Bron: Tanya Wadhwa, Peoples dispatch 17 november 2020 ~~~
Het geweld tegen sociale en politieke leiders gaat in Colombia in een alarmerend tempo door. Dit weekend, van 13 tot 15 november, werd een familie van 3 personen gedood in een bloedbad; 2 Afro-onderdanen, 1 inheemse leider, 1 sociale leider en 3 voormalige strijders van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) werden vermoord door illegale paramilitaire groeperingen; en 2 minderjarigen werden doodgeschoten door een soldaat van het nationale leger. Het alarmerende aantal doden is een van het hoogste aantal, dat dit jaar in een weekend is geregistreerd.
Op 13 november meldde de Cordoberxia Social Foundation dat drie mensen van dezelfde familie zijn vermoord door onbekende personen in het landelijke gebied van de gemeente Tierralta, in het departement Córdoba. Boerenleider Onilda María Díaz Urango en haar man James Tomás Correa werden in het dorp Lorenzo vermoord, terwijl hun dochter Luisa Fernanda Correa Díaz tegelijkertijd in het dorp El Banquito werd vermoord. Onilda was een begunstigde van het National Comprehensive Program for the Substitution of Illicit Crops (PNIS – landelijk compensatieprogramma voor vervanging van illegale teelt), dat in 2017 werd opgericht als onderdeel van de vredesakkoorden die in 2016 werden ondertekend door de voormalige regering en de FARC in Havana, Cuba.
De mensenrechtenorganisatie Cordoberxia veroordeelde deze gebeurtenissen en riep president Iván Duque op om de paramilitairen en criminele bendes die in de regio actief zijn te ontmantelen. De Boerenvereniging voor de Ontwikkeling van Alto Sinú (ASODECAS) veroordeelde ook de slachting en eiste dat de nationale regering het leven van de boeren en de ondertekenaars van de vrede beschermt. Ook het bureau van de burgemeester van Tierralta verwierp de moorden en drong er bij de regering op aan actie te ondernemen om de vrede te bewaren.
Op 14 november heeft de burgemeester van de gemeente Alto Baudó, in het departement Chocó, de moord op de inheemse leider en professor van Emberá, Genaro Isabare Forastero, veroordeeld. Forastero werd op 12 november door gewapende mannen vastgehouden nadat zij in de inheemse gemeenschap Embera Dobida de Ecevede van de reservaten Ankozó Catrú en Dubasa, gelegen in Alto Baudó, hadden aangevallen. Twee dagen later vonden de leden van de gemeenschap zijn lijk in het bos in de buurt van reservaten, wat bevestigt dat de leider werd gemarteld en later werd gedood. Het bureau van de ombudsman en verschillende mensenrechtenorganisaties veroordeelden de brute moord op Forastero.
Op 15 november veroordeelde de politieke partij van de Gemeenschappelijke Alternatieve Revolutionaire Krachten (FARC), die na hun ontwapening en demobilisatie van de guerrillagroep als onderdeel van de vredesakkoorden naar voren kwam, dat de voormalige strijder en vredesondertekenaar Heiner Cuesta in de nacht van 14 november in de stad Quibdó, in het departement Chocó, met een vuurwapen werd vermoord.
Senator van de FARC-partij, Sandra Ramírez, verwierp de moord op Cuesta en zei dat hij “werd vermoord door degenen die bang zijn voor een sociale transformatie, dezelfde die proberen de vrede aan stukken te scheuren door middel van oorlog” en ze ging verder met te zeggen: “We blijven vechten voor onze droom van een stabiele en duurzame vrede”.
Op 16 november stelde de FARC-partij de moord op nog twee ex-strijders en de vrouw van een van hen in twee verschillende departementen van het land aan de kaak. Voormalig strijder Jorge Riaños Ramos werd in de nacht van 15 november gedood in het landelijke gebied van de gemeente Florencia, in het departement Caquetá. Ondertussen werden oud-strijdster Enod López en zijn vrouw Eneriet Penna Rosas, die raadslid was van de Conservatieve Partij van de gemeente Puerto Guzmán in het departement Putumayo, doodgeschoten door onbekende mannen in de gemeente. Bij de aanval werden ook hun twee minderjarige kinderen neergeschoten, die zijn opgenomen in een ziekenhuis.
De Conservatieve Partij verwierp de moord en de FARC-partij melde, dat met deze twee moorden het pijnlijke aantal voormalige FARC-leden en familieleden die sinds de ondertekening van de vredesakkoorden zijn gedood, 241 heeft bereikt.
Ook hebben sociale organisaties van de gemeente San Agustín, in het departement Huila, op 15 november de moord op twee minderjarigen bij een militaire controlepost in de buurt van het dorp El Palmar veroordeeld. Joselino Irua, 14 jaar, en Emerson Dussan, 16 jaar, reden op een motor toen ze werden benaderd door militairen van het Magdalena Infanterie Bataljon nr. 27, die zouden hebben geschoten in de buikstreek van de minderjarigen. Zij werden naar de ziekenhuizen in de nabijgelegen gemeenten gebracht, waar zij aan de verwonding overleden.
In reactie op de moorden schreef het commando van de Negende Brigade van het Leger in een verklaring “de geüniformeerde man, die de vermeende dader zou zijn, werd ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten om rigoureuze onderzoeken uit te voeren die de opheldering van deze pijnlijke gebeurtenissen mogelijk maken”.
Laat op 15 november hebben de autoriteiten van het departement Cauca bevestigd dat twee mensen zijn gedood bij een aanval door een gewapende groepering in het Recogedero-dorp, in het district San Juan del Micay, aan de grenzen van de gemeenten Algerije en El Tambo. Rigoberto Camilo Caicedo en Helena Johana Yale Muñoz, restauranthouders uit een Afro-escendant gemeenschap werden neergeschoten en gedood door niet-geïdentificeerde gewapende mannen.
Het Instituut voor Ontwikkelings- en Vredesstudies (INDEPAZ) heeft herhaaldelijk gewaarschuwd voor de afschuwelijke toename van geweld in Colombia in 2020. Volgens het INDEPAZ zijn tussen 1 januari en 15 november 2020 254 milieuactivisten, mensenrechtenactivisten, inheemse, boeren- en sociale leiders en 56 ex-strijders van de FARC, die zich in het herintredingproces bevinden, gedood.
Sinds de maand juli zijn sociale bewegingen en politieke activisten in heel Colombia in actie gekomen om te eisen dat de nationale regering actie onderneemt om een einde te maken aan het toenemende geweld en het leven van de burgers te beschermen. De March for Dignity, Social Minga, Humanitarian Caravan for Life en Defense of Territory in de Cañón del Micay en de bedevaart voor Leven en Vrede die de afgelopen maanden door tal van sociale organisaties en politieke partijen is uitgevoerd, zijn enkele voorbeelden van de mobilisaties voor vrede. De regering van president Duque heeft echter nog niet voldoende maatregelen genomen om deze gewelddaden een halt toe te roepen.