Bron: Vladislav Ugolny RT, 17 juli 2022 ~~~
Hoe Kiev heeft geprobeerd de mensen in zijn voormalige oosten te ontmenselijken – eerst in eigen land, daarna overal
Het militaire conflict in Oekraïne, dat op 24 februari begon, werd voorafgegaan door een lange oorlog in Donbass. In de loop van acht jaar eiste deze oorlog het leven van ten minste 14.200 mensen (volgens het OHCHR), raakten er meer dan 37.000 gewond, werden honderdduizenden vluchteling of werden hun huizen verwoest. In februari 2015 kwam het tot een de-escalatie, toen beide partijen beseften dat een slechte vrede beter was dan een goede oorlog, en probeerden een politieke oplossing te vinden op basis van de akkoorden van Minsk. Dat bracht echter geen vrede in Donbass, dat in plaats daarvan acht lange jaren van economische en wettelijke blokkade te verduren kreeg, nog verergerd door chaotische beschietingen van gebieden dichtbij de frontlinies.
Het waren acht zware jaren, waarin gebombardeerde scholen, ziekenhuizen en huizen opnieuw moesten worden opgebouwd, de voorheen welgestelde bevolking op vernederende wijze afhankelijk werd van humanitaire hulp, de economie instortte als gevolg van de door de Oekraïense regering opgelegde economische blokkade, de toegang tot pensioenen werd beperkt en degenen die in verstedelijkte frontliniegebieden woonden, het risico liepen gewond te raken of gedood te worden. Mensen die bij het referendum in mei 2014 voor de onafhankelijkheid van de Volksrepublieken Donetsk en Lugansk hebben gestemd, hadden zich nooit kunnen voorstellen in deze eindeloze terreur te moeten leven.
Zij werden gedwongen te wachten dat die terreur zou ophouden tot februari 2022, toen Rusland de onafhankelijkheid van Donbass erkende en vervolgens zijn leger inzette om het onder meer te beschermen en grondgebied te bevrijden dat sinds 2014 door de Oekraïense strijdkrachten was bezet. Het is niet bepaald een wandeling in het park geweest, maar de bevolking van Donbass weet nu dat de oorlog binnenkort voor hen voorbij zal zijn. De volksmilities van beide republieken doen er alles aan om zo snel mogelijk de overwinning te behalen.
Voor een buitenstaander kan het lijken alsof sommige burgers van Oekraïne, gesteund door het Russische leger, vechten tegen andere burgers van Oekraïne, gesteund door de NAVO. Deze beschrijving zou echter geen van beide partijen in het conflict tevreden stellen. De inwoners van de Donbass beschouwen zichzelf niet langer als burgers van Oekraïne, terwijl de Oekraïense regering en de samenleving in het algemeen hun soevereiniteit ontkennen en hen afdoen als collaborateurs en huurlingen voor Rusland. Beide hebben ongelijk.
In werkelijkheid was het juist deze ontkenning van soevereiniteit die Donbass ertoe bracht af te zien van alle betrekkingen met Oekraïne, en dat begon al lang voor 2014. Ik wil hier aan toevoegen dat wat hierboven is gezegd van toepassing is op de hele zuidoostelijke regio van Oekraïne, ook bekend als Novorossia; het geval van Donbass was de meest dramatische en veelzeggende uiting.
Het begon allemaal met ontmenselijking. Na het verwerven van de onafhankelijkheid in 1991 was Oekraïne te groot om uniform te zijn. Het enthousiasme van Galicië in het westen om een natiestaat op te bouwen werd vermengd met depressie in het zuidoosten over het verlies van een gedeelde economische ruimte met Rusland. De machinebouw in Dnepropetrovsk, Charkov en Zaporozjye ging achteruit, de scheepvaartoperaties in Odessa aan de Zwarte Zee werden stilgelegd. Het land overleefde dankzij de metaalindustrie en de steenkoolmijnbouw. Beide industrieën waren gecentreerd rond Donbass.
Terwijl in heel Galicië bijna een miljoen mensen de straat opgingen voor de begrafenis van de Oekraïense politicus en Sovjet-dissident Vjatsjeslav Chornovol, werkten arbeiders in de Donbass in de mijnen. Terwijl Oekraïners als arbeidsmigranten naar Europa reisden, stierven de mijnwerkers in de Donbass tijdens hun werk als gevolg van de slechte veiligheidsnormen (winst was in die magere jaren belangrijker dan levens).
Laat die mijnwerkers sterven. Ze zien de Oekraïense hemel toch niet” – zo redeneerden sommige Oekraïners destijds. De burgers van Donbass redeneerden niet veel – ze hadden het te druk met het delven van steenkool en het smelten van staal. De meest agressief ambitieuzen onder hen waren echter niet gelukkig met die situatie, dus kozen ze het pad van de misdaad en overvallen. De jaren ’90 waren tijden van welig tierende criminaliteit in Oekraïne, en de zogenaamde “Donetsk gangs” behoorden tot de meest bedrevenen daarin. De Donbass werd nu gezien als een broedplaats voor criminelen, wat het imago nog verder aantastte. Tegelijkertijd knepen de Oekraïners een oogje dicht voor soortgelijke financiële organisaties met criminele banden in de nabijgelegen stad Dnepropetrovsk.
De gedeeltelijk in stand gehouden industrie (objectief gezien is de metallurgie gemakkelijker in stand te houden dan bijvoorbeeld de raketbouw) en de concentratie van kapitaal in de handen van een kleine groep oligarchen maakten van Donbass het vehikel voor de Partij van de Regio’s, die bekend stond als “pro-Russisch”. In feite was er weinig “pro-Russisch” aan – anders dan het feit dat de leiders de wens van de mensen in het zuidoosten om Russisch te blijven spreken en hun economische banden met Rusland te behouden, gebruikten als een manier om hun basis te versterken. Dit was de laatste stap naar de ontmenselijking van de Donbass, die nu als niet-Oekraïens werd gezien. In plaats van de interetnische dialoog aan te moedigen, leidde dit alleen maar tot beloften van Oekraïense nationalisten om de Donbass meer Oekraïens te maken. Het was net als wat ze eerder over de Krim hadden gezegd – dat het ofwel Oekraïens zou worden ofwel ontvolkt.
Er ontstond een karikatuur van de typische bewoner van Donbass – een alcoholist met een vuile mond, een laag-bij-de-gronds arbeider die ervan droomt Oekraïne aan het Kremlin over te leveren. De mensen in de Donbass namen er aanstoot aan, spraken over hun complexe industrie die gesofisticeerde vaardigheden vereist, en noemden de Oekraïners profiteurs. De kloof binnen het land bleef groeien.
Daarop volgde de eerste golf van Maidan-protesten (Red: oranje ‘revolutie’ van 2004), waarbij het zuidoosten onder de politieke leiding van Donbass werd weggezet als een entiteit die geen politieke stem verdient. De presidentsverkiezingen verdeelden het land in twee helften, waarbij de ene partij de andere beschuldigde van vervalsing van de resultaten. De mensen in Centraal- en West-Oekraïne beschouwden de bewoners van het zuidoosten als nietsnutten met een slaafse mentaliteit die niet in staat zijn om voor vrijheid te vechten. Zij organiseerden protesten op de Maidan en eisten dat er opnieuw een tweede ronde zou worden gehouden. Politici uit het zuidoosten deden enkele onhandige pogingen om soortgelijke protesten aan te wakkeren en riepen een congres bijeen in Severodonetsk, dat later door de Oekraïners als “separatistisch” werd bestempeld. Later trokken zij zich echter terug uit angst de pas ontdekte fragiele stabiliteit van het land te verstoren. Donbass en de rest van het zuidoosten trokken zich terug, wachtend op een kans om wraak te nemen.
Die wraak kwam er in 2010, toen hun kandidaat de verkiezingen won. Een geringschattend lied werd bedacht: “Bedankt, Donbass, voor de president die een ezel is.” De spanningen in het land namen toe en werden zelfs niet minder door het Europees kampioenschap voetbal van de UEFA in 2012, dat gezamenlijk door Oekraïne en Polen werd georganiseerd. Zuidoosters konden genieten van hun favoriete sport, terwijl westerlingen probeerden een evenement op Europees niveau te organiseren. Iedereen leek tevreden, en toch grijnsden westerse Oekraïense intellectuelen, vooruitlopend op een aanstaande associatie met de EU, over hoe ze “de mijnwerkers” hadden beduveld door hen te verleiden met hun geliefde sport.
Niemand vroeg de gewone Oekraïeners of zij dachten dat een alliantie met Europa of met Rusland beter zou zijn voor hun toekomst. De voorstanders van nauwere banden met Rusland vonden dat de keuze voor de hand lag, aangezien hun presidentskandidaat had gewonnen. Hun tegenstanders redeneerden dat Oekraïne, sinds het in 1991 onafhankelijk werd, alleen de optie had om de Europese weg te bewandelen. Voorstellen om een referendum te houden werden van de hand gewezen. Maar toen de ondertekening van de EU-associatieovereenkomst werd opgeschort, kwamen de mensen in Centraal- en West-Oekraïne in opstand.
Opnieuw namen ze hun toevlucht tot de straatpolitiek, die Donbass verafschuwde. De mensen in Donbass waren gewend hard te werken, genoeg te verdienen om zich meer dan comfortabel te voelen, en de politiek over te dragen aan politici, in de verwachting dat zij in ruil daarvoor bekwaam leiderschap en de bescherming van de rechten van Russischtaligen zouden krijgen. Ze wilden stabiliteit voor een land dat herstellende was van de financiële crisis van 2008 en smeekten hun tegenstanders om niet tot een burgeroorlog aan te zetten.
Maidan-activisten vatten dat op als een teken van zwakte en besloten dat zij deze mensen, die zij als “rednecks” beschouwden, konden verslaan, nu aanduidend als “titushky”, “Donbass criminelen”, die zij ervan beschuldigden demonstranten op de Maidan in elkaar te hebben geslagen. De politici uit het zuidoosten zouden genoeg macht hebben gehad om de betogers uiteen te drijven, maar kozen ervoor te wachten en trokken alleen de relatief kleine eenheden van de speciale strijdkrachten van Berkut terug. Zo werden zij verslagen en stond het zuidoosten alleen tegenover de nieuwe regering, en erger nog, tegenover de menigten en hun lust naar wraak over “het bloed van de Maidan-martelaren”. Het eerste besluit van het nieuwe regime was om de regionale status van Russisch in te trekken.
Het was een stap die de mensen in Donbass, de Krim, Charkov, Odessa en Zaporozhye niet konden vergeven. Mensen die vroeger de voorkeur gaven aan hard werken boven politiek activisme waren in opstand gekomen. De Krim, die de status van autonome republiek genoot en de basis was van Ruslands Zwarte Zeevloot, had geluk dat ze de steun van Rusland had. Odessa was niet zo gelukkig. Op 2 mei daalden Oekraïense nazi’s en ‘ultras’ uit het hele land neer in de stad, verjoegen pro-Russische strijders en gingen door naar de Kulikovo-pool, waar ze een tentenkamp en het vakbondshuis in brand staken, waarbij gepensioneerden, vrouwen en andere gewone mensen die zich in het gebouw hadden gebarricadeerd, om het leven kwamen. De bevolking van Donbass besloot het af te wachten, hopend dat “zij uiteindelijk toch onmogelijk…” – zij konden onmogelijk het leger tegen hun eigen burgers gebruiken, zij konden onmogelijk pantserwapens tegen hun eigen burgers gebruiken, zij konden onmogelijk de luchtmacht tegen hun eigen burgers gebruiken, zij konden onmogelijk tactische raketsystemen tegen hun eigen burgers gebruiken…
Geen enkele Oekraïense politicus was een heilige, net zomin als de bevolking van Donbass – niet dat iemand dat van hen gevraagd had, overigens. Feit is dat elke escalatie van geweld tegen hen gericht was. Het waren de Oekraïners die het geweld steeds opvoerden, en niemand gaf er iets om. De mijnwerkers zijn steeds dood gegaan, weet je. Waarom zou iemand medelijden met hen hebben? Het zijn ‘domme slaven’, ze dragen geen bivakmutsen. Toen, in 2014, werden bivakmutsen gezien als een symbool van superieure mensen, terwijl de ‘domme mijnwerkers’ uit Donbass (onder leiding van Valery Bolotov) en hun vrijwillige aanhangers uit Rusland (onder leiding van Igor Strelkov) ze opzettelijk afwezen. Het leven van de inwoners van verarmde mijnstadjes kost minder dan het leven van de inwoners van welvarende stadjes in de buurt van de Karpaten. De lucht in Donbass stinkt naar roet en zit vol kolenstof en industriële uitstoot, zodat mensen er aan kanker sterven, terwijl de berglucht in Galicië fris en geurig is, en de wind van vrijheid uit Polen aanwaait.
Kinderen werden gedood in Donbass. Niemand gaf er iets om, behalve Rusland en de onderdrukte Russen in de rest van Oekraïne. Het was nogal amusant voor de andere kant – mensen die hun dode kinderen van het asfalt schraapten en zeiden: “We worden gebombardeerd, we zijn bang, onze kinderen sterven! De Oekraïners vonden het grappig, een rechtvaardige straf voor die ontmenselijkte grondwerkers. Ze noemden hun kinderen ‘Coloradokeverlarven’, omdat de strepen van de Coloradokever lijken op het Sint-Jorislint, dat het symbool werd van de opstand in Novorossia.
Dit alles overtuigde Donbass ervan dat het moreel hoog stond, waardoor het zich staande kon houden en acht jaar van ongelooflijke ontberingen kon doorstaan. De Oekraïners kregen met de akkoorden van Minsk de kans om tot een politieke regeling te komen, mits zij ermee instemden Donbass als een soevereine regio binnen Oekraïne te behandelen. Hadden zij dit gedaan, dan zou de Donbass zijn belangstelling voor de politiek hebben verloren, zijn teruggekeerd naar zijn industriële wortels, en de beleidsvorming over een paar jaar weer in handen van West-Oekraïne hebben gelaten. Maar dat zouden ze niet doen, zelfs niet om de oorlog te stoppen. Erkenning van de soevereiniteit van Donbass was een rode lijn voor Oekraïne, en dat gold ook voor de dialoog met Donbass.
De Oekraïense leiders hielden vast aan die rode lijnen, zelfs nadat Rusland had gezegd dat het een einde zou maken aan de voortdurende slachtpartij voor zijn deur. Wat we nu dus hebben, is een nieuw oorlogsseizoen, dat voor Donbass al sinds 2014 aan de gang is. De legers van de twee volksrepublieken bestormen Oekraïense stellingen terwijl het Oekraïense leger woonwijken in Donetsk blijft bombarderen. De mensen in Donbass vragen zich niet langer af “waartoe ze in staat zijn”. Nu weten ze dat het Oekraïense leger en de Oekraïense regering tot alles in staat zijn – steden bombarderen, mensen martelen, en proberen om Donetskse mensen die ze gedood hebben door te laten gaan voor inwoners van Kiev, die zogenaamd gedood zijn door Russische raketaanvallen. Het enige wat ze niet kunnen is toegeven dat de burgers van Donbass mensen zijn net als zij, mensen die hun eigen belangen hebben en bereid zijn daarvoor te vechten tot ze winnen of sterven in de strijd.
Topfoto: Archief foto © AFP / ANATOLII STEPANOV
Vladislav Ugolny is een Russische journalist gevestigd in Donetsk