Bron:  Thierry Meyssan 
Voltaire Netwerk, Paris 27 februari 2024 ~~~ 

Overal in de Europese Unie komen boeren in opstand tegen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), ofschoon dit hen subsidieert. Regeringen reageren met aanpassingsmaatregelen, bureaucratische vereenvoudigingen en een paar geruststellende woorden. In werkelijkheid staan ze machteloos tegenover een structurele aanpak die is ontworpen om een ideologie toe te passen die krankzinnig blijkt te zijn.

Ook in de talen: Deutsch ελληνικά 
English Español français italiano русский
.

De wanhoop en woede van de Europese boeren

Boeren demonstreren in heel West- en Centraal-Europa. Eerst in Nederland, Italië, Zwitserland en Roemenië, en nu in Spanje, Frankrijk, Duitsland en Polen. Deze continentale boerenopstand is gericht tegen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie.

Toen het Verdrag van Rome tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap in 1957 werd ondertekend, accepteerden de zes oprichtende lidstaten (België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland) het principe van vrij verkeer van goederen. Daarmee werd een nationaal landbouwbeleid verboden.

Om het inkomen van de boeren te garanderen, stelden ze een gemeenschappelijk landbouwbeleid op. Afhankelijk van de lidstaat wordt de EU-steun betaald aan de regio’s, die het verdelen onder de boeren of rechtstreeks aan de boeren (zoals in Frankrijk). Dit staat bekend als de “eerste pijler”. Daarnaast stelt de Europese Commissie productienormen op om de levenskwaliteit van de plattelandsbevolking en hun producten te verbeteren. Dit is de “Tweede Pijler”.

De Eerste Pijler is niet bestand gebleken tegen de uitbreiding van de Europese Unie en de overgang naar wereldwijde vrijhandel (de EU trad toe tot de WTO in 1995), wat heeft geleid tot een onevenredige toename van Gemeenschapsubsidies. De tweede pijler is onderuit gehaald door het Groene Pact voor Europa (2019), dat tot doel heeft de temperatuur op aarde te verlagen door de uitstoot van broeikasgassen te beperken.

Bij gebrek aan een mondiaal GLB is er geen oplossing voor het falen van de eerste pijler: het Angelsaksische principe van mondiale vrijhandel is onverenigbaar met het principe van Europese vrijhandel dat wordt gecompenseerd door het Europese GLB. De minimumprijzen voor landbouwproducten, zoals aangekondigd door verschillende nationale bestuurders, zullen boeren niet redden, maar zullen hen integendeel de das omdoen omdat we geïmporteerde producten tegen veel lagere prijzen zullen blijven aanvaarden.

De tweede pijler streeft niet langer een politiek doel na, maar een ideologisch doel. De bewering dat de opwarming van de aarde wereldwijd is en niet lokaal, wordt weerlegd door temperatuurmetingen. En de bewering dat het niet te wijten is aan astronomische factoren, maar aan menselijke activiteit, houdt geen stand in een wetenschappelijk debat.

We moeten niet vergeten dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) geen wetenschappelijke academie is, maar een bijeenkomst van hoge ambtenaren (van wie sommigen wetenschappers zijn, maar die toch zetelen als hoge ambtenaren) die in 1988 werd opgericht op initiatief van Margaret Thatcher om de omschakeling van steenkool naar olie en vervolgens naar kernenergie te rechtvaardigen [1]. Hoewel de conclusies werden goedgekeurd door regeringen die de overstap naar kernenergie konden maken, werden ze heftig verworpen door wetenschappelijke kringen, waaronder de prestigieuze Russische Academie van Wetenschappen [2]

. De zogenaamde “wetenschappelijke consensus” over dit onderwerp bestaat net zo min als de beroemde “internationale gemeenschap” die Rusland “sancties” oplegt. Wetenschap werkt overigens niet met consensus, maar empirisch, met trial and error.

Pogingen om groen toerisme op het platteland te ontwikkelen zullen de boeren niet redden. Het zal hen hoogstens in staat stellen om een paar weken per jaar kamers te verhuren op hun boerderijen. Het is niet de bedoeling om de activiteit te veranderen, maar om boeren in staat te stellen om te leven en hun mensen te voeden.

Boeren in West- en Centraal-Europa zijn momenteel afhankelijk van Europese subsidies. Ze zijn niet tegen de Europese Unie, die hen in staat stelt te overleven, maar ze veroordelen haar tegenstrijdigheden, die hen verstikken. De vraag is dus niet om deze of gene verordening in te trekken, maar om te zeggen welke vorm van Europese Unie we willen opbouwen.

De volgende verkiezingen voor de Europese Unie worden in juni gehouden. Het gaat dan om de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, de enige gekozen leden van de Unie. De Europese Raad wordt niet gekozen op EU-niveau, maar bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders die op nationaal niveau worden gekozen, terwijl de Europese Commissie helemaal niet wordt gekozen en de belangen van de sponsors van de EU vertegenwoordigt.

De verschillende projecten van Europese integratie

Om dit vreemde systeem te begrijpen en mogelijk aan te passen, kijken we terug naar de oorsprong: van het interbellum (1918-1939) tot de periode vlak na de oorlog (1945-57) waren er zes concurrerende projecten voor een unie.

1- Het eerste werd gesteund door de Radicale Republikeinen. Het was gericht op het verenigen van staten die door vergelijkbare regimes werden bestuurd. In die tijd werd er gesproken over het verenigen van Europese en Latijns-Amerikaanse landen die geregeerd werden door een republiek.
De definitie van republieken en monarchieën had niets te maken met verkiezingen of dynastieke opvolging. Koning Hendrik IV van Frankrijk beschreef zichzelf bijvoorbeeld als een “republikein” (1589-1610), in die zin dat hij zich inzette voor het algemeen welzijn van zijn onderdanen en niet voor de belangen van zijn adel. Ons begrip van republieken en monarchieën is verschraald tot het begrip van democratie (regering van het volk, door het volk en voor het volk). Het richt zich meer op de regels voor het aanstellen van heersers dan op wat ze doen. We beschouwen bijvoorbeeld het huidige Verenigd Koninkrijk als democratischer dan Frankrijk en negeren de ongelooflijke privileges die de Britse adel geniet ten koste van het volk.
Het Argentinië van Hipólito Yrigoyen (destijds de leidende economische macht in Amerika) zou in deze unie zij aan zij hebben gestaan met het Frankrijk van Aristide Briand (wiens rijk elk continent omvatte). Het feit dat deze republieken niet noodzakelijkerwijs aan elkaar grensden, was voor niemand een probleem. Integendeel, het garandeerde dat de unie nooit zou worden omgevormd tot een supranationale structuur, maar een orgaan voor interstatelijke samenwerking zou blijven.
Dit project stortte in met de economische crisis van 1929 en de opkomst van het fascisme die het veroorzaakte.

2- De tweede was een unie die vrede zou garanderen. De Franse minister van Financiën, Louis Loucheur, beweerde dat als Duitsland en Frankrijk zich zouden verenigen in één militair-industrieel complex, ze niet langer oorlog tegen elkaar zouden kunnen voeren. [3].
Het werd werkelijkheid toen, na de Tweede Wereldoorlog, de Angelsaksen besloten Duitsland te herbewapenen. In 1951 richtte Robert Schumann, voormalig minister van Petain, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) op.
De EGKS eindigde in 2002 en werd geïntegreerd in de Europese Unie door het Verdrag van Nice.

3- De derde versie is ontleend aan de vorige twee. Het werd opgesteld door de Oostenrijks-Hongaarse graaf Richard de Coudenhove-Kalergi. Het doel was om alle staten van het continent (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en de USSR) te verenigen in een “Pan-Europa”. Aanvankelijk zou dit een federatie zijn geweest, vergelijkbaar met Zwitserland, maar uiteindelijk zou het een supranationale entiteit zijn geworden naar het model van de Verenigde Staten en de stalinistische USSR (die de culturen van etnische minderheden verdedigde) [4].
Dit project werd min of meer uitgevoerd met de steun van de Verenigde Staten. In 1949 werd de Raad van Europa opgericht. Ik schrijf “min of meer” omdat het Verenigd Koninkrijk een stichtend lid is, wat aanvankelijk niet gepland was. Deze Raad heeft een Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (SCHRFF) opgesteld. Hij heeft een Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) opgericht om toe te zien op de toepassing ervan.
Vanaf 2009 werden veel rechters van het Hof echter gesponsord, om niet te zeggen gecorrumpeerd, door de Amerikaanse miljardair George Soros. Ze hebben het verdrag geleidelijk aan zo geïnterpreteerd dat de hiërarchie van normen is veranderd. Ze vinden nu bijvoorbeeld dat internationale verdragen over redding op zee (die bepalen dat schipbreukelingen in de dichtstbijzijnde haven van boord moeten worden gehaald) voorrang moeten hebben op het recht van migranten om politiek asiel aan te vragen in Europa.
Vandaag oordeelt dit Hof bij verstek en veroordeelt het systematisch de Russische Federatie, ook al was het geschorst uit de Raad van Europa en heeft het deze vervolgens verlaten.

4- Het vierde project, de “Nieuwe Europese Orde”, was dat van het Derde Rijk vanaf 1941. Het doel was om het Europese continent te verenigen door de bevolking te verdelen in regio’s op basis van taalkundige criteria. Elke regionale taal, zoals het Bretons, zou zijn eigen staat krijgen. Veruit de belangrijkste staat zou die zijn waar Duits werd gesproken (Duitsland, Oostenrijk, Liechtenstein, Luxemburg, Duitstalig Zwitserland, het Italiaanse Tirol, het Tsjechoslowaakse Sudetenland, de Slowaakse Karpaten, de Roemeense Banat, enz.). Bovendien zouden raciale criteria hebben bepaald welke bevolkingsgroepen zouden worden “gereduceerd” (Joden, zigeuners en Slaven) en tot slaaf gemaakt.
Over dit project werd onderhandeld tussen kanselier Adolf Hitler en hertog Benito Mussolini via de Duitse jurist Walter Hallstein. Het werd gedeeltelijk uitgevoerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar stortte in met de val van het Derde Rijk.

5- Het vijfde project werd in 1946 geformuleerd door de voormalige Britse premier Winston Churchill [5]. Het doel was om het Frans-Duitse koppel te verzoenen en de Sovjets buiten de deur te houden. Het maakte deel uit van de visie van het Atlantisch Handvest (1942) dat de naoorlogse wereld gezamenlijk zou worden geregeerd door de Verenigde Staten en het Britse Rijk. Bovendien paste het in zijn visie op de rol van het Verenigd Koninkrijk, gesteund door het Gemenebest. Aan de Atlantische kant ontwikkelde het een speciale relatie met de Verenigde Staten en aan de continentale kant hield het toezicht op Europa, waar het geen deel van uitmaakte.
Winston Churchill lanceerde tegelijkertijd verschillende instellingen. Uiteindelijk werd dit project gerealiseerd,, eerst in 1957 onder de naam Europese Economische Gemeenschap (EEG) en daarna, in 1993, onder de naam Europese Unie (EU). Het leent elementen van drie van de vorige projecten, maar heeft niets te maken met de Unie van de Republieken.
De Angelsaksen hebben de EEG-EU altijd gecontroleerd via de Europese Commissie. Daarom wordt deze niet gekozen, maar benoemd. Sterker nog, Londen benoemde Walter Hallstein, voormalig adviseur van kanselier Adolf Hitler over Europese zaken, tot haar eerste voorzitter. De Commissie had aanvankelijk ook de wetgevende macht die ze nu deelt met het Europees Parlement. Zij gebruikt dit om normen voor te stellen die het Parlement goedkeurt of verwerpt. Al deze normen zijn woord voor woord die van de NAVO, die zich, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet alleen bezighoudt met defensie, maar ook met de organisatie van samenlevingen. De kantoren van de NAVO, eerst in Luxemburg en nu naast de Commissie in Brussel, geven haar dossiers door, van de breedte van wegen (om gepantserde voertuigen door te laten) tot de samenstelling van chocolade (om het rantsoen van soldaten mee samen te stellen).

6- Het zesde project werd ontwikkeld door de Franse president Charles De Gaulle als reactie op het Britse project. Zijn bedoeling was om een confederale in plaats van een federale instelling te bouwen: een “Europa van Naties”. Hij betreurde het Verdrag van Rome, maar accepteerde het wel. In 1963 en 1967 verbood hij het Verenigd Koninkrijk om toe te treden. Hij maakte duidelijk dat als er een uitbreiding zou komen, deze van Brest naar Vladivostok zou gaan, met andere woorden zonder het Verenigd Koninkrijk, maar met de Sovjet-Unie. Bovenal vocht hij met hand en tand om ervoor te zorgen dat over zaken die de nationale veiligheid betroffen alleen unaniem kon worden besloten.
Zijn visie verdween met hem. De Britten traden in 1973 toe tot de EEG en zullen deze in 2020 verlaten. Rusland is nooit gevraagd om toe te treden en nu stapelt de EU de “sancties” tegen Rusland op. Tot slot wordt bij de komende hervorming van de Verdragen bepaald dat er met gekwalificeerde meerderheid zal worden gestemd over kwesties die van invloed zijn op de nationale veiligheid.

En waar staan de boeren in dit alles?

In het licht van de voorgaande analyse van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is er niets in de structuren van de EU dat de voorbode is van de huidige crisis. Het is de onuitgesproken Britse ideologie van de EU die de oorzaak is.

Door toe te treden tot de WTO heeft de Europese Unie, zonder het te zeggen, het vrije verkeer in Europa opgegeven voor het vrije verkeer wereldwijd. Daarmee heeft ze, overeenkomstig haar DNA, de doelstelling van Winston Churchill gevolgd. De subsidies van de Europese Unie zullen nooit de buitenlandse concurrentie kunnen compenseren, die zich aan andere regels houdt. We gaan geleidelijk naar een werkverdeling op wereldschaal. De Europese boeren zullen een steeds beperktere rol spelen, totdat de dag komt dat de internationale handel wordt onderbroken en de Europeanen hun landbouw opnieuw moeten opbouwen of verhongeren.

Op dezelfde manier is het Groene Pact voor Europa, geformuleerd door Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, geen antwoord op klimaatverandering, maar op de ideologie die eromheen is opgebouwd. Hiermee verbindt de EU zich aan het programma van Margaret Thatcher. Het is niet langer haar ambitie om te produceren met een sterke industrie en landbouw, maar met financiële diensten. In het Verenigd Koninkrijk heeft dit beleid geleid tot de welvaart van de piepkleine City of London en de economische ineenstorting van Greater Manchester.

Om de Europese boeren te redden is het niet genoeg om ons te verzetten tegen de supranationale evolutie van de EU, we moeten haar eerst en vooral ontdoen van haar ideologie. Deze ideologie is niet vastgelegd in de Verdragen, maar is de vrucht van haar geschiedenis.

Topfoto: Drie weken geleden demonstreerden boeren volgens de politie in Brussel met minstens 1.000 tractoren tegen het EU-beleid

Voetnoten

[1] « 1982-1996 : L’écologie de marché », par Thierry Meyssan, Оdnako (Russie), Réseau Voltaire, 22 avril 2010.

[2Voltaire, actualité internationale – N°44 – 9 juin 2023

[3Carnets secrets, 1908-1932, Louis Loucheur, Brepols, 1962.

[4Praktischer Idealismus, Richard de Coudenhove-Kalergi, 1925. Version française : Idéalisme Pratique: Le plan Kalergi pour détruire les peuples européens, Omnia Verita, 2018.

[5] « Discours de Winston Churchill sur les États-Unis d’Europe », par Winston Churchill, Réseau Voltaire, 19 septembre 1946.


Gerelateerd (berichten in dit archief):