de FARC gedurende drie daaropvolgende decennia.

Yair Klein arriveert in Colombia

Voor Colombianen is een andere Israëliër bekend voor zijn rol in de doodseskaders die het land teisteren sinds de jaren ’80. Terwijl Eitan President Barco adviseerde, arriveerde een Israëlische huurling genaamd Yair Klein in Colombia en begon narco-paramilitairen op te leiden in het neerslaan van de FARC opstand.

Klein, een gepensioneerd militair, begon in 1984 een huurlingenbedrijf met de naam Hod Hahanit (Spearhead), dat recruteerde uit de reserves van voormalige Israëlische politie- en specialoperations-eenheden.

Yair Klein verschijnt voor een Israëlische rechtbank in 1989. Rachamim Shaul | De Nationale Bibliotheek van Israël

Volgens het boek “All Is Clouded by Desire: Global Banking, Money Laundering, and International Organized Crime”, sloot de huurlingenbende zijn eerste deal tijdens de burgeroorlog in Libanon, door de beruchte brutale Christelijke Phalangistische milities te bevoorraden – dezelfde strijdkrachten die tussen 800 en 3.500 Palestijnse vluchtelingen afslachtten in de Sabra en Shatila kampen onder direct Israëlisch militair toezicht in september 1982.

In 1987 landde Klein in Colombia voor een ontmoeting met de Israëlische luitenant-kolonel Yithzakh Shoshani en Arik Afek, die beiden in de jaren daarvoor een positie hadden verworven met lucratieve deals voor de verkoop van militair materieel in Colombia. Shoshani werd vervolgens het belangrijkste kanaal tussen Klein en zijn Colombiaanse klanten.

In 1990 werd Afek’s ontbindende lichaam met meerdere schotwonden gevonden in de kofferbak van een auto op Miami International Airport nadat een voetganger de stank had opgemerkt. Hij werd naar verluidt onderzocht door de CIA en werd gezocht door de Colombiaanse autoriteiten.

Klein vertelde mij in een telefonisch interview dat hij werkte vanuit het Israëlische Ministerie van Defensie en de staatswapenfabrikant, Israel Military Industries (IMI), die een contract hadden met een Colombiaans bedrijf voor datatoezicht, verkregen via het Colombiaanse Ministerie van Defensie. Hij zei dat hij oorspronkelijk was ingehuurd om beveiliging te bieden voor de bananenteelt in de regio Uraba, waar het Amerikaanse fruitbedrijf Chiquita (voorheen united fruit compagny) miljoenen dollars had betaald aan Colombiaanse doodseskaders.

Shoshani, zo legde hij uit, werkte voor een bedrijf genaamd AMKAN, dat een dochteronderneming is van IMI. De Colombiaanse Federatie van Veehouders, die al lang bekend staat om haar banden met paramilitairen, nam contact op met Shoshani om Eitan een strijdmacht te laten trainen tegen guerrilla’s.

Met Shoshani als gids, keerde Klein in 1988 terug naar Israel en ontmoette top paramilitaire en militaire figuren en rijke zakenlieden. Dit alles, verzekerde Klein mij, gebeurde met medeweten van de Israëlische regering. “Je kunt niets doen zonder toestemming van het Ministerie van Defensie,” zei hij.

De verklaring van Klein is in tegenspraak met de bewering van toenmalig minister van Defensie Yitzhak Rabin, die het Jewish Telegraphic Agency vertelde dat het Israëlische ministerie van Defensie Klein’s bedrijf een vergunning had geweigerd en hem had gewaarschuwd het land te verlaten.

Doodseskadersleider: ‘Ik leerde oneindig veel situaties in Israël’

Klein hield drie trainingssessies, elk voor ongeveer 30 mensen. Hij werd bijgestaan door drie trainers, die allen kolonels waren in het Israëlische leger: Tzadaka Abraham, Teddy Melnik en Amatzia Shuali.

Klein trainde de broers Carlos en Fidel Castaño, de leiders van de groep die later de beruchte gewelddadige United Self-Defense Forces zouden vormen, in het Spaans bekend onder het acroniem AUC. Onder de bescherming van rijke landeigenaren, drugsbaronnen, veeboeren, politici en het Colombiaanse leger richtte de AUC in het hele land bloedstollende slachtpartijen aan, waarbij zelfs kettingzagen werden gebruikt om boeren te vermoorden en in stukken te hakken, allemaal met het doel om gemeenschappen te terroriseren zodat ze hun land zouden ontvluchten. De Verenigde Naties schatten in 2016 dat de AUC verantwoordelijk was voor 80% van de doden in het conflict.

Uiteindelijk werd Carlos Castaño gedood, naar verluidt door zijn broer Vicente, een andere machtige paramilitaire leider. En hoewel de AUC in 2007 officieel werd gedemobiliseerd, werden de paramilitairen snel genoeg gehergroepeerd onder verschillende vaandels en nieuwe formaties, waarbij ze nauw verbonden bleven met de staat en zakelijke belangen.

Leden van de door Isaeli getrainde AUC wonen in 2005 een demobilisatieceremonie bij in Cristales, Colombia. Luis Benavides | AP

Maar de invloed van Israël in de doodseskaders van Colombia is niet alleen via de opleiding van Klein. In zijn autobiografie schreef Carlos Castaño, oprichter van de AUC, dat hij van 1983-1984 had gestudeerd aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en aan Israëlische militaire scholen. Castaño beschreef de training in geavanceerde wapens en tactieken die hij kreeg en die de basis zouden worden van de Colombiaanse paramiltaristische oorlog tegen boeren:

Ik kreeg les in stedelijke strategieën, hoe jezelf te beschermen, hoe iemand te doden of wat te doen als iemand je probeert te doden. …We leerden hoe we een gepantserde auto konden stoppen en hoe we fragmentatiegranaten konden gebruiken om een doelwit binnen te dringen. We oefenden met meerdere granaatwerpers, en leerden hoe je accurate schoten maakt met RPG-7’s, of een kanonsgranaat door een raam schiet.”

Castaño “kreeg ook lezingen over hoe de wapenhandel in de wereld werkt, en hoe je wapens moet kopen.”

Naast de militaire training die hij kreeg, waardeert Castaño zijn tijd in Israël voor de revolutionaire ontwikkeling van zijn hele wereldbeeld. In die periode werd de toekomstige massamoordenaar een vurig bewonderaar van het zionisme en raakte hij ervan overtuigd dat het mogelijk was om de opstand in Colombia uit te roeien:

Ik bewonder de Joden om hun moed in de confrontatie met het antisemitisme, hun overlevingsstrategie in de diaspora, de zekerheid van hun zionisme, hun mystiek, hun religie, en bovenal om hun nationalisme… Ik heb in Israël oneindig veel thema’s geleerd en [aan] dat land heb ik een deel van mijn cultuur te danken, mijn prestaties zowel op menselijk als op militair gebied, en hoewel ik in herhaling val, ik heb in Israël niet alleen geleerd over militaire training.

Het was daar dat ik ervan overtuigd raakte dat het mogelijk was om de guerrilla’s in Colombia te verslaan. Ik begon te zien hoe een volk zich kon verdedigen tegen de hele wereld. Ik begreep hoe je iemand die iets te verliezen had in een oorlog, erbij kon betrekken door van zo iemand de vijand van mijn vijanden te maken. In feite, het idee van wapens voor “autodefensa” [zelfverdediging] heb ik afgekeken van de Israëli’s; elke burger van dat land is een potentiële soldaat.”

Klein trainde ook Jaime Eduardo Rueda Rocha, die in 1989 de presidentskandidaat van de Liberale Partij Luis Carlos Galán vermoordde, de grote favoriet om de komende verkiezingen te winnen. Niet alleen had Klein de moordenaar opgeleid, maar het wapen dat Rueda gebruikte was onderdeel van een door Klein georkestreerde zending van 500 in Israël gemaakte machinegeweren van Miami naar het drugskartel van Medellin, volgens een rapport van de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen uit 1989. (In 2016 werd Miguel Alfredo Maza Márquez, hoofd van Colombia’s toenmalige Administratieve Departement van Veiligheid (DAS), schuldig bevonden van deelname aan het complot om Galán te vermoorden en veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf. Hij heeft sindsdien getuigd dat hooggeplaatste leden van het leger de moord op Galán hebben beraamd).

Toen de onthullingen dat een militaire reserveofficier doodseskaders had getraind een internationaal schandaal veroorzaakte, diende de Israëlische regering een aanklacht in en veroordeelde Klein voor het illegaal exporteren van wapens en militaire expertise.

In 2001 berechtte de Colombiaanse regering Klein bij verstek en veroordeelde hem tot elf jaar gevangenisstraf. In 2007 werd Klein in Moskou gearresteerd op basis van een arrestatiebevel van Interpol, en bracht hij drie jaar in de gevangenis door. Colombia verzocht om zijn uitlevering, maar in november 2010 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat Colombia zijn fysieke veiligheid niet kon garanderen. De Russische regering voldeed aan de uitspraak van het EHRM en liet Klein vrij, zodat hij naar Israël kon terugkeren. Colombia heeft sindsdien om zijn uitlevering verzocht, maar de Israëlische regering heeft dat geweigerd.

Het bedrijf van Klein, Hod Hahanit, is tot op de dag van vandaag actief.

Een gezamenlijke inspanning?

Hoewel Donadio’s baanbrekende onderzoek een opschudding heeft veroorzaakt in Colombia, geeft het geen antwoord op de vraag of Rafi Eitan en Yair Klein’s gelijktijdige en respectievelijke operaties als adviseur van de regering en doodseskaders een #gezamenlijke inspanning#samenwerking# waren of louter toeval.

Advocaat Ernesto Villamizar van zijn kant verklaarde aan Donadio dat Eitan en Klein niets met elkaar te maken hadden.

Klein bevestigde zijn bewering door te zeggen dat hij niet op de hoogte was van Eitans activiteiten in Colombia.

Echter, een AP-artikel verwijst naar een Israëlisch mediaverslag dat Rafi Eitan (gespeld als Eytan in het artikel) in Colombia was op hetzelfde moment als Klein en vertrok enkele dagen voordat de gewapende en getrainde schutter Klein presidentskandidaat Luis Carlos Galán vermoordde:

Het [mediareport] zei dat Rafael Eytan, een Israëlische terrorismebestrijdingsdeskundige, ontkende dat hij adviseur was van Israëlische bedrijven die in Colombia actief waren en zei dat hij alle zakelijke banden met dat land had verbroken.

Volgens het rapport bevestigde Eytan dat hij een week geleden om privé-redenen naar Colombia was gevlogen.

Buiten de vage suggestie van dat artikel, is er geen bewijs van een verband tussen Eitan en Klein. In sommige opzichten is het des te opmerkelijker dat twee Israëliërs die de Colombiaanse regering adviseren bij de massamoord op haar politieke tegenstanders, onafhankelijk van elkaar en zonder het van elkaar te weten opereerden.

Relatie Israël-Colombia bekoeld

Na deze gevolgen van de training van Colombiaanse paramilitairen door Israëliërs, bekoelde de relatie tussen de twee belangrijkste Amerikaanse bondgenoten, volgens Amerikaanse diplomatieke berichten die door WikiLeaks werden vrijgegeven. Maar toen het Plan Colombia werd uitgevoerd, intensiveerden Israël en Colombia opnieuw hun samenwerking.

In december 2006 huurde het Colombiaanse Ministerie van Defensie een ander Israëlisch privé beveiligingsbedrijf in, Global CST, om “het GOC [de regering van Colombia] te helpen bij het uitvoeren van een strategische beoordeling van het interne conflict”. Global CST wordt geleid door Israel Ziv, een carrièreofficier die, net als Yair Klein, zijn militaire ervaring heeft omgezet in een winstgevende carrière in het adviseren en trainen van despoten over de hele wereld.

“Generaal Ziv was een persoonlijke kennis van de toenmalige minister van Defensie Juan Manuel Santos,” aldus de kabel. William Brownfield, de toenmalige ambassadeur van de VS in Colombia, merkte op dat “Ziv het vertrouwen won van de voormalige minister van Defensie Santos door een goedkopere versie van USG [Amerikaanse regering] #bijstand te beloven zonder onze voorwaarden.”

Onder Santos trachtte Colombia de Hermes-450 van Israël aan te kopen, een drone in ontwikkeling voor de bezette Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, en in oorlogen tegen buurland Libanon.

Volgens de diplomatieke kabel verzuurden de betrekkingen tussen Tel Aviv en Bogota echter opnieuw nadat aan het licht kwam dat Global CST’s tolk en in Argentinië geboren Israëliër Shai Killman “kopieën had gemaakt van geheime documenten van het Colombiaanse Ministerie van Defensie in een onsuccesvolle poging om ze te verkopen aan de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia.” Deze documenten bevatten “high value target (HVT) database informatie” – een verwijzing naar het FARC leiderschap dat de CIA de Colombiaanse regering hielp met het moorden. Als gevol daarvan, en in combinatie met druk van de VS, dwongen Colombia ertoe het contract voor de aankoop van Israëlische drones te annuleren.

Ondanks de spanningen in de decennia oude relatie, hebben de twee landen sterke banden onderhouden. In 2016 pochte de toenmalige Israëlische ambassadeur in Colombia Marco Sermoneta dat Colombia de topontvanger is van Israëlische hulp.

Het jaar daarop, toen de uitroeiing van sociale leiders en oud-strijders begon, bezochten Israëlische militaire adviseurs Colombiaanse militaire bases om trainingen te geven in “veiligheid.”

Genocide redux

President Ivan Duque, de aangewezen opvolger van de extreemrechtse voormalige president Álvaro Uribe, heeft ijverig gewerkt om de banden van Colombia met Israël aan te halen. In maart 2020 verscheen hij op de American Israel Political Action Conference, waar hij opschepte over zijn banden met Israël. Maanden later kondigden Duque en de Israëlische premier Benjamin Netanyahu de lancering van de vrijhandelsovereenkomst tussen Israël en Colombia aan.

Ondertussen heeft Duque het vredesakkoord (met de Farc) van 2016 op alle mogelijke manieren ondermijnd en aangevallen, terwijl hij een oogje dichtknijpt voor de massamoord op gedemobiliseerde FARC-guerrillastrijders, vakbondsmensen, mensenrechtenactivisten, milieuactivisten en sociale leiders – een scenario dat griezelig veel doet denken aan de politieke genocide van de Patriottische Unie. In plaats van een veteraan-spion die de Colombiaanse regering adviseert, heeft Israël nu een officiële # aanwezigheid. In januari 2020 bezocht de Israëlische militaire brigadegeneraal Dan Glodfus een Colombiaanse militaire basis om de banden tussen de twee landen aan te halen. Tijdens een golf van bloedbaden in september 2020 stuurde Israël 10 instructeurs om de Colombiaanse Speciale Strijdkrachten te trainen in “terrorismebestrijding”.

Met de recente moord op Francisco Giacometto Gómez, een oudere activist en stichtend lid van de Patriottische Unie, lijkt het erop dat de campagne tegen de UP en de huidige slachtpartij niet van elkaar te onderscheiden zijn.

Foto: Grafiek door Antonio Cabrera

Dan Cohen is de Washington DC correspondent voor Behind The Headlines. Hij produceerde wijdverspreide videoreportages en gedrukte reportages vanuit heel Israël-Palestina. Hij twittert op @DanCohen3000.