Bron: Leonardo Flores,  
codepink 02 oktober 2020 ~~~ 

Op 23 september getuigde María Eugenia Russián, voorzitter van Fundalatin, de oudste mensenrechtenorganisatie van Venezuela, voor de VN-Mensenrechtenraad (UNHRC) en veroordeelde de poging van een onderzoeksmissie van de UNHRC om de mensen die “gelyncht, levend verbrand, onthoofd en vermoord werden door extremistische sectoren van de Venezolaanse oppositie” niet te vermelden. Deze onderzoeksmissie had een week eerder een rapport gepubliceerd dat sensationele krantenkoppen opleverde over “misdaden tegen de menselijkheid” en een somber beeld schetste van de situatie in Venezuela.

Het meer dan 400 pagina’s tellende rapport bleek echter ernstige gebreken en omissies te bevatten, wat leidde tot beschuldigingen dat het de mensenrechten politiseert – een standpunt dat wordt gesteund door de Venezolaanse regering. Maar het is niet alleen Venezuela dat het rapport in twijfel trekt: Argentinië’s ambassadeur bij de Organisatie van Amerikaanse Staten heeft het aan de kaak gesteld als “bevooroordeeld” en heeft opgemerkt dat “mensenrechten geen instrument zijn om politieke standpunten in te nemen.”

Een parallelle missie en aanval op het multilateralisme

Bovendien is zelfs de vorming van de onderzoeksmissie verdacht. Sinds 2017 werkt Venezuela samen met een andere VN-instelling, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten (OHCHR), om de mensenrechten te garanderen te versterken. Deze samenwerking heeft geleid tot technische overeenkomsten en tot bezoeken van het OHCHR aan Venezuela.

Ondanks – of misschien wel vanwege – deze samenwerking heeft de Lima-groep, een ad-hocgroep van landen die zich inzetten voor regiem-wisseling in Venezuela, zich in de VN-Mensenrechtenraad gemanoeuvreerd om een parallelle missie op te zetten die buiten het werkterrein van het OHCHR valt. In het debat van september 2019, dat aan de oprichting van deze missie voorafging, zei Russián dat deze parallelle missie “de vooruitgang tussen het Bureau van de Hoge Commissaris en de Venezolaanse staat probeert te dwarsbomen, waardoor de inspanningen van het Bureau worden belemmerd en vertroebelt”. Ze maakte ook een vooruitziende blik: “[de missie] zal grote krantenkoppen genereren, maar zal niet bijdragen aan het oplossen van de situatie.”

Verschillende Venezolaanse mensenrechtenorganisaties, waaronder de Venezolaanse Vereniging van Juristen (AVJ), hekelden de vorming van de parallele missie en het daaropvolgende rapport als een aanval op het multilateralisme. De AVJ merkt op dat volgens Resolutie 60/251 van de Algemene Vergadering van de VN “de bevordering en bescherming van de mensenrechten gebaseerd moet zijn op de beginselen van samenwerking en echte dialoog en gericht moet zijn op versterking van de capaciteit van de lidstaten”.

Geen van deze beginselen werd in het verslag nageleefd, wat betekent dat de onderzoeksmissie in strijd was met de eigen richtlijnen van de Verenigde Naties. Dit staat in schril contrast met de laatste actualisering van het OHCHR over Venezuela, waarin wordt opgemerkt dat de technische samenwerking tussen Venezuela en de VN heeft geleid tot vooruitgang bij het onderzoek naar 93 vermeende gevallen van buitengerechtelijke executies of buitensporig gebruik van geweld, alsmede tot het verlenen van gratie aan 110 gevangenen.

Gebrekkige methodologie, bevooroordeelde bronnen en flagrante omissies

Het eerste punt dat moet worden opgemerkt over het verslag is dat de auteurs allemaal afkomstig zijn uit landen die Guaidó steunen. Een van hen, Francisco Cox, heeft nauwe banden met de Chileense minister van Buitenlandse Zaken (Chili is een van de Latijns-Amerikaanse landen die de aanklacht tegen Venezuela leiden). In een interview met journaliste Anya Parampil merkte de Chileense analist Esteban Silva op dat Cox “deel uitmaakt van een operatie tegen de regering van Venezuela”.

De Venezolaanse mensenrechtenorganisatie Sures is van mening dat het rapport “een gebrek aan academische zorgvuldigheid” vertoont, aangezien de missie geen voet in Venezuela heeft gezet “en als zodanig nooit rechtstreeks toegang heeft gehad tot de geraadpleegde bronnen, waaronder de slachtoffers, regeringsfunctionarissen en officiële documenten”. Het feit dat meer dan 50% van de bronnen van het rapport naar sociale en digitale media verwijzen, waarvan slechts 5% NGO’s zijn, is een bewijs van het gebrek aan zorgvuldigheid.

Misión Verdad, een onafhankelijke groep Venezolaanse onderzoeksjournalisten en analisten, schreef een analyse van de in het rapport gebruikte bronnen en stelde vast dat een van deze NGO’s, COFAVIC (Committee of Relatives of Victims of the Caracazo), USAID-fondsen ontvangt en banden heeft met Human Rights Watch, dat steun verleent aan regimewisselingen en de wrede Amerikaanse sancties. Geen van de NGO’s waarmee de onderzoeksmissie contact heeft opgenomen, noemt zelfs maar het geval van Orlando Figuera, een jonge zwarte man die levend is verbrand door demonstranten tegen de regering, wat misschien wel de meest beruchte schending van de mensenrechten in Venezuela in de afgelopen jaren is geweest.

Als het rapport geïnteresseerd was in evenwicht, zou het de Venezolaanse mensenrechtengroeperingen hebben aangehaald of benaderd, die het rechtse geweld bij protesten en de verwoestende gevolgen van de Amerikaanse sancties documenteren. Voor dit artikel werd contact opgenomen met vijf van dergelijke organisaties: Fundalatin, AJV, Sures, Género con Clase (Gender with Class), en het Comité van Slachtoffers van de Guarimba en voortdurende staatsgrepen (guarimba is de term die gebruikt wordt voor gewelddadige protesten van de oppositie in 2013, 2014 en 2017). Geen van hen heeft ooit iets van de “onafhankelijke” missie gehoord.

Naast het feit dat slachtoffers zoals Figuera worden genegeerd, documenteert een andere gedetailleerde kritiek van Misión Verdad de herhaalde “witwaspraktijken” van politieke actoren die geweld gebruikten, door hen als slachtoffer voor te stellen. Zoals analist Joe Emersberger opmerkt, gaat de behandeling van de oppositiefiguur Leopoldo López in het rapport voorbij aan de leidende rol die hij sinds 2002 heeft gespeeld bij de destabilisering van Venezuela. López’ strategie van regimeverandering in 2014, ‘La Salida’, leidde tot oppositiegeweld dat resulteerde in de onthoofding van Elvis Durán; hij reed op een motorfiets door een boobytrap met prikkeldraad die door demonstranten in de straat was geplaatst. De naam van López komt 61 keer voor in het verslag; die van Durán komt helemaal niet voor.

Hoe tragisch het ook is dat een VN-missie zich zou bezighouden met het uitwissen van slachtoffers van mensenrechtenschendingen door tegenstanders van de regering, dit zijn niet eens de meest in het oog springende omissies in het verslag. Er zijn twee voortdurende massale schendingen van de mensenrechten van alle Venezolanen: de gewelddadige destabilisatie van het land door buitenlandse en binnenlandse actoren en de wrede Amerikaanse sancties. Voor Gisela Jiménez van Género con Clase, een organisatie die zich richt op de rechten van vrouwen en seksuele diversiteit, is de grootste inbreuk op de rechten van de Venezolanen momenteel “de bedreiging van het recht om in vrede te leven”. Russián van Fundalatin dateert de grootste schending van de mensenrechten op maart 2015, toen de toenmalige president Obama Venezuela karakteriseerde als een “ongewone en buitengewone bedreiging” voor de Verenigde Staten. Sindsdien is het Venezolaanse volk onderworpen aan schendingen van zijn recht op gezondheid en zelfs van het recht op leven, als gevolg van het embargo en de belemmering van de invoer van medicijnen, voedsel en voorraden.

Het rapport in de context van een hybride oorlog

Afgezien van de vooringenomenheid en de politisering van het verslag, is de manier waarop het wordt gebruikt misschien wel het meest verwerpelijk. De omissies over het effect van staatsgrepen en sancties stellen functionarissen van het regiemwisselingproject, zoals Elliott Abrams, de speciale vertegenwoordiger van de VS voor Iran en Venezuela, in staat om het rapport aan te voeren als bewijs van misdaden tegen de menselijkheid, terwijl ze tegelijkertijd dreigen de Venezolaanse dieselvoorraden af te snijden, hetgeen door NGO’s in het hele politieke spectrum op grote schaal wordt veroordeeld vanwege het verwoestende effect dat het zou hebben op het Venezolaanse volk.

Het verslag werd ook gebruikt door de senatoren Marco Rubio en Ben Cardin, die er in een brief aan de Europese Unie naar verwezen, en hun “diepe bezorgdheid” uitten over de besprekingen van de EU met de regering van Maduro en er bij de EU op aandrongen geen toezicht te houden op de parlementsverkiezingen in Venezuela. Deze schaamteloze poging om zich te bemoeien met de Venezolaanse verkiezingen en deze te delegitimiseren is aan het licht gekomen in de reguliere media, die al hun aandacht hebben gevestigd op het UNHCR-rapport.

Bovendien was de timing van het rapport ook verdacht, aangezien het slechts een week voor de Algemene Vergadering van de VN van 2020 kwam. Het doel ervan is duidelijk: het vuur in Venezuela aanwakkeren en de Amerikaanse bondgenoten met hun eigen mensenrechtenkwesties uit de schijnwerpers halen. De tijdige vrijlating stelde de Colombiaanse president Duque en de Chileense president Piñera in staat om dit en Venezuela in hun toespraken voor de Algemene Vergadering aan te halen. In Colombia hebben alleen al dit jaar 64 bloedbaden plaatsgevonden, terwijl de regering-Piñera in Chili bijna ten val werd gebracht door het buitensporige gebruik van geweld door zijn regering tegen vreedzame demonstranten. Toch was het de Venezolaanse oppositiefiguur Juan Guaidó die de krantenkoppen haalde en de internationale gemeenschap oproept haar “verantwoordelijkheid om te beschermen”, in een webinar op YouTube aan de zijlijn van de Algemene Vergadering. De verantwoordelijkheid om te beschermen is een doctrine die wordt gebruikt als rechtvaardiging voor militaire agressie tegen onder andere Libië en Syrië.

De fact-finding-missie heeft een document opgeleverd dat momenteel wordt gebruikt ter bevordering van sancties, verkiezingsinmenging en oorlogsdreiging. Met andere woorden, het verslag van de UNHCR over de mensenrechten van de Venezolanen zal waarschijnlijk leiden tot nog meer lijden voor de Venezolanen. In de woorden van Fundalatin president Russián wordt de bedreiging van de mensenrechten van de Venezolanen “ernstiger door het gedrag van machtige staten, die in naam van de mensenrechten een buitenlandse militaire interventie in Venezuela nastreven”.

Leonardo Flores is Latijns-Amerikaanse beleidsdeskundige en campagnevoerder bij CODEPINK

Noot van de auteur: De hybride oorlog van de Trumpregering tegen Venezuela gaat over regimeverandering en het veiligstellen van olie. Sluit u zich alstublieft aan bij CODEPINK door deze petitie te ondertekenen om de Verenigde Staten aan te sporen de strijd aan te binden met Covid-19, niet met Venezuela.

Topfoto: Fundalatin president María Eugenia Russián buiten de Verenigde Natie