Vijay Prashad onderzoekt wat de oorzaak is van het grensconflict tussen Guyana en Venezuela: olie en imperialisme

Bron:Vijay Prashad, Globetrotter
newsclick 04 feb 2021 ~~~

De spanningen tussen buurlanden Guyana en Venezuela lopen op over een stuk land dat al zeker sinds 1835 wordt betwist. Zowel president Irfaan Ali van Guyana als president Nicolás Maduro van Venezuela hebben scherpe woorden gewisseld over de status van de Essequibo-regio, die door beide landen wordt geclaimd. Sinds 1990 hebben de twee landen hun aanspraken nagestreefd via een proces van “goede diensten” van de Verenigde Naties; nog in 2013 zeiden president Maduro en de toenmalige president van Guyana, Donald Ramotar, dat de besprekingen over Essequibo in dit VN-kader “goed verliepen”.

Alles veranderde in 2015, en sindsdien zijn de spanningen tussen de twee landen opgelopen. De zaak werd zo ernstig dat de VN het geschillenmechanisme van haar “goede diensten” heeft overgedragen aan het Internationaal Gerechtshof, dat in december 2020 oordeelde dat het bevoegd is voor de zaak.

Het draait allemaal om olie

In 2015 veranderde alles vanwege de olie.

ExxonMobil, een van ‘s werelds grootste oliemaatschappijen (pas gefuseerd in 1998), tekende in 1999 een overeenkomst met de regering van Guyana om het Stabroek-blok te ontwikkelen, dat voor de kust van de betwiste Essequibo-regio ligt. In de loop van het volgende decennium begon ExxonMobil, ondanks het geschil, in het gebied met de prospectie. Het is belangrijk eraan te herinneren dat de Venezolaanse regering in 2007 ExxonMobil uit de Venezolaanse olievelden in het Orinocobekken heeft gezet, omdat de Amerikaanse multinational weigerde zich aan de nieuwe Venezolaanse wetten te houden. ExxonMobil richtte zijn aandacht op Guyana en met name op de betwiste Essequibo-regio. Als gevolg van de agressieve prospectie van oliemaatschappijen (ExxonMobil, maar ook het Canadese bedrijf CGX) kreeg Guyana te maken met hernieuwde grensconflicten, niet alleen met Venezuela, maar ook met Suriname, Guyana’s buurland in het oosten.

In 2015 kondigde ExxonMobil aan dat het 295 voet “oliehoudende zandsteenreservoirs van hoge kwaliteit” had gevonden; dit is een van de grootste olievondsten van de afgelopen jaren. Een nauwkeurige lezing van de Production Sharing Agreement (PSA) tussen de regering van Guyana onder leiding van toenmalig president David Granger en ExxonMobil zou iedere gevoelige persoon moeten choqueren. ExxonMobil kreeg 75 procent van de olie-inkomsten voor kostendekking, terwijl de rest 50-50 werd gedeeld met Guyana; de oliemaatschappij is op haar beurt vrijgesteld van belastingen. Artikel 32 (“Stabiliteit van de overeenkomst”) bepaalt dat de regering “deze overeenkomst niet zal wijzigen, wijzigen, herroepen, beëindigen, ongeldig of niet-afdwingbaar verklaren, nieuwe onderhandelingen zal eisen, vervanging of vervanging zal afdwingen, of anderszins zal trachten deze overeenkomst te vermijden, te wijzigen of te beperken” zonder de instemming van ExxonMobil. Deze overeenkomst zet alle toekomstige Guyanese regeringen gevangen in een onvergeeflijke overeenkomst die is gesloten in betwiste wateren.

Na bestudering van het contract verklaarde Dr. Jan Mangal – voormalig presidentieel adviseur van president Granger en consultant voor het Deense bedrijf NTD Offshore – dat deze overeenkomst een van de slechtste was die hij ooit had gezien. Guyana wordt volgens Mangal “opnieuw gekoloniseerd”, waarmee hij bedoelde dat de deal “een paar plaatselijke zakenlieden en politici rijk maakt van de oliedeal, zodat ze voor de uitbuiters werken en niet voor hun landgenoten”. Zelfs het Internationaal Monetair Fonds heeft een bijdrage geleverd met een rapport waarin staat dat Guyana een zeer slechte overeenkomst heeft gesloten met ExxonMobil; de voorwaarden van het contract, zo schreef het IMF in een rapport voor de Guyanese regering, “zijn naar internationale maatstaven relatief gunstig voor investeerders” met royaltytarieven voor Guyana die “ver onder het internationaal gangbare niveau liggen”

Verdeel en heers

Toen de Romeinen erop uit trokken om de wereld rond de Middellandse Zee te veroveren, deden ze dat met het beleid van verdeel en heers, d.w.z. verdeel de tegenstanders en heers dan over hen. De operaties van ExxonMobil, met de hulp van de Amerikaanse regering, laten duidelijk zien dat zij het conflict tussen Guyana en Venezuela over de Essequibo regio aanwakkeren opdat ExxonMobil van de chaos profiteert.

Er schuilt onheil in dit conflict. Nadat Venezuela zich in 1811 onafhankelijk had verklaard, wilden de Britse kolonisatoren in wat zij Brits Guyana noemden, ervoor zorgen dat hun bolwerk niet zou worden verzwakt. In 1835 maakte Robert Hermann Schomburgk een overzicht van de grenzen van het Britse grondgebied en trok een lijn die de rivierbekkens Essequibo en Orinoco voor zijn keizerlijke meesters opeiste; Venezuela betwistte de zogenaamde “Schomburgk-lijn” in 1840. Toen goud werd ontdekt in het Cuyuni-bekken, dat duidelijk op Venezolaans grondgebied lag, werd de lijn verlegd om dat hele gebied op te eisen. Een in de Verenigde Staten ondertekend arbitrageverdrag baadde in controverse, waarbij Venezuela het afwees (volgens Betty Jane Kissler in haar studie uit 1972 over het grensgeschil tussen Venezuela en Guiana: 1899-1966). De Amerikaanse president Grover Cleveland bekeek deze ontwikkelingen en merkte toen op dat de Schomburglinie “op de een of andere mysterieuze manier grotendeels was verlengd” en als “zo onfeilbaar en zo heilig” wordt behandeld dat ze niets anders zullen accepteren dan volledige annexatie; “De handelaar,” schreef president Cleveland over de Britse motivatie, “is weer in beeld.”

De handelaar kwam terug in het verhaal met ExxonMobil.

De regering van Guyana gebruikte geld van ExxonMobil “om in 2018 de geraamde kosten te dekken van het voorleggen van de Guyana/Venezuela controverse aan het Internationaal Gerechtshof, inclusief de betaling van juridische kosten”. Medio 2020 bracht de Guyanese krant Kaieteur News, senior verslaggever Kiana Wilburg, het verhaal naar buiten dat de Wereldbank 1,2 miljoen dollar had betaald aan Hunton Andrews Kurth, een advocatenkantoor dat lange tijd verbonden was aan ExxonMobil, om de petroleumwetten van Guyana te herzien. In het verslag van Wilburg werd voormalig presidentieel adviseur dr. Jan Mangal geciteerd, die zei dat de regering “juist de bedrijven die we moeten reguleren de zaken van het land laat dicteren. Dit is een recept voor mislukking. En zoals u kunt zien, falen we.”

Voordat de aandacht kon worden gevestigd op de “sweetheart deal” met ExxonMobil en de mogelijkheid voor de advocaten van ExxonMobil om de wetten van Guyana te schrijven, arriveerde de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo in september 2020 in Guyana. Hij was op een driedaagse rondreis langs de buurlanden van Venezuela – Guyana, Brazilië en Colombia – om de hybride oorlog van de VS tegen Venezuela te promoten. Het was een vreemde situatie. De CIA had in 1964 Guyana’s democratisch verkozen regering van president Cheddi Jagan omvergeworpen. Meer dan een halve eeuw later probeerden de VS Guyana te gebruiken als een instrument voor regimeverandering tegen Venezuela. Daarom vroeg de Guyana Human Rights Association aan president Ali om “elke roekeloosheid te vermijden”. Pompeo’s tegenprestatie die op tafel lag was dat als Guyana zich aansloot bij de kruistocht tegen Venezuela en de banden met ExxonMobil aanhaalde, de VS zijn aanspraken op Essequibo zou ondersteunen.

Een columnist van Kaieteur News schreef een scherp commentaar nadat Pompeo het land had verlaten. “Hier zitten we dan, gevangen in het midden, tussen Exxon en Venezuela en we hebben niets om te laten zien. Wij Guyanezen kennen niet eens de volledige details van de oliedeals die onze politieke leiders namens ons hebben gesloten met Exxon… Wij praten over olie en de man komt en praat over terrorisme en drugs en de zee – zaken die belangrijk zijn voor Amerika. Hij beschermt zijn eigen mensen, levert aan zijn eigen mensen,” schreef de columnist. “Opnieuw hebben de Guyanezen niets gekregen.”

Het conflict aan de Guyanees-Venezolaanse grens verhit zich. ExxonMobil zit glimlachend aan de zijlijn. De afleiding komt de oliegiganten goed uit. Zij verdienen hun geld, of er nu vrede of oorlog is.

Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur en journalist. Hij is collega chrijver en hoofdcorrespondent bij Globetrotter. Hij is hoofdredacteur van LeftWord Books en directeur van Tricontinental: Institute for Social Research. Hij is senior non-resident fellow aan het Chongyang Institute for Financial Studies, Renmin University of China. Hij heeft meer dan 20 boeken geschreven, waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations. Zijn laatste boek is Washington Bullets, met een inleiding van Evo Morales Ayma.

Dit artikel werd geproduceerd door Globetrotter.

Topfoto: Het Liza Destiny-schip van ExxonMobil voor de kust van Guyana. Foto: ExxonMobil