Bron: Brad Pearce 
thecradle 8 augustus 2023 ~~~ 

Zoals de ontwikkelingen in West-Afrika laten zien, zijn de Franstalige landen niet langer bereid om het Franse neokolonialisme te accepteren. Nu de angstfactor eindelijk is weggenomen, begint Afrika’s zoektocht naar echte onafhankelijkheid gestaag vruchten af te werpen.

De coup van 26 juli in de West-Afrikaanse natie Niger, die de Franse en Amerikaanse militaire aanwezigheid in de regio dreigt te ondermijnen, heeft licht geworpen op de historische uitbuiting en voortdurende praktijken van Francafrique – de term die wordt gebruikt om de aanhoudende uitbuiting door het voormalige Franse Rijk in Afrika te beschrijven.

Frankrijk leunt zwaar op kernenergie: 68 procent van zijn energie komt uit kerncentrales. Het haalt 19 procent van het uranium dat nodig is voor deze centrales uit Niger. Ondanks deze belangrijke bijdrage aan de Franse energiebehoefte heeft slechts 14,3 procent van de Nigerianen toegang tot een elektriciteitsnet, en zelfs dat is vaak onbetrouwbaar. Dit schrille contrast benadrukt de ongelijkheid en de voortdurende uitbuiting door roofzuchtige buitenlandse mogendheden op het Afrikaanse continent.

De erfenis van Francafrique

Frankrijk staat bekend om zijn uitbuitende systemen om te profiteren van de Afrikaanse rijkdommen, waarbij het druk, kapitaal en vaak ronduit geweld gebruikt om de controle over zijn voormalige rijk te behouden. Als gevolg hiervan hebben veel Afrikaanse staten, waaronder Niger, nog steeds te kampen met armoede en onderontwikkeling.

De jonge, charismatische leider van Burkina Faso, Ibrahim Traore, sprak onlangs op de Rusland-Afrika-top in Sint-Petersburg en hekelde het feit dat Afrika rijk is aan grondstoffen, maar dat de mensen arm zijn. Hij bekritiseerde Afrikaanse leiders die proberen de handreikingen van het westen te krijgen, terwijl ze afhankelijkheid en armoede in stand houden. Hij beschreef ook wat Afrika wordt opgedrongen als een vorm van slavernij en zei:

“Wat Burkina Faso vandaag betreft, worden we al meer dan acht jaar geconfronteerd met de meest barbaarse, de meest gewelddadige vorm van imperialistisch neokolonialisme. De slavernij blijft zich aan ons opdringen. Onze voorgangers hebben ons één ding geleerd: een slaaf die niet zelf in opstand kan komen, verdient geen medelijden. We hebben geen medelijden met onszelf, we vragen niemand om medelijden met ons te hebben.”

Het onvermogen van Frankrijk om zijn aanwezigheid in Afrika met een coherent verhaal te rechtvaardigen maakt de situatie nog ingewikkelder. Parijs kan niet openlijk zijn hebzucht bekennen, een “beschavingsmissie” veinzen of enige verantwoordelijkheid toegeven vanwege zijn misdaden in het verleden. Dit gebrek aan doelgerichtheid verzwakt de Franse macht op het continent en leidt tot geweld en armoede.

De drang van West-Afrika naar verdere onafhankelijkheid heeft Atlantici bezorgd gemaakt over de opening die dit laat voor Euraziatische machten als Rusland en China om hun invloed in Afrika te vergroten. De reactie van het Westen toont een gebrek aan respect voor de soevereiniteit van Afrikaanse landen en ziet het continent slechts als een theater om de wereldwijde dominantie te handhaven.

Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne begin 2022 hebben Atlantici hun bezorgdheid geuit over de onwil van staten in het Zuiden om het anti-Russische beleid van het Westen te steunen, een trend die nog wordt versterkt door de verschuiving naar multipolarisme overal ter wereld. Deze verzwakking van de westerse hegemonie heeft voor veel landen de weg vrijgemaakt om hun geopolitieke opties te verkennen en hun economieën te diversifiëren.

Een rapport van de Munich Security Conference van februari benadrukte dit zeer reële schisma met het westen:

“Veel landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika hebben gestaag het vertrouwen verloren in de legitimiteit en eerlijkheid van een internationaal systeem dat hen geen passende stem heeft gegeven in mondiale aangelegenheden, noch voldoende rekening heeft gehouden met hun belangrijkste zorgen. Voor veel staten zijn deze tekortkomingen diep verbonden met het westen. Ze vinden dat de door het Westen geleide orde gekenmerkt wordt door postkoloniale overheersing, het meten met twee maten en het negeren van de zorgen van ontwikkelingslanden.”

Bedrogen door de CFA-frank

De nasleep van de Tweede Wereldoorlog betekende een belangrijke verschuiving in de mondiale machtsdynamiek en de zegevierende mogendheden streefden naar een nieuwe wereldorde die de vrede zou bewaren en het economisch evenwicht zou bevorderen.

In de context van de Afrikaanse koloniën, waar koloniale troepen een belangrijke rol speelden in de overwinning van de geallieerden, streefden de zegevierende mogendheden, waaronder Frankrijk, ernaar om de economische controle te behouden en te profiteren van hun voormalige koloniën, zelfs toen de wereld op weg ging naar dekolonisatie.

De Franse leider Charles De Gaulle creëerde in 1945 in dit verband twee munteenheden, bekend als CFA-frank, voor de voormalige koloniën in de westelijke en centrale zone.

Toen de drang naar politieke onafhankelijkheid eind jaren 1950 sterker werd, organiseerde Frankrijk referenda in zijn Afrikaanse koloniën om te stemmen over het aanvaarden van een door de Fransen opgestelde grondwet.

Guinee, geleid door de voormalige vakbondsman Sekou Toure, verzette zich tegen de Franse grondwet en stemde er met een overweldigende meerderheid tegen. In een woedende reactie trok de regering van De Gaulle alle Franse bestuurders terug uit Guinee en ondernam actie om de infrastructuur en hulpbronnen van het land te saboteren. De harde maatregelen van Parijs moesten als voorbeeld dienen voor wat er zou gebeuren met elke voormalige Franse kolonie die zich verzette tegen de agenda van Frankrijk.

Tijdens de Koude Oorlog maakten de communistische staten gebruik van dergelijke acties door zich op te werpen als bevrijders en bondgenoten van Afrikaanse landen die onafhankelijkheid nastreefden van de Europese invloed. Deze houding heeft ertoe geleid dat sommige Afrikanen landen als Rusland als gelijkwaardiger partners beschouwen dan Frankrijk.

In de loop der jaren heeft Frankrijk een patroon laten zien van militaire interventies – meer dan 50 keer sinds 1960 – in Afrikaanse landen om regeringen veilig te stellen die de Franse economische belangen blijven behartigen, in het bijzonder met betrekking tot het het blijven gebruiken van de CFA Franc.

Het systeem waaronder de CFA-frank werkt, is er van oudsher een van een vaste wisselkoers waarbij de munt onbeperkt converteerbaar is, maar permanent gekoppeld is aan de Franse munt, voorheen de frank en daarna de euro.

Afrikaanse valuta onder Franse controle

Dit betekent dat Afrikaanse landen de waarde van hun eigen valuta niet kunnen beïnvloeden en het verschil in waarde zorgt ervoor dat Frankrijk Afrikaanse producten kunstmatig goedkoop kan kopen terwijl Afrikanen minder goederen kunnen kopen met het geld dat ze wisselen.

Erger nog, Frankrijk eiste dat het de deviezenreserves van zijn voormalige koloniën zou opslaan en er dus van zou profiteren, hoewel de eis om 50 procent van hun deviezenreserves in een door Frankrijk beheerde bank aan te houden in 2019 werd geschrapt voor de westelijke zone.

Onder deze regeling ontvingen Afrikaanse staten een nominaal bedrag aan rente, maar de bank profiteerde van het uitlenen van dat kapitaal tegen hogere tarieven en het behalen van enorme winsten uit Afrikaanse grondstoffen en arbeid. Dit ondanks het feit dat veel landen in Franstalig Afrika grote goudexporteurs zijn en dus een veelheid aan opties hebben om rijkdom op te slaan om een munt te dekken bij alternatieve centrale banken.

Hoewel het CFA Franc-systeem een aantal voordelen heeft opgeleverd op het gebied van stabiliteit en het voorkomen van hyperinflatie zoals in Zimbabwe, is het ook onder vuur komen te liggen omdat het eisen stelt aan Afrikaanse landen die niet worden gesteld aan machtigere naties. Het gebrek aan controle over hun eigen munteenheid heeft de economische groei belemmerd en deze landen kwetsbaar gemaakt voor wereldwijde economische schokken.

Noord-Afrikaanse staten zoals Tunesië, Algerije en Marokko kozen ervoor om de CFA-frank te verlaten toen ze onafhankelijk werden en hebben een relatief hogere welvaart gekend. Ook het succes van Botswana met zijn eigen nationale munt laat zien dat goed beheer kan leiden tot een stabiele democratie en economische groei, zelfs voor minder ontwikkelde landen.

Exclusieve rechten en privileges

Het CFA Franc-systeem is het geopolitieke equivalent van iemands vader die erop staat dat hij zijn spaargeld beheert terwijl hij het uit zijn testament laat. Er zijn voordelen aan het hebben van een handels- en valutazone, zoals de huidige ECOWAS-unie die het westelijke deel van het continent beslaat, maar door de opzet van het CFA Franc-systeem is onafhankelijkheid een illusie geweest waarmee Frankrijk deze landen heeft opgelicht.

Frankrijk is al meer dan een eeuw afhankelijk van Afrika voor zijn status als wereldmacht. Naast andere privileges die het in postkoloniale verdragen heeft verankerd, heeft Frankrijk het exclusieve recht om militair materieel aan voormalige koloniën te verkopen en heeft het het eerste recht op alle ontdekte natuurlijke rijkdommen. Parijs maakt veel gebruik van deze privileges: 36,4 procent van het Franse gas is bijvoorbeeld afkomstig van het Afrikaanse continent.

Bovendien worden sectoren als energie, communicatie en transport in veel Afrikaanse landen gedomineerd door een uitgebreid netwerk van Franse zakelijke belangen, waaronder grote multinationals. De Franse overheid steunt Franse bedrijven in Afrika ook op verschillende manieren, onder andere via een enorm overheidsbedrijf genaamd COFACE dat Franse export naar deze onderontwikkelde markten veiligstelt.

Naar onafhankelijkheid en zelfredzaamheid

Deze economische afhankelijkheid heeft bijgedragen aan de instandhouding van een systeem waarin Afrikaanse staten zwak en buigzaam blijven en afhankelijk zijn van de export van grondstoffen, waarvan vooral Franse bedrijven en belangen profiteren. Bovendien zijn Afrikaanse staten verplicht om in elk groot conflict een bondgenootschap met Frankrijk aan te gaan, waardoor hun nationale soevereiniteit verder wordt uitgehold.

Het Afrikaanse continent lijdt aan veel kwalen, maar de meest hardnekkige en kwaadaardige zijn misschien wel een gebrek aan soevereiniteit en toegang tot kapitaal. Tegelijkertijd is de welvaart van Europa grotendeels te danken aan de eeuwenlange plundering van het Zuiden.

Zoals Brussel, gebouwd op de rijkdom die voortkwam uit de brute uitbuiting van Congo onder de Belgische koning Leopold II, dat een schrille herinnering is aan de diepgewortelde impact van het kolonialisme. Toen de misdaden van de monarch tegen de menselijkheid aan het licht kwamen, werd hij uiteindelijk gedwongen om bij zijn dood het grootste deel van zijn fortuin na te laten aan de Belgische staat.

Omdat hij dat niet wilde, begon hij aan een enorme reeks openbare werken om zijn onverdiend gewin uit te geven en creëerde zo het moderne Brussel. Nu vergaderen de EU en de NAVO daar en geven ze schaamteloos lezingen over universele mensenrechten terwijl zij worden omgeven door de winsten van enkele van de meest brute gevallen van onderdrukking in de geschiedenis van de mensheid.

Terwijl militaire regeringen vaak moeite hebben om hun doelen te bereiken, is het duidelijk dat door het Westen gesteunde “burgerdemocratieën” ook moeite hebben gehad om de veiligheid en het welzijn van de Afrikaanse bevolking significant te verbeteren.

De weg naar het oplossen van de problemen van Afrika ligt in transformerende leiders die de erfenis en de overgebleven ketenen van het kolonialisme van zich af kunnen schudden en het continent in staat kunnen stellen om een echte, zelfgekozen weg naar onafhankelijkheid en zelfredzaamheid uit te stippelen.

Topfoto: Photo Credit: The Cradle