Bron: Thierry Meyssan 
Voltaire Netwerk, Paris 30 januari 2024

Het Internationaal Gerechtshof heeft zojuist voorlopige maatregelen genomen om de bevolking van Gaza te beschermen tegen een mogelijke genocide. Deze beslissing is niets nieuws, maar geeft wel juridische steun aan het politieke standpunt van de Verenigde Staten. Deze beslissing loopt op geen enkele manier vooruit op de uitspraak over de kern van de zaak, die Israël zou veroordelen als die zou plaatsvinden, maar die er waarschijnlijk nooit zal komen. De internationale rechtspraak staat nog in de kinderschoenen en worstelt nog met de toepassing van de wet.

Ook in de talen: ελληνικά English Español 
français italiano Português русский

Het Internationaal Gerechtshof, voorgezeten door voormalig State Department ambtenaar Joan Donoghue van de Verenigde Staten, heeft een beschermingsbevel uitgevaardigd in de zaak tussen Zuid-Afrika en Israël. Het zal niemand verbazen dat het Hof precies dezelfde beslissing heeft genomen als de Verenigde Staten: Israël moet alles doen wat in zijn macht ligt om genocide te voorkomen, terwijl het zijn oorlog tegen Hamas voortzet.

Internationale rechtspraak staat nog in de kinderschoenen

Het Hof is een prototype van de internationale rechtspraak binnen de Verenigde Naties. Het vervangt het Permanente Hof van Internationale Justitie, dat in 1922 werd opgericht als onderdeel van de Volkenbond. Dit systeem is dus pas een eeuw oud. Het heeft als doel ervoor te zorgen dat elke staat de verplichtingen die het is aangegaan, ook daadwerkelijk nakomt. De Angelsaksen, die dit hof in 1945 aanvaardden, proberen sinds 1942 echter niet het internationaal recht toe te passen, maar hun heerschappij over de wereld te vestigen. Toen ze het Atlantisch Handvest ondertekenden, beweerden de Britse premier Winston Churchill en de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt namens hun staten dat alleen zij zouden beslissen over geschillen tussen staten in de naoorlogse wereld. Dit is de oorspronkelijke oorzaak van de Koude Oorlog en van de huidige conflicten.

Bijgevolg is het Internationaal Gerechtshof, in tegenstelling tot het beeld dat we ervan hebben, geen volwassen rechtbank, maar een slagveld waar het Angelsaksische unipolaire project van de wereld het opneemt tegen het multipolaire project van de meeste andere staten. Dit is hoe we het besluit over het bloedbad in Gaza moeten interpreteren.

Het enige pressiemiddel op regeringen waarover het Hof beschikt is niet een leger, maar de publieke opinie in elk land. Geen enkele regering accepteert het idee om als crimineel aan haar bevolking te worden gepresenteerd. Het is daarom bijzonder belangrijk om de beslissingen van het Hof te begrijpen.

Magistraten moeten rechtspreken, maar ze zijn niet zo onafhankelijk

De vijftien permanente rechters van het Hof worden voorgedragen door hun eigen regering en gekozen door alle regeringen. Ze moeten hun beslissingen juridisch motiveren. Deze weerspiegelen echter meestal hun nationale vooroordelen. Het komt zeer zelden voor dat rechters die door hun eigen regering zijn uitgekozen, een uitspraak tegen die regering doen. Daarnaast worden twee extra rechters aangesteld door de twee partijen in het conflict. Ze komen hun land verdedigen en zoeken juridische argumenten om hun zaak te ondersteunen.

Overigens herinner ik me dat, toen ik Muamar Kadhafi adviseerde, de corruptie van internationale rechters berucht was. In het kader van een uitspraak over de rechtmatigheid van de NAVO-oorlog tegen zijn volk, beval de Libische leider dat de ’geschenken’ die de internationale rechters hadden ontvangen, gecompenseerd moesten worden door hen gelijkwaardige geschenken aan te bieden.

In de huidige zaak stemden slechts twee rechters tegen alle of enkele beslissingen van het Hof.

Uiteraard de ad hoc rechter die Israël vertegenwoordigde, Aharon Barak. Hij nam deel aan de Camp David Akkoorden aan de zijde van de revisionistische zionist Menachem Begin. Toen hij president van het Hooggerechtshof was, interpreteerde hij de basiswetten op zo’n manier dat hij zichzelf de macht gaf om de Knesset te censureren; een merkwaardig systeem waarop de Israëlische democratie is gebouwd en dat Benjamin Netanyahu probeert onderuit te halen. In zijn vonnissen verdedigde hij systematisch de belangen van Israël tegen de Palestijnen, en verbood hij de Palestijnen rechtszaken aan te spannen voor de schade die hen was aangedaan door de IDF. Volgens hem kun je geen omelet maken zonder eieren te breken en zou het onderzoeken van deze situaties de IDF dwingen om vertrouwelijke details van haar operaties te onthullen. Hij was het ook die toestemming gaf voor de bouw van de “afscheidingsmuur” onder de Israëlische wet, die het ICJ illegaal verklaarde.

Hij verzette zich tegen vier van de zes voorlopige maatregelen. Hij verzette zich tegen het algemene bevel om alle maatregelen te nemen om het plegen van genocide te voorkomen, tegen het bevel om bewijsmateriaal van mogelijke genocidedaden te bewaren en tegen het bevel dat van Israël eist dat het verslag uitbrengt over zijn methoden. Hij sprak zich ook uit tegen elke beperking van IDF-acties. Aan de andere kant stemde hij ermee in dat Israël moet voorkomen dat zijn politici oproepen tot genocide en stemde hij ermee in dat het humanitaire hulp moet bieden aan de Palestijnen.

De andere rechter die zich verzette tegen het Hof, is Julia Sebutinde uit Oeganda. Voor haar is het Israëlisch-Palestijnse conflict politiek en kan het niet door een rechtbank worden beoordeeld. Vooral omdat de daden die Israël zou hebben gepleegd volgens haar niet gepaard gingen met genocidale bedoelingen, had Zuid-Afrika niet aangetoond dat de gevraagde voorlopige maatregelen noodzakelijk waren. Aangezien Hamas geen partij is in deze procedure, zou het ten slotte onrealistisch zijn om beperkingen op te leggen aan de ene oorlogvoerende partij en niet aan de andere.

Laten we ten eerste opmerken dat niemand het Hof gevraagd heeft om een uitspraak te doen over het Israëlisch-Palestijnse conflict en dat internationaal recht niets te maken heeft met politiek. Ook moet worden opgemerkt dat Zuid-Afrika Israël niet beschuldigde van genocidale bedoelingen, maar wel genoeg genocidale uitspraken van Israëlische leiders aanhaalde om op te roepen tot voorzorgsmaatregelen; een argument dat zelfs de Israëlische rechter gegrond achtte. Tot slot het laatste punt: de afwezigheid van Hamas kan Israël niet het recht geven om genocide toe te staan.

Het standpunt van Julia Sebutinde roept twijfels op over haar eerdere standpunten bij het Speciale Tribunaal voor Sierra Leone. Adonia Ayebare, de permanente vertegenwoordiger van Oeganda bij de Verenigde Naties, zei: “De beslissing van rechter Sebutinde voor het Internationaal Gerechtshof vertegenwoordigt niet het standpunt van de Oegandese regering over de situatie in Palestina (…) Ze heeft al tegen de zaak van Oeganda over de Democratische Republiek Congo (DRC) gestemd”.

Het feit dat de redenering van rechter Sebutinde ondoorgrondelijk is en dat ze verstoten is door haar eigen regering, doet vermoeden dat ze mogelijk gecorrumpeerd is.

De rechtbank deed geen uitspraak over de andere claims van Zuid-Afrika, die niet als urgent konden worden beschouwd, maar alleen over “de grond van de zaak”: herstelbetalingen voor Palestijnse slachtoffers en de veroordeling van Israëlische individuen die zich schuldig hebben gemaakt aan genocide. Opmerkelijk is dat de rechtbank niet zei dat “de Israëlische staat onmiddellijk zijn militaire operaties in en tegen Gaza moet staken”.

Deze beschikking is in lijn met die van de zaak Gambia/Myanmar. Het stelt dezelfde voorlopige maatregelen in als die welke werden gebruikt om de genocide op de Rohingas een halt toe te roepen. Maar het is niet vergelijkbaar met de zaak Oekraïne tegen Russische Federatie, omdat het in die laatste zaak niet gaat om genocide op Oekraïners door Russen, maar om het argument van Rusland over genocide op de eigen Russischtalige bevolking van Oekraïne.

De beschikking in kort geding loopt niet vooruit op de uitspraak in de hoofdzaak

De uitspraak van het Hof is niet alleen bindend voor Israël en Zuid-Afrika, maar ook voor de 151 andere staten die het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide hebben ondertekend. Afhankelijk van hun situatie is elk van hen verplicht zich aan te sluiten bij de voorlopige maatregelen. Sommigen zouden dit kunnen interpreteren als een rechtvaardiging voor een embargo op alle wapens of een verbod voor hun dubbele staatsburgers om deel te nemen aan deze mogelijk genocidale oorlog.

Algerije heeft al gevraagd om een vergadering van de Veiligheidsraad op 31 januari om de uitvoerbare gevolgen van de uitspraak van het Hof te verduidelijken. Het is natuurlijk onwaarschijnlijk dat de Veiligheidsraad Israël zal bedreigen met een militaire interventie, maar het zou bijvoorbeeld wel een wapenembargo kunnen opleggen.

In elk geval zal dit vonnis worden aangehaald in andere rechtbanken, in overeenstemming met het Angelsaksische recht. Er loopt bijvoorbeeld al een zaak in de Northern California District Court tussen Defence for Children International en Joe Biden, Antony Blinken en Lloyd Austin, en een andere in Londen tussen het Global Legal Action Network en de Britse regering. Beide gaan ervan uit dat de wapenleveranties aan Israël op dit moment neerkomen op deelname aan het bloedbad in Gaza. Ze hebben nu de kans om te slagen.

Dit gerechtelijk bevel zou ook voorgelegd kunnen worden aan het Internationaal Strafhof, dat opgeroepen zou kunnen worden om bepaalde Israëlische leiders voor het gerecht te brengen. Verschillende staten hebben die kwestie al opgepakt.

Bovendien is dit gerechtelijk bevel slechts een voorzorgsmaatregel in afwachting van een uitspraak over de grond van de zaak. We mogen echter niet dromen: het Hof kan terugdeinzen en zichzelf onbekwaam verklaren. In dat geval komt er nooit een uitspraak over de grond van de zaak en komen de beschermende maatregelen te vervallen.

Dit is de meest waarschijnlijke uitkomst. Het Hof zelf heeft echter al het argument verworpen dat Zuid-Afrika’s eerdere benaderingen van Israël het land niet de tijd gaven om te reageren. Het zou nog steeds kunnen muggenziften over de “intentie om genocide te plegen”. Als de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard, kan het bloedbad hervat worden.

We moeten ons geen illusies maken over het Internationaal Gerechtshof. Het is een grote stap in de richting van internationaal recht, maar er is nog een lange weg te gaan.