Bron: Dave DeCamp,  
antiwar.com 30 maart 2020 ~~~ 

Het Amerikaanse Ministerie van Justitie heeft vorige week een aanklacht tegen de Venezolaanse president Nicolas Maduro en andere overheidsfunctionarissen geopend en hen beschuldigd van “narcoterrorisme”. Dit doet denken aan de aanklacht in 1988 tegen voormalig CIA-agent en Panamese leider Manuel Noriega. De aanklacht van Noriega resulteerde in een Amerikaanse invasie van Panama die honderden – mogelijk duizenden – dode burgers in zijn kielzog achterliet. Procureur-generaal William Barr nam het podium om de aanklacht tegen Maduro aan te kondigen. Barr is toevallig dezelfde persoon die de eerste Bush-regering iets meer dan 30 jaar geleden de juridische rechtvaardiging gaf om Panama binnen te vallen.

Barr werkte voor het eerst in 1989 in het DOJ toen George H.W. Bush hem aanstelde als hoofd van het Office of Legal Counsel (OLC). Bush en Barr hadden een gedeelde geschiedenis. De eerste keer kruisten e twee elkaar in 1976 toen Bush hoofd van de CIA was, en Barr diende als congresverbinding voor het bureau. In die tijd stond Manuel Noriega ook op de loonlijst van de CIA.

Noriega diende decennia lang als een nuttig instrument voor de CIA, met name omdat hij de VS hielp om geld en wapens naar de Contra’s in Nicaragua te sturen. Maar nadat Noriega meer een verplichting werd dan een aanwinst, lieten de VS hem vallen. Noriega’s connectie met de drugshandel werd het voorwendsel om zich van hem te ontdoen, iets wat de Amerikaanse regering ongetwijfeld al lang voor de aanklacht wist.

In 1988 zei het subcomité van de Senaat voor terrorisme, verdovende middelen en internationale operaties: “Het is duidelijk dat elke Amerikaanse overheidsinstelling die een relatie had met Noriega een oogje dichtknijpt voor zijn corruptie en drugshandel, zelfs toen hij bekend werd als een belangrijke speler namens het Medellin-kartel (Pablo Escobar’s beruchte Colombiaanse kartel)”.

In februari 1988, onder de Reagan regering, klaagde de VS President Noriega aan op beschuldiging van drugshandel en afpersing, en hij werd van de loonlijst van de CIA gehaald. In de loop van het volgende jaar legde de VS economische sancties op aan Panama in een poging Noriega onder druk te zetten om af te treden. Toen Bush in januari 1989 het Witte Huis binnenkwam, ging hij door met het opleggen van meer sancties, en namen de spanningen tussen Noriega’s militaire en Amerikaanse troepen die in Panama gestationeerd waren toe. De VS controleerde het Panama-kanaal in die tijd, dus er was een sterke militaire aanwezigheid van de VS in het land, en er woonden tienduizenden Amerikaanse burgers in het land.

Het was rond die tijd dat de spanningen tussen Noriega en de VS steeds groter werden, dat William Barr door de toenmalige Attorney General Dick Thornburgh werd gevraagd om een juridische memo op te stellen. Het doel van Barr’s opiniememo was om een advies, geschreven in 1980 door het hoofd van de OLC van President Carter, die oordeelde dat de FBI geen internationale autoriteit heeft om een persoon in een andere natie te arresteren als die natie daar niet mee instemt, terzijde te schuiven. Het advies dat onder Carter wordt geschreven zei, ,,de agenten van de V.S. hebben geen wetshandhavingsgezag in een andere natie tenzij het het product van de toestemming van die natie.” is.

Barr’s advies hield in, dat de FBI arrestaties kan uitvoeren in andere landen, zelfs als het in strijd is met het internationaal recht. Het document, gedateerd 21 juni 1989, luidt: “Op aanwijzing van de president of de procureur-generaal kan de FBI zijn wettelijke bevoegdheid gebruiken om personen te onderzoeken en te arresteren voor het overtreden van het Amerikaanse recht, zelfs als de acties van de FBI in strijd zijn met het internationale gewoonterecht”.

Barr schreef: “Het advies van 1980 was duidelijk verkeerd door te beweren dat de Verenigde Staten juridisch gezien machteloos zijn om acties uit te voeren die in strijd zijn met het internationaal recht en inbreuk maken op de soevereiniteit van andere landen. Het stelt vast dat beide politieke takken – het Congres en de Uitvoerende macht – binnen hun eigen domein de bevoegdheid hebben om het internationaal gewoonterecht terzijde te schuiven”.

In november 1989, nadat het bestaan van het document bekend werd, getuigde Barr voor het Congres over de inhoud ervan. Barr weigerde het document zelf openbaar te maken en maakte niet de hele inhoud ervan bekend, wat enige controverse veroorzaakte, maar dat leek een afleiding te zijn van de werkelijke kwestie – de overtuiging dat de president boven het internationale recht staat. In de Los Angeles Times van oktober 1989 zei journalist Ron Astrow dat zijn bronnen in het Witte Huis de uitspraak van Barr “het ontvoerings-gezag van de president” noemden. Astrow speculeerde dat deze nieuwe autoriteit gebruikt zou kunnen worden om Noriega te arresteren.

Op 20 december 1989 lanceerde president Bush Operation Just Cause. Meer dan 27.000 troepen vielen Panama binnen om Noriega te arresteren, de grootste Amerikaanse militaire actie sinds de Vietnamoorlog. De campagne was vooral wreed voor burgers. De buurt van El Chorillo in Panama City zag de ergste verwoesting. De Amerikaanse troepen bombardeerden El Chorillo lukraak, zonder de bewoners op de hoogte te stellen, met als gevolg dat er burgerslachtoffers vielen en ongeveer 4.000 huizen werden verwoest. Afschuwelijke verhalen over Amerikaanse tanks die over burgers rolden en hen verpletterden kwamen na de invasie naar boven en getuigen beschreven een totale veronachtzaming van het burgerleven door de Amerikaanse strijdkrachten.

Het aantal burgerslachtoffers dat door de Amerikaanse regering wordt genoemd, ligt rond de 200, maar dat aantal wordt alom betwist. Sommige mensenrechtengroeperingen zeggen dat het aantal in de duizenden loopt. Beide getallen zijn afschuwelijk als je bedenkt dat Noriega op 3 januari 1990 gevangen is genomen en de campagne slechts twee weken heeft geduurd. Slachtoffers beweren dat veel lichamen in massagraven zijn begraven en nooit zijn geteld, en tot op de dag van vandaag zijn de families van de doden nog steeds op zoek naar de lichamen van hun geliefden. In 2019 maakte Panama van 20 december een officiële rouwdag.

Bush kreeg geen toestemming van het Congres voor de invasie, die in strijd was met de War Powers Act die in 1973 werd aangenomen na de bombardementen van president Nixon op Cambodja en Laos. Bush rechtvaardigde de invasie publiekelijk uit zelfverdediging. Enkele dagen voor de invasie werd in Panama een Amerikaanse marinier gedood, die deel uitmaakte van een escalerende reeks confrontaties tussen Amerikaanse troepen en het Panamese leger. Volgens sommige berichten zouden de Amerikaanse troepen opzettelijk leden van de Panamese strijdkrachten hebben geprovoceerd. De aanklacht tegen Noriega en de strenge economische sancties waren waarschijnlijk genoeg provocatie om incidenten tussen de strijdkrachten van beide landen te veroorzaken.

De invasie was in strijd met ten minste twee internationale verdragen: Het Handvest van de Verenigde Naties en het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). Kort na het begin van de invasie stemde de OAS 20 tegen 1 voor een onmiddellijke terugtrekking van de VS. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties veroordeelde de invasie in een stemming van 75 tegen 20. Barr’s argument was, dat de regering Bush zich niet bezighield met het schenden van het internationale recht.

Barr geloofde in een sterke uitvoerende macht en adviseerde Bush later dat hij geen toestemming van het Congres nodig had voor de oorlog tegen Irak. In 1991 werd Barr’s steun voor Bush’s leiderschap beloond en werd hij genomineerd om de 77ste procureur-generaal van de Verenigde Staten te worden. Fast forward ongeveer 30 jaar later, en William Barr is terug in dat kantoor.

Met de aanklacht van Maduro, plaatste de DOJ een $15 miljoen premie op zijn hoofd, en bood dat geld aan voor alle informatie die leidt tot zijn arrestatie. Het aanklagen van een staatshoofd is een ongelooflijke provocatie, maar volgens de Amerikaanse logica is Maduro niet langer de president van Venezuela. Sinds oppositieleider Juan Guaido zichzelf in januari 2019 tot president van Venezuela heeft uitgeroepen, hebben de VS en zijn bondgenoten de regering van Maduro niet meer erkend, hoewel hij nog steeds aan de macht is in Caracas. Zoals Barr het uitdrukte: “We erkennen Maduro niet als president van Venezuela. Het is duidelijk dat we Noriega onder vergelijkbare omstandigheden hebben aangeklaagd, we hebben Noriega niet erkend als de president van Panama.”

Maduro is altijd in het vizier geweest van de Trump regering, en deze aanklacht is gewoon een andere transparante poging van de Amerikaanse machtsovername in het Zuid-Amerikaanse land. De beschuldiging tegen Maduro is dat hij samenwerkt met de Colombiaanse rebellengroep FARC om cocaïne door Venezuela te smokkelen dat uiteindelijk de VS bereikt. Volgens Barr is de route die de cocaïne aflegt ofwel met boten door het Caribisch gebied, ofwel met vliegtuigen naar Honduras.

Een nadere beschouwing van waar de cocaïne in de VS vandaan komt laat zien dat de overgrote meerderheid niet door Venezuela gaat. Een rapport van het Washington Office for Latin America (WOLA) eerder in maart ontkrachtte de door Washington verspreide mythe dat Venezuela een top narco-staat is. Met behulp van de eigen cijfers van de Amerikaanse regering vond het WOLA-rapport dat in 2017 slechts 7 procent van de cocaïne die naar de VS kwam, door de oostelijke Caribische wateren van Venezuela vervoerd wordt. De overgrote meerderheid, 84 procent, wordt door het oostelijke deel van de Stille Oceaan verplaatst.

Barr schat dat ongeveer 200 tot 250 ton cocaïne per jaar door Venezuela gaat. Volgens de cijfers in het WOLA-rapport ging in 2018 210 metrische tonnen door Venezuela. Ter vergelijking, Guatemala had meer dan 1.400 metrische tonnen die datzelfde jaar passeerden. Zowel Venezuela als Guatemala staan bekend als ‘transitlanden’, wat betekent dat ze geen cocaïne produceren, maar alleen doorvoeren. Colombia, ‘s werelds grootste producent van cocaïne, had in 2018 ongeveer 2.400 ton door het land vervoerd.

De cijfers tonen aan dat als het om drugshandel en niet het achtsovername zou gaan, de VS veel meer boter op zijn hoofd heeft dan Nicolas Maduro als de beschuldigingen tegen hem uberhaup waar zijn. De economische sancties die de regering Trump aan Venezuela heeft opgelegd, maken het bijna onmogelijk voor het land om zijn olie, de grootste natuurlijke hulpbron van Venezuela, te verkopen. Als Maduro echt de corrupte “narcoterrorist” was die de VS beweert dat hij is, zou het sanctioneren van de oliesector hem dan niet meer afhankelijk maken van drugsgeld en de cocaïnestroom vergroten? Sinds het begin van de oliesancties in 2017 is de cocaïnestroom door Venezuela juist afgenomen.

Het Center for Economic Policy and Research (CEPR) bracht in april 2019 een rapport uit waarin werd vastgesteld dat Amerikaanse sancties tegen Venezuela verantwoordelijk waren voor 40.000 doden in het land. Deskundigen zijn van mening dat het bijgewerkte aantal nu ongeveer 100.000 is, aangezien de verlammende sancties nog steeds van kracht zijn. Het CEPR-rapport legt uit hoe de sancties de medische voorraden van Venezuela beïnvloeden, en nu het land geconfronteerd wordt met een mogelijke uitbraak van het coronavirus, zullen die sancties de epidemie alleen maar verergeren. De aanklacht tegen Maduro in het midden van een wereldwijde pandemie laat aan de wereld zien dat het Amerikaanse imperialisme nooit genade toont.

Realistisch gezien is een Amerikaanse invasie van Venezuela om Maduro te arresteren onwaarschijnlijk. De taak zou veel moeilijker zijn dan de invasie van Panama. Venezuela is veel groter en mist de militaire aanwezigheid van de VS die Panama in de jaren ’80 had. Het leger is trouw gebleven aan Maduro en de burgermilitie van Venezuela heeft meer dan drie miljoen leden. Maduro heeft opgeroepen tot de oprichting van een “Anti-Imperialistische School” om zijn militieleden op te leiden tot “professionals”. Anti-imperialisme is een belangrijke pijler in Maduro’s retoriek, en Hugo Chavez’s voor hem; de Trump administratie van Venezuela heeft niets anders gedaan dan in dit verhaal meespelen.

Maar feit is dat er een president in het Witte Huis is die nog niet de militaire optie heeft genomen om Maduro van tafel te vegen. En de procureur-generaal is van mening dat de president het recht heeft om een soevereine natie binnen te vallen en haar leider zonder toestemming van het Congres te arresteren, ook al is dit een directe schending van het internationaal recht.