Bron: Mission Verdad 18 september 2020 (SP) Orinocotribune 20 september 2020 (EN) ~~~
De recente publicatie van een rapport van de onafhankelijke onderzoeksmissie van de Raad voor de mensenrechten van de Verenigde Naties (VN) in Venezuela heeft zich in de media en de internationale opinie gepositioneerd vanwege zijn opmerkingen over de mensenrechtensituatie in Venezuela.
Dit verslag gaat heel specifiek over buitengerechtelijke executies, gedwongen verdwijningen, willekeurige opsluiting, foltering “en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandelingen sinds 2014.
De missie werd goedgekeurd bij Resolutie 42/25 van 27 september 2019 van de VN-Mensenrechtenraad en is in december 2019 door het Venezolaanse ministerie van Buitenlandse Zaken verworpen.
Toendertijd is er voor de resolutie gestemd door Argentinië, Australië, Oostenrijk, de Bahama’s, Brazilië, Bulgarije, Tsjechië, Chili, Kroatië, Denemarken, Slowakije, Spanje, Hongarije, Noord-Ierland, IJsland, Italië, Japan, Peru, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Oekraïne.
De resolutie die aan de basis lag van deze commissie werd destijds door Venezuela verworpen, hetgeen consequent is met de samenwerkingsinstrumenten die de Bolivariaanse Republiek op dit moment heeft geratificeerd met het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, dat onder leiding staat van Michelle Bachelet, die een kantoor in het land heeft en tot op heden twee verslagen heeft ingediend die duidelijk verschillen van het verslag dat nu is gepubliceerd.
Venezuela werkt in coördinatie met het Bureau van de Hoge Commissaris in het kader van de in september 2019 ondertekende intentieverklaring, overeenkomstig resolutie A/HRC/42/4, die de Raad voor de mensenrechten tijdens zijn 42e zitting heeft aangenomen.
Er zij op gewezen dat, ondanks de goede diensten en de auspiciën van het Bureau van de Hoge Commissaris en de Venezolaanse regering, het bestaan van deze parallelle commissie, die niet door Venezuela is geratificeerd, zich voordoet binnen dezelfde tegenstrijdigheden van het institutionele framework van het systeem van de Verenigde Naties. Deze tegenstrijdigheden scheiden de inspanningen van het bureau van de Hoge Commissaris van de inspanningen die landen zelf leveren, ook al maken ze deel uit van de Raad voor de mensenrechten.
Dit mechanisme, niet erkend door Venezuela, werd naar verluidt gebruikt door een groep landen die in 2019 volledig in lijn waren met de Amerikaanse strategie om een vals dossier tegen Venezuela op te bouwen, conform de open agenda voor het verwijderen van de president uit zijn ambt en het opbouwen van een “parallelle” regering en diplomatie die, op dat moment en tot op de dag van vandaag, heeft getracht de legitieme instellingen van het land te isoleren.
Het verslag dat uit deze parallelle Commissie is voortgekomen en dat, nogmaals benadrukt, niet door Venezuela is geratificeerd, vindt zijn oorsprong in de inspanningen van de Amerikaanse regering, maar ook in die van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Lima-groep, die een sleutelrol hebben gespeeld bij de criminalisering van de Venezolaanse instellingen en de Bolivariaanse regering.
Het onderzoeks- en analyseteam van Misión Verdad heeft dit verslag in detail bestudeerd en vat hieronder de meest opvallende inconsistenties samen.
Het politieke doel van het verslag
Kwa context: Het verslag wordt uitgebracht in de aanloop naar de komende parlementsverkiezingen in Venezuela. Het is geratificeerd door de internationale contactgroep die door de Europese Unie (EU) is georganiseerd om de politieke crisis in Venezuela aan te pakken, en na de publicatie ervan heeft de EU haar standpunt bekrachtigd om de komende verkiezingen in het land niet te observeren en te begeleiden.
Met het verslag ontdoet de EU zich van het zwakke voorwendsel om niet naar de verkiezingen in Venezuela te gaan vanwege “gebrek aan tijd” om haar missie in het land te organiseren. Dit ondanks het feit dat de uitnodiging van Venezuela maanden van tevoren is gedaan. De EU had zich gedistantieerd van de Venezolaanse verkiezingen en verklaarde drie maanden voor 6 december van dit jaar dat zij geen missie kon organiseren, en nu verklaren haar diplomatieke vertegenwoordigers dat de mensenrechtensituatie in het land een dergelijke mogelijkheid uitsluit.
Hoewel de EU open onderhandelingen heeft gevoerd voor een mogelijke waarneming en ratificatie van de parlementsverkiezingen, keerde haar buitenlands beleid zich opnieuw in het voordeel van de Amerikaanse agenda, die de continuïteit van de politieke crisis in Venezuela en de verlenging van de huidige Nationale Assemblee (AN) nastreeft.
Het standpunt van de EU is duidelijk in overeenstemming met wat de secretaris-generaal van de OAS, Luis Almagro, heeft gezegd, die het onmiddellijk na de publicatie van het verslag in verband heeft gebracht met de Venezolaanse verkiezingen en heeft verklaard dat de verkiezingen vanwege dergelijke vermeende mensenrechtensituatie niet mogen worden georganiseerd en niet mogen worden erkend.
Het verslag wordt nu niet alleen een instrument van de criminalisering van de Venezolaanse autoriteiten, maar ook een keerpunt in de internationale institutionele opzet om de legitimiteit van de Venezolaanse verkiezingen en de kwaliteit ervan als politieke oplossing te ontkennen.
Dit zal resulteren in gebaren van niet-herkenning van de verkiezingen door die landen en in dit scenario zou de crisis die in het land is ontstaan en de gefabriceerde ‘regering’ van Juan Guaidó, in feite kunstmatig en onbestaand, maar een essentieel onderdeel voor de continuïteit van de economische blokkade tegen het land, nog eens vijf jaar lang worden bestendigd.
Aan de andere kant verwijst het document naar vermeende “systematische” schendingen van de mensenrechten en “misdaden tegen de menselijkheid” die zouden worden uitgevoerd met “volledige kennis” van president Nicolas Maduro en zijn regering. Het doel is om een valse lange-termijn reputatie op te bouwen voor het niet melden van misdaden tegen de menselijkheid. Het heeft geen ander doel dan een pseudo-juridisch precedent te scheppen met criminele bedoelingen tegen de Venezolaanse autoriteiten.
Het rapport vult de overige ‘options on the tabel’ aan, zoals de inspanningen van de Amerikaanse procureur-generaal, William Barr, die maanden geleden een premie zette op de gevangenneming van de Venezolaanse president en een deel van zijn civiele en militaire kabinet, bij gelegenheid (uiteraard) voor vermeend “narcoterrorisme”, een gebeurtenis die destijds door Misión Verdad werd geanalyseerd.
Over het verslag zelf
Zoals het document zelf vermeldt, is het gebaseerd op interviews met politieke anti-Chavista actoren, die niet ter plaatse zijn uitgevoerd. Hierdoor wordt de titel van het verslag zelf ter discussie gesteld, aangezien er geen “feitenonderzoek” kan plaatsvinden zonder een wederhoor (kruisverhoor) van de getuigenissen in het veld.
- In de punten 41, 42 en 43, die overeenkomen met het eerste deel van het verslag, onthult de onafhankelijke onderzoeksmissie naar Venezuela van de VN-Mensenrechtenraad, die – nogmaals -niet door de Bolivariaanse regering wordt erkend, enkele initiele methodologische tekortkomingen.
Op basis van deze punten construeert zij de algemene categorieën waarin zij de president van de Republiek, Nicolás Maduro, en andere hooggeplaatste functionarissen van de Venezolaanse staat ten onrechte in verband probeert te brengen met vermeende misdaden tegen de menselijkheid.
In deze drie punten wordt in het verslag van de missie vastgesteld dat de vrijheidsberoving van bepaalde personen is gebaseerd op een schema van vervolging van ideeën en politieke meningen, het witwassen van hun deelname aan daden van openbare ordeverstoring, schendingen van de mensenrechten en aanvallen op instellingen en de openbare orde.
In de veronderstelling dat de Venezolaanse staat naar verluidt oppositieleden vervolgt vanwege hun mening, is het de bedoeling om een reeks acties die schadelijk zijn voor de vrede in het land en waarop de veiligheidstroepen hebben moeten reageren, wit te wassen.
Op deze punten geeft het verslag ook aan dat er misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd als gevolg van de zogenaamde willekeurige opsluiting, wrede en onmenselijke behandeling en andere illegale praktijken die aan de Venezolaanse staat worden toegeschreven.
Het gebruik van het begrip “misdaden tegen de menselijkheid” is van meet af aan misbruikt, waardoor een methodologische fout is ontstaan die niet alleen de technische geloofwaardigheid van het verslag verzwakt, maar ook de volledige politieke intentie ervan aantoont.
De handelingen die als misdaden tegen de menselijkheid kunnen worden beschouwd, zijn vastgelegd in de artikelen van het Statuut van Rome, het document van het Internationaal Strafhof. In het kernachtige artikel 7, waarin de fundamentele aannames van misdaden tegen de menselijkheid vervat zijn, is “uitroeiing”, opgevat als opzettelijke handelingen die erop gericht zijn een bevolking geleidelijk uit te roeien vanwege haar politieke, etnische of religieuze gezindheid. Het is misleidend om te denken dat er in Venezuela wijdverbreide praktijken bestaan om politieke of sociale sectoren uit te roeien.
- Het rapport werkt een uitgebreide chronologie uit die probeert een overzicht te geven van de laatste jaren die gekenmerkt worden door het politieke conflict in Venezuela. In de analyse van de fundamentele politieke gebeurtenissen van de cyclus die begon met het voorzitterschap van Nicolás Maduro in 2013, laat het verslag een hoge dosis politieke vooringenomenheid zien. Dit komt tot uiting in het voornemen om de verantwoordelijkheid te verschuiven naar de Bolivariaanse regering als de architect van de politieke en institutionele crises van de afgelopen jaren, waabij de agenda’s van het geweld, de voortdurende staatsgreep en de politieke ontwrichting die door Venezolaanse oppositiepartijen worden gepropageerd, genegeerd worden.
Een specifiek punt toont de politieke intentie van de tijdlijn aan. Issue No. 87 noemt Oscar Pérez, een CICPC-ambtenaar die in juni 2017 een helikopter stal van La Carlota Air Base en over openbare instellingen in het centrum van Caracas vloog, waarbij hij machinegeweren afvuurde en het met fragmentarische granaten beschoot, waardoor het leven van burgers en zelfs minderjarigen in gevaar kwam. Het verslag kwalificeert deze gebeurtenis niet als een aanval met terroristische karakteristieken, maar maakt er slechts een korte en niet erg gedetailleerde melding van.
Het verslag geeft evenmin een voldoende krachtig en belangrijk verslag van een andere belangrijke gebeurtenis waarbij Oscar Pérez betrokken is. In december 2017 leidde Pérez een aanval op het commando van de Boliviaanse Nationale Garde (GNB) in San Pedro de Los Altos, in de gemeente Guaicaipuro in de staat Miranda. Na het knevelen van verschillende militairen en het stelen van wapens en munitie, plaatste Pérez de scène op sociale netwerken om de impact van de aanslag te vergroten. De gewapende en onregelmatige actie maakte deel uit van de vorming van een door hemzelf geleide paramilitaire cel met als doel een laagdrempelig conflict tegen Venezolaanse instellingen en veiligheidstroepen op gang te brengen.
Een ander teken van politieke vooringenomenheid heeft te maken met interviews met Cristopher Figuera, die rechtstreeks betrokken was bij de poging tot een militaire staatsgreep in april 2019 (“Operatie Libertad”-Guaidó-López) en nu door de Amerikaanse regering wordt beschermd. In het hele verslag is het witwassen van zijn figuur ten gunste van het politieke gebruik van zijn toespraak als een acteur die “bevoorrechte informatie” verstrekt, opmerkelijk.
Punt 1987 in het rapport beschrijft een openhartige Figuera die nooit betrokken is geweest bij de criminaliserende gebeurtenissen, waardoor het personage in kwestie een beeld van evenwichtigheid krijgt dat contrasteert met het vermeende criminele karakter van de Nicolás Maduro-regering:
“Generaal Figuera vertelde de missie dat hij, toen hij eind 2018 werd benoemd tot directeur-generaal van SEBIN, stappen heeft ondernomen om de praktijken binnen de inlichtingendienst te veranderen. Hij vertelde de missie dat hij specifieke beschuldigingen van marteling onderzocht, een ambtenaar die volgens hem betrokken was bij overtredingen ontsloeg en de vrijlating van bepaalde gedetineerden bewerkstelligde, naast andere maatregelen. De missie is niet op de hoogte van beschuldigingen van marteling tijdens de periode dat hij directeur was. Zij beschikt ook niet over informatie dat er een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld naar beschuldigingen van foltering in SEBIN of van sancties tegen de verantwoordelijken.”
- In punt 262 van het verslag staat:
“De missie vindt redelijke gronden om aan te nemen dat tijdens de verslagperiode willekeurige arrestaties zijn gebruikt om personen te pakken te krijgen vanwege hun politieke gezindheid, deelname, mening of meningsuiting”.
In dit verband benadrukt de missie haar inconsistentie, aangezien personen niet werden vastgehouden vanwege hun meningen of opvattingen, maar vanwege hun betrokkenheid bij staatsgreepoperaties en schendingen van de interne stabiliteit die honderden onschuldige burgerslachtoffers hebben gemaakt, zoals blijkt uit de cyclus van kleuren- en guarimba-revoluties in 2014 en 2017.
- In het verslag staat verder dat SEBIN en het DGCIM zich schuldig hebben gemaakt aan foltering en vernedering van de mensenrechten van gevangenen. Deze beschuldigingen worden ondersteund door anonieme interviews die onmogelijk te verifiëren zijn. Omdat de Venezolaanse uitvoerende macht de legitimiteit van deze missie niet erkent, aangezien zij is opgeworpen als een “ghost”-commissie (minister van Buitenlandse Zaken Arreaza dixit), parallel aan die welke is ingesteld door de Hoge Commissaris voor de mensenrechten van de VN, Michelle Bachelet, ontwijkt zij de dialoog met de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor beide instellingen, aangezien het verslag buiten het land is opgesteld, hoewel zij erop aandringt dat “er geen reactie is geweest” van de Venezolaanse staat.
Veel van dit argument is gebaseerd op de beschuldigingen van voormalig SEBIN-directeur Christopher Figuera. Figuera is Venezuela ontvlucht na het mislukken van “Operatie Vrijheid” in april 2019, en is sindsdien een “bron” geworden voor het aanvallen van de Boliviaanse regering. Het verslag, we herhalen het, geeft aan de standpunten van Figuera een hoge mate van geloofwaardigheid, hetgeen in het licht van zijn politieke vooringenomenheid en zijn betrokkenheid bij een poging tot staatsgreep, de beschuldigingen tegen SEBIN en het DGCIM afzwakt.
- Het verslag verwijst naar het iconische geval van Leopoldo López. Op basis van het relaas van zijn advocaat (Juan Carlos Gutiérrez) en op basis van beschrijvingen die niet erg gedetailleerd of aantoonbaar zijn, is de missie van mening dat López het slachtoffer was van “marteling en wrede behandeling of bestraffing”, ook al zijn er geen voorbeelden of verslagen om dit te bevestigen. Het verslag baseert deze beschuldiging op de nachtelijke huiszoekingen, de periode van de bezoeken en andere elementen van preventie en beveiliging tegen mogelijke ontsnappingsplannen uit de Ramo Verde-gevangenis.
Uit de behandeling van deze zaak blijkt dat de feiten die door de coupplegers in Venezuela worden gepropageerd, witgewassen zijn. Er is geen contextuele verklaring voor het feit dat López gevangen is gezet (promotor van een gekleurde revolutie/guarimba/coup d’état), Diosdado Cabello’s verklaring over López’s moorddadig voornemen, dat door zijn eigen familie aan de kaak is gesteld, wordt genegeerd, en de gegevens die zijn zogenaamde “willekeurige opsluiting” zouden bewijzen, verklaren niets. Hetzelfde gebeurt met de rest van de gevallen van de gevangengenomen politici (sommigen kregen eind augustus gratie), dus het is niet de moeite waard om verder op de rest van de gevallen in te gaan.
- Later wordt in het verslag verwezen naar de gevallen van Antonio Ledezma, Gilber Caro en Steyci Escalona. In dit deel probeert het verslag de lezer te overweldigen met een cascade van beweringen die gebaseerd zijn op een bevooroordeelde versie van hun opsluitingen, waarin verwarrende elementen zijn opgenomen die moeilijk te bewijzen zijn om de bewering van willekeurige opsluitingen en vernedering van de mensenrechten van deze gevangenen aan te tonen vanwege hun betrokkenheid bij de staatsgreepplot.
In het geval van Ledezma doet het relaas van de gebeurtenissen de voormalige burgemeester een held van de vrijheid lijken, die erin slaagde te “ontsnappen” (zonder te vluchten) aan zijn huisarrest, als gevolg van het feit dat hij betrokken was bij een staatsgreep en een opstand tegen de Republiek (de zogenaamde “Blauwe Coup” van 2015).
- In punt 470, gericht op het ondermijnen van de veiligheidsplannen van de regering, gebruikt het de getuigenis van niet-geïdentificeerde personen, die betrokken zouden zijn bij mishandeling en schendingen van de mensenrechten. Dit verslag is een van de meest klinkende in het hele verslag en wekt het vermoeden dat de methodologie van de verklaringen onder voorwaarde van anonimiteit wordt gebruikt.
Veel van de getuigenissen verwijzen naar het feit dat de gedetineerden ten tijde van het verhoor “gedwongen” werden om verbanden te leggen of vermeende niet-bestaande feiten te verklaren. Het witwassen van de uitvoerders van de voortgezette staatsgreep in Venezuela is overduidelijk.
In het geval van Juan Carlos Requesens, om maar een voorbeeld te noemen, heeft de regering volgens familieleden en advocaten door middel van drugs de bekentenis van zijn aandeel in de poging tot moord (op Maduro) in 2018 “afgedwongen”.
Opgemerkt moet worden dat het verslag ook te arrogant is om de moordaanslag van augustus 2018 op president Nicolas Maduro en leden van het Militair Hooggerechtshof te karakteriseren. Het karakteriseert het niet eens als een “moordpoging”.
- Hetzelfde geldt voor Victor Navarro, leider van de Corazon Valiente Foundation, die door de Verenigde Staten wordt gesteund in een context van gewelddadige destabilisatie om de Boliviaanse regering omver te werpen. Uit de verzamelde getuigenissen zou blijken dat Navarro na zijn arrestatie in 2018 beledigd werd, bedreigd werd met verkrachting, naast andere vermeende pressie-tactieken om bekentenissen te genereren, situaties die in het verslag als vanzelfsprekend worden beschouwd en die onder martelpraktijken vallen.
- In het geval van Operation People’s Liberation (OLP) en Operation People’s Humanitarian Liberation (OLHP) is het rapport overweldigend in verklaringen en getuigenissen die gebaseerd zijn op ooggetuigen, verklaringen van familieleden van de slachtoffers en verhalen die een duidelijk profiel hebben van een neiging voor het witwassen van bepaalde confrontaties.
In het verslag wordt benadrukt dat president Nicolás Maduro bepaalde correcties heeft aangebracht naar aanleiding van diverse klachten over politieoverschrijdingen in het kader van deze veiligheidsmaatregelen. Het kantoor van de procureur-generaal voerde ook een reeks aanklachten uit en opende ook verschillende onderzoeken om politieagenten die betrokken zijn bij misdrijven te vervolgen.
De missie benadrukt deze elementen echter als terugkerende bedoelingen en geeft ze geen objectief gewicht. In die zin kiest zij ervoor om te overweldigen met verhalen en getuigenissen en het beeld van een regering en gerechtelijke instellingen die zich geen zorgen maken over de beschuldigingen en zogenaamd hebben megewerkt, gestuurd en gecoördineerd aan de mensenrechtenschendingen die in het verslag worden gesuggereerd.
- Opvallend is het gebruik van drogredenen en informatie zonder context wanneer in punt 127 wordt gezegd dat de Nationale Grondwetgevende Vergadering onrechtmatig is opgericht omdat de bevolking niet is geraadpleegd, terwijl de Venezolaanse grondwet bepaalt dat de president van de Bolivariaanse Republiek een Nationale Grondwetgevende Vergadering kan bijeenroepen (artikel 348).
In punt 145 staat: “De uitvoerende macht gebruikt naar verluidt de kaarten om hulp te verdelen op basis van loyaliteit aan de regerende partij. Een berucht vals feit: iedereen die in Venezuela woont kan tegen dit bedrog getuigen.
Het staat ook in punt 147:
“De “Zona de Desarrollo Estratégico Arco Minero de Orinoco” ( Mining Arc een project) is in 2016 bij presidentieel decreet opgericht. Het is opgericht zonder dat de door de Grondwet vereiste sociale en milieueffectrapportages zijn uitgevoerd. Het omvat een gebied van bijna 112.000 vierkante kilometer rond de rivier de Orinoco, die de staten Amazonas en Bolívar omvat, door middel van onteigende concessies aan internationale bedrijven. Het gebied is geïnfiltreerd door de georganiseerde misdaad en illegale gewapende groepen, die zich bezighouden met illegale mijnbouw en diverse daarmee samenhangende criminele activiteiten, waaronder smokkel. Er zijn talrijke schendingen gemeld die relevant zijn voor het mandaat van de missie in de regio Arco Minero. De missie was niet in staat om ze te onderzoeken vanwege de beperkingen in tijd en middelen, zoals hierboven vermeld”.
Dit is ook een misvatting omdat de Mining Arc een project is dat tijdens het presidentschap van Hugo Chávez is gepland en tijdens de regering van Nicolás Maduro in praktijk is gebracht, juist om te voorkomen dat criminele mijngroepen illegale handelingen (economische, soevereine en ecologische) plegen in het gebied rond de Arc.
- In punt 216 wordt voor het eerst gesproken over “collectieven”, die worden neergezet als “gewapende groepen” en “criminele groepen” (met de InsightCrime.org als bron), terwijl ze in de meeste gevallen niet dit profiel beantwoorden: het zijn sociale en/of populaire organisaties die aan de basis werken in gemeenschappen van verschillende aard (productief, organisatorisch, cultureel, gezondheid, enz.). In die zin worden georganiseerde gemeenschappen, of het nu gaat om gemeenschapsraden, gemeenten, lokale comités voor bevoorrading en productie (CLAP) of sociale en populaire collectieven/organisaties, door het rapport gecriminaliseerd als zijnde medeplichtig aan de beschreven “misdaden”. Zo wordt Chavismo aan de basis gecriminaliseerd.
- In het verslag wordt benadrukt dat Venezuela het Statuut van Rome op 7 juni 2000 heeft geratificeerd, wat impliceert dat de misdaden die het onderzoekt en beschrijft en waarvoor het de Venezolaanse regering verantwoordelijk houdt, voor het Internationaal Strafhof kunnen worden berecht.
Maar later, in het verslag wordt dit verduidelijkt in punt 1977:
“Het is belangrijk er in dit stadium aan te herinneren dat de conclusies van de missie gebaseerd zijn op een bepaalde bewijsstandaard: de missie is van mening dat de feiten zijn vastgesteld als er redelijke gronden zijn om ze te doen gelden. Deze norm is lager dan zowel de norm die vereist is voor een strafrechtelijke veroordeling (veroordeling buiten redelijke twijfel) en de afweging- of waarschijnlijkheidstest in burgerlijke zaken (wat betekent dat het waarschijnlijker is dat er iets is gebeurd). De bevindingen van de missie komen niet neer op een strafrechtelijke veroordeling en de hier gepresenteerde informatie is in de meeste opzichten minder dan wat nodig zou zijn om tot een strafrechtelijke veroordeling te komen. De vaststelling van de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de in dit deel genoemde personen moet door de bevoegde justitiële autoriteiten worden gedaan” (onderstreping toegevoegd).
Deze inconsistentie toont duidelijk aan dat in het verslag wordt getracht de Venezolaanse en de mondiale publieke opinie te beinvloeden, ten gunste van de doelstellingen van de missie (in een context van toenemende insluiting en verstikking door interne en externe factoren, plus de electorale context).
- Aan het eind van het verslag, in de “Aanbevelingen aan de Bolivariaanse Republiek Venezuela”, staat punt 59: “Werk samen met de organen van de Organisatie van Amerikaanse Staten. Neem de door de Inter-Amerikaanse Commissie uitgevaardigde voorzorgsmaatregelen en de door het Inter-Amerikaanse Hof uitgevaardigde voorlopige maatregelen in acht. Pas het oordeel van het Inter-Amerikaanse Hof met betrekking tot Venezuela toe”.
De zin vat samen wat Venezuela moet doen opdat de beschuldigingen tegen zijn machthebbers geen effect meer hebben of uitlopen in een geschil in het voordeel van degenen die deze missie bevorderen: zich op een chantageachtige manier laten beschermen onder het verhaal van de mensenrechten door instellingen die rechtstreeks door de Verenigde Staten worden gecontroleerd, of op een duidelijke manier een direct of indirect beinvloed worden.
- In de “aanbevelingen aan de internationale gemeenschap” staat in het verslag:
“63. De staten moeten overwegen juridische stappen te ondernemen tegen personen die verantwoordelijk zijn voor de in dit verslag vastgestelde schendingen en misdrijven, overeenkomstig hun relevante nationale wetgeving”.
Het bovenstaande kan worden beschouwd als een oproep aan de Lima-groep en andere landen in de Anglo-Imperiale invloedssfeer om te buigen voor de strategie van wurging van de Venezolaanse bevolking en regering en zelfs om de druk die al door een groot aantal landen in de regio en op andere continentale breedtegraden wordt uitgeoefend, nog verder op te voeren.
Evenzo, en om deze “observaties” van de Missie af te sluiten, staat er: “65.”. Dat het bureau van de aanklager van het Internationaal Strafhof rekening houdt met de noodzaak van tijdige gerechtigheid voor de slachtoffers van de misdrijven die door de missie worden onderzocht en de misdrijven die in overweging worden genomen”, waarmee het uiteindelijke lange termijn doel van dit verslag wordt samengevat: proberen aan te dringen op een proces in Den Haag, tegen Nicolás Maduro, Diosdado Cabello en andere ministers die verantwoordelijk zijn voor de vermeende misdrijven tegen de menselijkheid.
De tegenstrijdigheden in het verslag zijn overal aanwezig, zolang men maar een lens neemt die niet wordt vertroebeld door de retoriek van de Amerikaanse regering over het Venezolaanse conflict.
Topfoto: Hall of Human Rights and Alliance of Civilizations in het VN-hoofdkwartier in Genève. Foto: VN
- Zeven fouten in het mensenrechtenverslag van de Lima-groep tegen Venezuela 19 septemver 2020
- VN Rechtenonderzoekers beweren dat Maduro willekeurige detentie van Venezolaanse oppositieleiders heeft bevolen 14 september 2020
- “Ik werd niet gemarteld.” Roberto Marrero weerspreekt de leugens van Guaido, de VS en de “Free Press” 5 september 2020
- De regering van de Bolivariaanse Republiek Venezuela veroordeelt de interventionistische agressie van de Amerikaanse regering tegen Venezuela. 5 september 2020