door W. T. Whitney 
counterpunch 10 oktober 2022 ~~~

Het nieuwsbericht begint: “De Raad van Ministers [op 8 oktober in Haïti] machtigde de eerste minister om de aanwezigheid in het land te vragen van een gespecialiseerde militaire macht om een einde te maken aan de humanitaire crisis veroorzaakt door de onveiligheid veroorzaakt door bendes en hun sponsors.”

De omstandigheden zijn als volgt:

Massa’s Haïtianen protesteren sinds augustus met tussenpozen en in het hele land. Zij reageren op hoge kosten – dankzij het Internationaal Monetair Fonds – en op tekorten aan voedsel en brandstof. Banken en winkels zijn gesloten. Studenten doen mee. Vakbonden staken.

Het patroon herhaalt zich al tien jaar met tussenpozen. Demonstranten hebben consequent op corruptie gewezen en het ontslag geëist van topleiders, met name van president Michel Martelly en Jovenel Moïse en nu de facto premier Ariel Henry. Ondertussen zijn de gewone Haïtianen afhankelijk, gemarginaliseerd en onderdrukt.

Dit verslag gaat over geweld dat een grimmige situatie verergert en over de reactie van buitenlandse mogendheden, waaronder de Verenigde Staten, op de instabiliteit en het geweld in Haïti. Op de achtergrond speelt een geschiedenis van Amerikaanse militaire interventies en andere inmengingen die de nationale soevereiniteit van Haïti hebben vernietigd en, met de hulp van de Haïtiaanse elite, de controle van de gewone mensen over hun leven hebben ondermijnd.

Ook relevant lijken zowel racistische opvattingen die hun oorsprong vinden in de centrale rol van het slavensysteem bij de ontwikkeling van de Amerikaanse economie alsook het resterende gebrek aan begrip voor de vrijheid van de tot slaaf gemaakte Haïtianen om hun eigen republiek op te richten.

De Haïtianen lijden. Momenteel is 40% van de bevolking voedselonzeker. Ongeveer 4,9 miljoen van hen (43%) hebben humanitaire hulp nodig. De levensverwachting bij de geboorte is 63,7 jaar. Het armoedecijfer in Haïti is 58,5%: 73,5% van de volwassen Haïtianen moet rondkomen van minder dan 5,50 dollar per dag.

De verkiezingspolitiek is verdeeld. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton zorgde ervoor dat Michel Martelly zich in 2011 kandidaat stelde voor het presidentschap. President Moïse was in 2017 de keuze van slechts 600.000 kiezers – van de zes miljoen kiesgerechtigden. Hij verlengde zijn presidentiële termijn illegaal met een jaar. Er zijn al zes jaar geen presidentsverkiezingen geweest, al meer dan een jaar geen gekozen burgemeesters of wetgevers in functie en geen geplande verkiezingen in het verschiet.

Bendes zijn aanwezig en hun geweld is toegenomen. De verkiezing van Jovenel Moïse in 2017 leidde tot bendeoorlogen, concurrerende oproepen aan politici, drugshandel, ontvoeringen en dodelijk geweld in de meeste steden, vooral in Port-au-Prince. Het geweld nam toe na de moord op Moise in juli 2021. Honderden mensen zijn gedood en duizenden ontheemd, gewond of ontvoerd.

De U.S. Global Fragility Act van 2019 machtigt interventie door meerdere instanties waaronder het Amerikaanse leger, in “kwetsbare” landen als Haïti. De invloedrijke Council of Foreign Relations (CFR) wil dat Amerikaanse soldaten de Haïtiaanse politie instrueren hoe om te gaan met bendes. Luis Almagro, hoofd van de Organisatie van Amerikaanse Staten, roept op tot militaire bezetting. VN secretaris-generaal Antonio Guterres wil internationale steun voor training Haïtiaanse politie.

De voormalige speciale gezant van de VS voor Haïti, Daniel Foote, komt met een keuze: “stuur een compagnie trainers van de special forces om de politie les te geven en een anti-bende task force op te zetten, of stuur 25.000 troepen op een nog onbepaalde maar naderende datum in de toekomst”. De Dominicaanse Republiek heeft troepen gestationeerd aan haar grens met Haïti en roept op tot internationale militaire interventie in Haïti.

Ondertussen, terwijl de Haïtianen proberen een regering op te bouwen, dringen buitenlandse actoren binnen. Hun instrument is de Kerngroep, die in 2004 werd opgericht na de door de VS geleide staatsgreep tegen de progressieve Haïtiaanse president Jean-Bertrand Aristide. De kerngroep bestaat uit de ambassadeurs van Brazilië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Spanje, de Verenigde Staten en vertegenwoordigers van de Verenigde Naties en de Organisatie van Amerikaanse Staten.

De regering van Haïti is in handen van Ariel Henry, die door de kerngroep is goedgekeurd als waarnemend eerste minister en daarmee de keuze van Moïse voorafgaand aan zijn dood terzijde heeft geschoven. Henry, een favoriet van de Amerikaanse regering, is mogelijk medeplichtig aan de moord op Moïse.

Henry houdt vol dat hij presidentsverkiezingen zal regelen. De heersende opinie is dat de omstandigheden niet snel tot verkiezingen zullen leiden.

De kerngroep steunt een belangrijk akkoord dat op 30 augustus 2021 door de zogenaamde Montana-groep werd aangekondigd. Het voorziet in een nationale overgangsraad die over twee jaar nationale verkiezingen moet voorbereiden en in de tussentijd het land moet besturen. De Raad koos in januari 2022 bankier Fritz Jean als overgangspresident en oud-senator Steven Benoit als premier. Zij hebben die functies nog niet op zich genomen.

De Montana-groep bestaat uit ” civil society organisaties en machtige politieke figuren”, plus vertegenwoordigers van politieke partijen. Een leider van de Groep is Magali Comeau Denis, die naar verluidt heeft deelgenomen aan de door de VS georganiseerde staatsgreep waardoor president Jean-Bertrand Aristide in 2004 werd afgezet. Ariel Henry werkte samen met de Democratische Convergentie die in 2000 de omverwerping van president Aristide beraamde.

De CFR wil dat de Amerikaanse regering Henry overhaalt zich aan te sluiten bij het overgangsproces van de Montana Group. VN-gazanf Daniel Foote steunt het Montana akkoord aangezien het Haïtianen zelf aan het werk zet. Onlangs zijn enkele lidorganisaties overgelopen, waaronder de rechtse PHTK-partij van Henry en van de presidenten Martelly en Moïse.

De zwakte van de Haïtiaanse regering ten opzichte van dictaten uit het buitenland werd duidelijk ten tijde van president Moïse. De daders van zijn moord, die waren gerekruteerd door een in Florida gevestigde militaire contractant, waren 26 Colombiaanse paramilitairen en twee Haïtiaans-Amerikanen. Hun motieven zijn onduidelijk en er is geen zicht op een proces.

Moïse, het rijke hoofd van een landbouwbedrijf op industriële schaal, werd president door frauduleuze verkiezingen in 2017. In 2018 was hij het doelwit van massale protesten. Aanleiding waren brandstof- en voedseltekorten en onthullingen dat Moïse en anderen miljarden dollars hadden gestolen uit het fonds dat is opgericht in het kader van Venezuela’s PetroCaribe-programma voor goedkope olie voor Caribische landen.

Buitenlandse regeringen, de Verenigde Staten in het bijzonder, staan misschien op het punt om in Haïti in te grijpen. Maar het ogenschijnlijke voorwendsel, bendegeweld, blijkt warrig. De progressieve Haïtiaanse academicus en econoom Camille Chalmers maakt het punt. Hij beweert dat het “gangsterisme” in Haïti in feite Amerikaanse doelen dient.

Geïnterviewd in mei 2022, legt Chalmers uit dat het “voornaamste [Amerikaanse] doel is om het proces van sociale mobilisatie te blokkeren, om elke echte politieke participatie te verhinderen … door deze antidemocratische methoden, door geweld met behulp van de politie … en vooral deze paramilitaire bendes.” Terreur is nuttig om “het sociale netwerk, de vertrouwensbanden en elk mogelijk verzetsproces te verbreken.”

Door middel van bendegeweld wordt de Haïtiaanse bevolking “van elke politieke rol ontdaan en wordt het economische project van het plunderen van de rijkdommen van het land vergemakkelijkt.” Ook wordt Haïti “een aanhangsel van de belangen van de Noord-Amerikanen en Europeanen.” Chalmers verwijst naar goudmijnen aan de grens van Haïti met de Dominicaanse Republiek en grote investeringen door multinationals.

Hij ziet een band tussen reactionaire elementen in Haïti en de bendes. De bendes “hebben financiering en wapens die uit de Verenigde Staten komen. Veel van hun leiders zijn Haïtianen die door de Verenigde Staten zijn gerepatrieerd.”

In dit kader moet de politie van Haïti klaarstaan om de bendes te bestrijden, zodat er zoveel mogelijk onrust ontstaat. De Amerikaanse regering heeft de politie van Haïti tussen 2010 en 2020 $312 miljoen aan wapens en opleiding verstrekt, en in 2021 $20 miljoen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken droeg in juli 28 miljoen dollar bij voor SWAT-training. In 2019 waren er illegale wapens in Haïti ter waarde van een half miljoen dollar, voornamelijk uit de Verenigde Staten.

Gezien de Amerikaanse gedoogbeleid of zelfs steun aan de bendes is de Amerikaanse ijver om ze nu te onderdrukken een raadsel. Misschien zijn sommige bendes van kleur veranderd en vormen zij nu echt een gevaar voor de Amerikaanse belangen.

De zogenaamde “G-9 familie en bondgenoten”, een alliantie van gewapende buurtgroepen onder leiding van voormalig politieman Jimmy Cherizier, kan als zodanig worden aangemerkt. Niet alleen heeft het zich ontpopt als de Haïtiaanse bende die het meest in staat is tot destabilisatie, maar de woorden “Revolutionaire Strijdkrachten” zijn een nieuw onderdeel van haar naam.

Cherizier merkte in 2021 op dat, “het land wordt gecontroleerd door een kleine groep mensen die alles bepalen … Ze plaatsen geweren in de arme buurten zodat we met elkaar kunnen vechten in hun voordeel.” Hij merkte op: “We moeten het hele systeem waarbij 12 families de natie hebben gegijzeld, omverwerpen.” Dat systeem “is niet goed, stinkt en is corrupt.”

Verwijzend naar een muurschildering van Che Guevara, verklaarde Cherizier: “We hebben die muurschildering gemaakt, en we zijn van plan muurschilderingen te maken van andere figuren zoals … Thomas Sankara en … Fidel Castro, om mensen af te beelden die de strijd zijn aangegaan.”

Dit zijn woorden van sociale revolutie die wijzen op het soort politieke wending dat herhaaldelijk aanleiding heeft gegeven tot ernstige Amerikaanse reacties. Bovendien vertegenwoordigen de woorden van de Haïtiaanse journalist Jean Waltès Bien-Aimé voor functionarissen in Washington de ergste nachtmerrie.

Hij vertelde aan People’s Dispatch dat “het activeren van bendes deel uitmaakt van een strategie om te voorkomen dat de Haïtiaanse bevolking de straat op gaat”. Hij minacht Ariel Henry “als een cadeau van de Amerikaanse ambassade” en voegt eraan toe dat het “Haïtiaanse volk op dit moment geen leider nodig heeft. Het Haïtiaanse volk heeft een socialistische staat nodig. We hebben een burgerlijke staat. Wat we nu nodig hebben is een volksstaat.”

Foto Bron: Colin Crowley – CC BY 2.0

W.T. Whitney Jr. is een gepensioneerde kinderarts en politiek journalist die in Maine woont.