Bron: Vijay Prashad - Globetrotter, 
peoplesdispatch.org 15 augustus 2023 ~~~.

De recente golf van staatsgrepen in West-Afrika moet worden begrepen in de context van wijdverspreide onvrede met de heersende elites en hun samenwerking met het imperialisme.

Op 26 juli 2023 pleegde de presidentiële garde van Niger een staatsgreep tegen de zittende president – Mohamed Bazoum. Een korte krachtmeting tussen de verschillende strijdkrachten in het land eindigde met de instemming van alle krijgsmachtonderdelen met de afzetting van Bazoum en de oprichting van een militaire junta onder leiding van de bevelhebber van de presidentiële garde, generaal Abdourahamane “Omar” Tchiani. Dit is het vierde land in de Sahel-regio van Afrika waar een staatsgreep heeft plaatsgevonden – de andere drie zijn Burkina Faso, Guinee en Mali. De nieuwe regering kondigde aan dat ze niet langer zou toestaan dat Frankrijk het uranium van Niger zou plunderen (één op de drie gloeilampen in Frankrijk wordt gevoed door het uranium uit het veld in Arlit, in het noorden van Niger). De regering van Tchiani herriep alle militaire samenwerking met Frankrijk, wat betekent dat de 1500 Franse troepen hun koffers moeten gaan pakken (zoals ze al deden in Burkina Faso en Mali). Ondertussen is er geen publieke verklaring over Airbase 201, de Amerikaanse faciliteit in Agadez, duizend kilometer van de hoofdstad van het land, Niamey. Dit is de grootste dronebasis ter wereld en de sleutel tot Amerikaanse operaties in de Sahel. Amerikaanse troepen is verteld voorlopig op de basis te blijven en dronevluchten zijn opgeschort. De coup is zeker tegen de Franse aanwezigheid in Niger, maar dit anti-Franse sentiment heeft de Amerikaanse militaire voetafdruk in het land niet omarmd.

Inmenging

Uren nadat de staatsgreep stabiel was, veroordeelden de belangrijkste westerse landen – vooral Frankrijk en de Verenigde Staten – de staatsgreep en vroegen om het herstel van Bazoum, die onmiddellijk door de nieuwe regering werd vastgezet. Maar Frankrijk noch de Verenigde Staten leken het voortouw te willen nemen in de reactie op de staatsgreep. Eerder dit jaar maakten de Franse en Amerikaanse regeringen zich zorgen over een opstand in het noorden van Mozambique die gevolgen had voor de bezittingen van het Total-Exxon aardgasveld voor de kust van Cabo Delgado. In plaats van Franse en Amerikaanse troepen te sturen, wat de bevolking zou hebben gepolariseerd en de antiwesterse gevoelens zou hebben aangewakkerd, sloten de Fransen en de Verenigde Staten een deal met Rwanda om zijn troepen naar Mozambique te sturen. Rwandese troepen trokken de noordelijke provincie van Mozambique binnen en schakelden de opstand uit. Beide Westerse mogendheden lijken voorstander te zijn van een “Rwanda”-achtige oplossing voor de coup in Niger, maar in plaats van Rwanda Niger binnen te laten, hoopte men dat ECOWAS – de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten – zijn troepen zou sturen om de macht van Bazoum te herstellen.

Een dag na de staatsgreep veroordeelde ECOWAS de staatsgreep. ECOWAS omvat vijftien West-Afrikaanse staten, die de afgelopen jaren Burkina Faso en Mali uit hun gelederen hebben geschorst vanwege de staatsgrepen in die landen; Niger werd enkele dagen na de staatsgreep ook uit ECOWAS geschorst. De groep werd in 1975 opgericht als een economisch blok, maar besloot – ondanks het ontbreken van een mandaat in zijn oorspronkelijke missie – in 1990 vredestroepen naar het hart van de Liberiaanse burgeroorlog te sturen. Sindsdien heeft ECOWAS zijn vredestroepen naar verschillende landen in de regio gestuurd, waaronder Sierra Leone en Gambia. Niet lang na de staatsgreep in Niger legde ECOWAS een embargo op aan het land dat onder andere inhield dat het recht op basale handelstransacties met de buurlanden werd opgeschort, dat de tegoeden van de centrale bank van Niger die bij regionale banken zijn ondergebracht werden bevroren en dat de buitenlandse hulp (die veertig procent van de begroting van Niger uitmaakt) werd stopgezet. De meest opvallende verklaring was dat ECOWAS “alle maatregelen zou nemen die nodig zijn om de grondwettelijke orde te herstellen”. Een deadline van ECOWAS van 6 augustus liep echter af omdat het blok het niet eens kon worden over het sturen van troepen over de grens. ECOWAS vroeg om een “stand-by troepenmacht” die klaar moest staan om Niger binnen te vallen. ECOWAS zei vervolgens dat het op 12 augustus in Accra, Ghana, bijeen zou komen om de opties te bespreken. Die vergadering werd om “technische redenen” geannuleerd. Massademonstraties in belangrijke ECOWAS-landen, zoals Nigeria en Senegal, tegen een militaire invasie van ECOWAS in Niger hebben hun eigen politici ervan weerhouden om een interventie te steunen. Het zou naïef zijn om te suggereren dat er geen interventie kan komen. De gebeurtenissen gaan erg snel en er is geen reden om aan te nemen dat ECOWAS niet voor het einde van augustus zal ingrijpen.

Staatsgrepen in de Sahel

Toen ECOWAS de mogelijkheid van een interventie in Niger opperde, zeiden de militaire regeringen in Burkina Faso en Mali dat dit een “oorlogsverklaring” zou zijn, niet alleen tegen Niger maar ook tegen hun landen. Op 2 augustus reisde een van de belangrijkste leiders van de coup in Niger, generaal Salifou Mody, naar Bamako (Mali) en Ouagadougou (Burkina Faso) om de situatie in de regio te bespreken en hun reactie op een mogelijke ECOWAS- of westerse militaire interventie in Niger te coördineren. Tien dagen later ging generaal Moussa Salaou Barmou naar Conakry (Guinee) om de steun van dat land voor Niger te vragen aan de leider van de militaire regering in dat land, Mamadi Doumbouya. Er zijn al voorstellen gedaan om Niger – een van de belangrijkste landen in de Sahel – deel te laten uitmaken van het gesprek over een federatie die ook Burkina Faso, Guinee en Mali zal omvatten. Dit zou een federatie zijn van landen die staatsgrepen hebben gepleegd om pro-westerse regeringen omver te werpen die niet aan de verwachtingen van de steeds armer wordende bevolking hebben voldaan.

Het verhaal van de staatsgreep in Niger gaat deels over wat de communistische journaliste Ruth First “de besmetting van de staatsgreep” noemde in haar opmerkelijke boek The Barrel of the Gun: Political Power in Africa and the Coup d’états (1970). In de loop van de afgelopen dertig jaar is de politiek in de Sahel-landen ernstig uitgedroogd. Partijen met een geschiedenis in de nationale bevrijdingsbewegingen, zelfs de socialistische bewegingen (zoals de partij van Bazoum) zijn verworden tot vertegenwoordigers van hun elites, die doorgeefluiken zijn van een westerse agenda. De Frans-Amerikaanse NAVO-oorlog in Libië in 2011 zorgde ervoor dat jihadistische groeperingen Libië verlieten en naar het zuiden van Algerije en de Sahel trokken (bijna de helft van Mali is in handen van formaties die gelieerd zijn aan Al Qaida). De komst van deze troepen gaf de lokale elites en het Westen de rechtvaardiging om de beperkte vakbondsvrijheden verder aan te scherpen en links uit de gelederen van de gevestigde politieke partijen te verdrijven. Het is niet zo dat de leiders van de belangrijkste politieke partijen rechts of centrumrechts zijn, maar wat hun oriëntatie ook is, ze zijn niet echt onafhankelijk van de wil van Parijs en Washington. Ze zijn – om een woord uit de praktijk te gebruiken – “stromannen” van het Westen geworden.

Bij gebrek aan betrouwbare politieke instrumenten wenden de verwaarloosde plattelands- en kleinburgerlijke delen van het land zich tot hun kinderen in het leger voor leiderschap. Mensen zoals kapitein Ibrahim Traoré (geboren in 1988) van Burkina Faso, die is opgegroeid in de plattelandsprovincie Mouhoun, en kolonel Assimi Goïta (geboren in 1988), afkomstig uit de veemarktstad en militaire redoute Kati, vertegenwoordigen deze brede bevolkingsgroepen perfect. Hun gemeenschappen zijn volledig buitengesloten door de harde bezuinigingsprogramma’s van het Internationaal Monetair Fonds, de diefstal van hun grondstoffen door westerse multinationals en de betalingen voor westerse militaire garnizoenen in het land. Verstoten bevolkingsgroepen zonder een echt politiek platform om voor hen te spreken, hebben zich achter hun jonge militairen geschaard. Dit zijn “coups van kolonels” – groepen gewone mensen die geen andere opties hebben – geen “coups van generaals” – groepen van elites om de politieke vooruitgang van het volk tegen te houden. Daarom wordt de staatsgreep in Niger verdedigd in massabijeenkomsten van Niamey tot de kleine, afgelegen steden die grenzen aan Libië. Toen ik nog vóór de pandemie naar deze regio’s reisde, was het duidelijk dat het anti-Franse sentiment geen andere uitweg vond dan de hoop op een militaire staatsgreep die leiders als Thomas Sankara van Burkina Faso, die in 1987 was vermoord, zou binnenhalen. Kapitein Traoré draagt net als Sankara een rode baret, spreekt met Sankara’s linkse openhartigheid en imiteert zelfs Sankara’s dictie. Het zou een vergissing zijn om deze mannen als links te beschouwen, want ze worden bewogen door woede over het falen van de elites en het westerse beleid. Ze komen niet aan de macht met een goed uitgewerkte agenda die is gebaseerd op linkse politieke tradities. De militaire leiders van Niger hebben een eenentwintigkoppig kabinet gevormd onder leiding van Ali Mahaman Lamine Zeine, een burger die in een vorige regering minister van Financiën was en bij de Afrikaanse Ontwikkelingsbank in Tsjaad werkte. Militaire leiders zijn prominent aanwezig in het kabinet. Of de benoeming van dit door burgers geleide kabinet de gelederen van ECOWAS zal verdelen, valt nog te bezien. Westerse imperialistische machten – met name de Verenigde Staten, die troepen in Niger hebben – willen zeker niet dat dit coupplegioen blijft voortbestaan. Europa – onder Franse leiding – heeft de grenzen van zijn continent verlegd van het noorden van de Middellandse Zee naar het zuiden van de Sahara-woestijn en de Sahel-staten onderworpen aan een project dat bekend staat als G-5 Sahel. Nu met anti-Franse regeringen in drie van deze staten (Burkina Faso, Mali en Niger) en met de mogelijkheid van problemen in de twee overgebleven staten (Tsjaad en Mauritanië), zal Europa zich moeten terugtrekken naar zijn kustlijn. Sancties om de massale steun van de nieuwe regeringen uit te putten zullen toenemen en de mogelijkheid van een militaire interventie zal als een hongerige gier boven de regio hangen.

Topfoto: Demonstranten met bord waarop staat: Weg met Frankrijk, lang leve de CNSP (Nationale Raad voor de Bescherming van het Vaderland).

Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur en journalist. Hij is schrijver en hoofdcorrespondent bij Globetrotter. Hij is redacteur van LeftWord Books en directeur van Tricontinental: Institute for Social Research. Hij heeft meer dan 20 boeken geschreven, waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations. Zijn laatste boeken zijn Struggle Makes Us Human: Leren van bewegingen voor socialisme en (met Noam Chomsky) The Withdrawal: Irak, Libië, Afghanistan en de kwetsbaarheid van de Amerikaanse macht.