Bron: Thierry Meyssan Voltairenet.org ~~~
President Biden zinspeelt weer op het “gele gevaar”: China zou onze octrooien stelen, corruptie bevorderen en het milieu vernietigen alvorens zijn totalitaire regime met geweld op te leggen. Gelukkig zouden de Verenigde Staten en de NAVO de democratieën en de vrede beschermen. Maar hoe valt dan de alliantie tussen Peking en Moskou te verklaren, die dezelfde vrees zou moeten voelen? Het zou gewoon de “alliantie van dictaturen” zijn.
Voor iedereen die de Koude Oorlog heeft meegemaakt, klinkt dit verhaal vals. Voltaire Netwerk | Paris (Frankrijk) | 7 december 2021
عربي Deutsch ελληνικά English Español français italiano Português русский Türkçe
Het Chinese Zijderoute-project is een wereldwijd succes. Ondanks alle kritiek (corruptie van plaatselijke elites, schuldenlast van de partnerlanden, schending van milieurechten) maken de landen die eraan deelnemen een sterke groei door.
Hoe kan het ons niet verbazen dat de Westerse ontwikkelingshulpprogramma’s er sinds de dekolonisatie niet in geslaagd zijn dit te bereiken?
En vooral, hoe kan het ons niet verbazen dat het Westen, na decennia lang de verdiensten van de internationale uitwisseling te hebben geprezen, dit succes afkeurt?
De betrekkingen tussen het Westen en China in de 21e eeuw zijn geen aaneenschakeling van qui-pro-quo’s, maar van eenzijdige misverstanden. De VS weigert de Chinese manier van denken te begrijpen en blijft zijn eigen tekortkomingen projecteren op Peking.
Concurreren met de Zijderoutes
President Joe Biden, die brak met het beleid van zijn voorganger Donald Trump, kondigde aan dat de VS zouden “concurreren” met China, wat in Peking tot verontwaardigde kreten leidde. Hij heeft de G7-landen ervan overtuigd zich aan te sluiten bij de strijd van de “democratieën” om voor te blijven op het “totalitaire” Chinese systeem. Gevolg gevend aan zijn bevel, begint de Europese Unie met de uitvoering van haar tegenproject “Global Gateway“. Morgen zal president Biden een Wereldtop over Democratie voorzitten met deelneming van Taiwan (de voormalige dictatuur van Chiang Kai-shek) om deze confrontatie ideologisch inhoud te geven.
In onze verbeelding ging de Koude Oorlog tussen de atheïstische USSR en het religieuze Westen, of tussen communisme en kapitalisme. In werkelijkheid ging het erom te voorkomen dat een blok met een solidaire cultuur economische invloed zou uitoefenen in het door de Angelsaksen beheerste blok, met een individualistische cultuur, Deze keer zou het niet meer om de verdediging van het recht op godsdienstuitoefening en het vrije ondernemerschap gaan, maar om de verdediging van de democratie. Uiteindelijk gaat het er nog steeds om een karikaturaal beeld te schetsen van een macht die in staat is economisch te concurreren met de Angelsaksen, gisteren de USSR, vandaag China.
De “Thucydides val
Angelsaksen omschrijven dit politieke moment als de Thucydidesval, in verwijzing naar de oude historicus die de geschiedenis van de Peloponnesische oorlogen schreef. In 2017 legde een beroemde Amerikaanse politicoloog, professor Graham Allison uit: “Wat de oorlog onvermijdelijk maakte, was de groei van de Atheense macht en de daaruit voortvloeiende angst in Sparta”. Op dezelfde wijze brengt de ontwikkeling van China paniek bij het “Amerikaanse Rijk”, dat zich op een oorlog voorbereidt [1]. Het doet er niet toe dat deze redenering culturele verschillen negeert en een Grieks concept toepast op China. Washington is hiervan overtuigd. Het weet dat het bedreigd wordt door Peking.
Als professor Alllison in de jaren tachtig niet een van de adviseurs van Caspar Weinberger in het Pentagon was geweest, en als hij beter opgeleid was geweest, zou hij begrepen hebben dat de Chinezen helemaal niet zo redeneren als de Amerikanen. Hij zou geluisterd hebben naar Peking dat protesteerde tegen elk concurrerend project en pleitte voor “win-win“-overeenkomsten. Hij zou deze formule niet in de Angelsaksische zin hebben opgevat, maar in de Chinese zin, om het succes van de een te verzekeren zonder de ander te schaden. In het verleden, wanneer de Keizer een besluit nam, kon hij het alleen in zijn provincies afdwingen als hij ervoor zorgde dat iedereen er iets in zag dat in zijn voordeel was. Aangezien sommige van zijn decreten helemaal geen effect hadden in deze of gene provincie, moest hij zelfs iets in het leven roepen dat in het belang was van die provincie. De macht van de keizer kon alleen worden gehandhaafd als hij niemand buitenspel zette, ook de kleinsten niet.
Telkens wanneer Washington het nu heeft over “concurrentie” met Peking, antwoordt China dat daar geen sprake van kan zijn, dat het noch rivaliteit noch oorlog aanvaardt, maar streeft naar harmonie tussen allen door middel van win-win-relaties.
Chinees ’bedrog’
Men zou kunnen denken dat het westen in paniek raakte over China’s plotselinge economische ontwikkeling. De overeenkomst tussen Deng Xiaoping en de Amerikaanse multinationals is de laagste lonen ten goede gekomen en heeft geleid tot een grootschalige verplaatsing van westerse fabrieken naar China. De middenklasse is in het Westen aan het verdwijnen, terwijl zij in China, en nu in het grootste deel van Azië, is gegroeid. De Europese Commissie, die dit fenomeen twintig jaar geleden nog toejuichte, begon in 2009 kritiek te leveren op de organisatie van de Chinese economie. In feite bestond deze kritiek al eerder, maar wat in 2009 veranderde, was dat zij krachtens het Verdrag van Lissabon onder de bevoegdheid van Brussel kwam te vallen. Per geval hebben zij betrekking op octrooidiefstal, niet-naleving van milieunormen of Chinees economisch nationalisme.
Het verwerven van westerse know-how is voor Peking volkomen aanvaardbaar. Octrooien zijn een betrekkelijk nieuwe praktijk in de wereld. Ze zijn twee eeuwen geleden in Europa uitgevonden. Tot dan toe werd ervan uitgegaan dat niemand eigenaar was van een uitvinding; dat deze aan iedereen ten goede moest komen. De Chinezen denken er nog steeds zo over. Zonder van wie dan ook te willen stelen, ondertekenen zij handelsovereenkomsten met technologieoverdracht. Dan houden ze het en ontwikkelen het.
In voorgaande jaren heeft het westen zijn vervuilende industrieën naar China verplaatst. Nu zijn zij beledigd dat China lagere milieunormen hanteert dan zij, maar zij zijn niet van plan vervuilende industrieën naar huis te halen. Het culturele misverstand bereikte een hoogtepunt tijdens de recente COP26 in Glasgow. Het Westen roept op tot het koolstofvrij maken van de wereldeconomie, terwijl de Chinezen de vervuiling willen bestrijden. Peking ondertekende daarom een gezamenlijke verklaring [2] met Washington om te laten zien dat het de VS niet voor het hoofd wilde stoten. In de verklaring wordt verzekerd dat de twee landen op dezelfde lijn zitten, zonder dat er iets wordt verduidelijkt en zonder dat ook maar de geringste concrete toezegging wordt gedaan. Geen enkele Chinese diplomaat heeft ooit nee gezegd tegen iemand, en het woord bestaat niet in hun taal. Vanuit Chinees oogpunt is deze gezamenlijke verklaring een diplomatiek “neen”, vanuit Amerikaans oogpunt is het een bewijs dat de hele wereld gelooft in de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde.
Wat de beschuldigingen van economisch nationalisme betreft, hebben de Chinezen nooit onder stoelen of banken gestoken dat zij nationalisten zijn en dat zij het kolonialisme waarvan zij het slachtoffer zijn geworden nog steeds niet hebben verteerd. Hoewel zij zich in de internationale handel tot het kapitalisme hebben bekeerd, blijven zij in hun produktie nationalistisch.
Er was nooit sprake van misleiding, of zelfs maar de wens daartoe, van de kant van de Chinezen; slechts de zelfgenoegzaamheid van de VS en hun partners om te geloven dat iedereen denkt zoals zij, en om de discrete waarschuwingen van Peking aan hun adres te negeren.
Chinees ’imperialisme
De belangrijkste misvatting betreft de militaire ontwikkeling van China. In minder dan een decennium heeft Peking de massaproductie van zeer geavanceerde wapens in gang gezet. Het volksleger, dat in het verleden in de eerste plaats een dienst voor de gemeenschap was, is nu een elitekorps. Militaire dienst is verplicht voor iedereen, maar alleen de besten van de besten kunnen hopen deze dienst te vervullen en te genieten van de voordelen die eraan verbonden zijn. Enkele jaren geleden was China militair gezien slechts zo goed als zijn aantallen; thans heeft het de grootste zeemacht ter wereld en is het in staat de legers van de NAVO doof en verblind te maken door haar satellieten te verpulveren.
Maar waar kan zij deze versterking van mannen en wapens voor gebruiken? China heeft astronomische bedragen geïnvesteerd in de aanleg van zijderoutes in het buitenland. Zij moet de veiligheid van haar personeel en investeringen in verafgelegen landen waarborgen. Bovendien zal zij, net als in de oudheid en de Middeleeuwen, de veiligheid op deze routes te allen tijde moeten waarborgen. Haar militaire bases in het buitenland zijn alleen voor deze twee doeleinden bestemd en niet om te concurreren met de Verenigde Staten of om de wereld binnen te vallen. Haar basis in Djibouti heeft haar bijvoorbeeld in staat gesteld haar maritieme voorraden tegen Somalische piraten te beveiligen. Terzijde zij opgemerkt dat Peking en Moskou daar snel in slaagden, terwijl de NAVO, die zichzelf dezelfde taak had gesteld, volledig faalde [3].
Peking is niet van plan zijn desintegratie te herbeleven, via de ongelijke verdragen die ertoe leidden dat China werd bezet en geplunderd door acht buitenlandse mogendheden (Oostenrijk-Hongarije, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Rusland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten). Het is dus volkomen legitiem dat het zich bewapent om zich aan te passen aan wat deze machten zijn geworden. Dit betekent niet dat zij van plan is zich als hen te gedragen, maar dat zij zich tegen hen wil beschermen.
Vertaling
openbaararchief.nl
[1] Destined for War: Can America and China Escape Thucydide’s Trap?, Graham T. Allison, Houghton Mifflin Harcourt (2017).
[2] “U.S.-China Joint Glasgow Declaration on Enhancing Climate Action in the 2020s”, Voltaire Network, 10 November 2021.
[3] “21st century Pirates, Privateers and Filibusters”, by Thierry Meyssan, Translation Anoosha Boralessa, Оdnako (Russia) , Voltaire Network, 25 June 2010.