Bron: Godfree Roberts 
off-guardian 7 mei 2019 ~~~

Propaganda is voor een democratie wat de wapenstok is voor een totalitaire staat.”
Noam Chomsky

Ik deed onderzoek naar Chinese censuur toen ik – ironisch genoeg – in aanraking kwam met Amerikaanse censuur, wat mij de gelegenheid biedt u op de hoogte te brengen van de stand van zaken onder beide regimes, te beginnen met de recente poging om de president erin te luizen voor misdaden die hij niet heeft begaan.

Zoals zoveel pogingen om mensen, gebeurtenissen en naties erin te luizen – Vietnam, Irak, 9/11, JFK, Bin Laden – was het een hoax van de staat, een opzettelijk verzonnen leugen om zich voor te doen als de waarheid. Een gruwelverhaal dat in stand werd gehouden door kunstige censuur en luide, trotse, stoutmoedige en opruiende propaganda. Een dure, onwaarschijnlijke samenzwering, twee jaar lang volgehouden tegen hoge financiële kosten en reputatieschade voor het land. Het was een van de vele propaganda-gestuurde valstrikken, waarvan er nog een gaande is terwijl u deze regels leest.

Het voldoet aan alle voorwaarden: groot, gedurfd, luid en trots, duur, recht voor z’n raap, een absurde hoax, gedurfd ambitieus en volslagen zelfdestructief.

The China Hoax stelt China’s confucianistische politiek en economie voor alsof ze Romeins zijn – of zouden moeten zijn. Het verklaart waarom duizenden voorspellingen van China’s ondergang er al zeventig jaar voor honderd procent naast zitten en waarom we ze blijven herhalen, en waarom we China’s regering als onderdrukkend autoritair beschouwen terwijl vijfennegentig procent van de Chinezen denkt dat ze super is. Het helpt ons ook te zien hoe het verhaal in stand wordt gehouden door een bijna totalitair censuurregime.

Het is algemeen bekend dat onze censoren – want dat zijn het – honderdduizenden Amerikanen het zwijgen hebben opgelegd met National Security Letters[1] en dat zij, wanneer die niet afdoende blijken, permanent de bevoegdheid hebben om de controle[2] over alle Amerikaanse communicatie en informatie over te nemen. Indien ongewenste communicatie aanhoudt, kunnen zij de communicatoren ontvoeren, gevangen nemen of executeren[3] zonder vrees voor een proces of kritiek in de media. Sinds China zes maanden geleden opdook als bedreiging voor onze hegemonie, hebben zij hun controle merkbaar verscherpt.

*

Ik stuitte op hen naar aanleiding van een aanwijzing in Ann Lee’s verhaal[4] over “Een verslaggever en vriend van Michael Massing[5], die op het kantoor in Peking van The Wall Street Journal werkte, die Massing vertelde dat de redacteuren in Washington regelmatig materiële informatie en meningen in zijn artikelen veranderden. Gezien het tijdsverschil van twaalf uur hadden de redacteuren, tegen de tijd dat zijn verhalen in het Westen werden gedrukt, alle Chinese interviews vervangen door verklaringen van Amerikaanse hoofden die werken bij denktanks die anti-China standpunten propageren”.

Victor Marchetti van de CIA onthulde in een getuigenis voor het Congres de bron van de financiering van de talking heads: hij vertelde het Congres dat het agentschap jaarlijks tweehonderdvijftig miljoen dollar[7] verschafte, “aan The Asia Foundation voor anticommunistische academici om een negatieve visie op het vasteland van China te verspreiden,” en betaalde journalisten en uitgevers wereldwijd om hetzelfde te doen.

Ik was er altijd van uitgegaan dat de regering het nieuws op de een of andere manier manipuleert en als ik wat dieper had nagedacht, zou ik me hebben gerealiseerd dat, na miljarden te hebben gespendeerd aan het framen van China, de censoren er uiteindelijk genoeg van zouden krijgen dat pipsqueak consumenten zoals ik hun verhaal in twijfel zouden trekken.

Tot twee weken geleden lokte mijn commentaar op China in de mainstream media duizenden reacties uit (een derde boos) van miljoenen lezers en leverde onbetaalbare exposure op voor mijn aanstaande boek, hoopte ik. Mijn lezersstatistieken stegen gestaag totdat ik op 4 april een email ontving van Patrice Greanville met een waarschuwing van Google:

Toen ik hem doorstuurde vertelde Patrice me dat, sinds Google de Post had afgewaardeerd als onderdeel van zijn nepnieuws campagne, het bijna onzichtbaar was geworden in hun zoekopdrachten.

De volgende dag ontving ik een bericht van de Financial Times (waarop ik ook geabonneerd was) met de mededeling dat mijn commentaar voortaan zou worden geblokkeerd, en dat gebeurde ook:

Ik vertelde het een andere China-vriendelijke FT-commentator en hij antwoordde: “Ik ben vorige week geblokkeerd”. Toen ik de commentaarsecties van China-verhalen controleerde, ontdekte ik dat positieve commentaren waren verdwenen. Eén commentaar van een virulente China-basher viel me op: “Waar zijn de wumao[8]? Hebben de vijftig-centers het opgegeven?”

Drie dagen later blokkeerde de toonaangevende commentaarplugin Disqus, die 750.000 websites en 35 miljoen gebruikers ondersteunt, mij van een breed scala aan publicaties:
1van10

Ik werd ook geblokkeerd van verschillende door universiteiten gerunde China-sites en van twee gevestigde China-nieuwsdiensten, Sinocism en SupChina (waarop ik me ook abonneer), die als missie hebben negatieve verhalen over China te publiceren. Toch blijkt uit ongecensureerde fora als Unz Review, Greanville Post en Quora dat er een grote en groeiende belangstelling bestaat voor op feiten gebaseerd China-nieuws – en een groeiende verdenking van een frame-up. Er is ook – zoals we dagelijks in deze bladzijden zien – een groeiend bewustzijn van ons eigen censuurregime, maar een gebrek aan kennis over de opzet en het gezag ervan.

We weten dat minder dan de helft van ons onze media vertrouwt en we weten dat we, ondanks een grondwettelijk verbod, gecensureerd worden. Maar we weten niet wie onze censoren zijn, wat hun doelen zijn of waar we verhaal kunnen halen. Noch het Congres, noch de regering, noch de rechtbanken zijn bereid het probleem toe te geven, wat erop wijst dat zij er zelf deel van uitmaken.

Reporters Without Borders[9] vraagt elk jaar aan westerse mediadeskundigen om de mediavrijheid in de wereld te rangschikken op basis van pluralisme, onafhankelijkheid, milieu, zelfcensuur, wetgeving en transparantie. In 2018 rangschikten zij de mediavrijheid van Amerika op een respectabele veertigste plaats, de door de overheid gereguleerde media van Singapore op de 154e plaats en die van China tien keer minder vrij dan leider Noorwegen, op de 176e plaats.

Elk jaar onderzoekt Edelman[10] de mediaconsumenten in de wereld met de vraag hoeveel vertrouwen zij in hun media hebben. Tweeënveertig procent van de Amerikanen, tweeënvijftig procent van de Singaporezen en eenenzeventig procent van de Chinezen hebben vertrouwen in hun nationale media.

Lee Kwan Yew van Singapore,[11] wiens relatie tot de media zowel berucht als verhelderend is, vertelde de American Society of Newspaper Editors waarom dit zo is.

De Filippijnse pers geniet alle vrijheden van het Amerikaanse systeem, maar laat het volk in de steek: een zeer partijdige pers hielp Filippijnse politici de markt van ideeën te overspoelen met rommel en het volk te verwarren en te misleiden, zodat het niet kon zien wat zijn vitale belangen waren in een ontwikkelingsland. En omdat vitale kwesties zoals economische groei en rechtvaardige verdeling zelden werden besproken, werden ze nooit aangepakt en functioneerde het democratische systeem niet goed. Kijk naar Taiwan en Zuid-Korea: hun vrije pers tiert welig en de corruptie tiert welig. De critici zelf zijn corrupt, maar de theorie is dat als je een vrije pers hebt, de corruptie verdwijnt. Ik zeg u, dat is niet waar. Vrijheid van pers, vrijheid van nieuwscritici, moet ondergeschikt worden gemaakt aan de allesoverheersende behoeften van de integriteit van Singapore en aan het primaat van het doel van een gekozen regering.”

*

Politici moeten alleen die taal gebruiken die gepast is voor een publieke redevoering en alleen spreken over wat praktisch en gepast is om te bewerkstelligen.” Confucius, Analects 13.3.

Het censuurlandschap in China kon nauwelijks meer anders zijn.

Al tweeduizend jaar is de hoofdcensor een publieke intellectueel en de zittende censor, Wang Huning, is typerend. Hij is de beroemdste intellectueel in een natie van intellectueel-aanbidders. Zijn doctoraalscriptie, Van Bodin tot Maritain: On Sovereignty Theories Developed by the Western Bourgeoisie, werd alom geprezen en miljoenen zagen hoe hij de Fudan Universiteit tweemaal naar de overwinning leidde in de internationale Intercollegiate Debating Championships. Nadat zijn proefschrift, Comparative Political Analysis, een beroemd boek werd (één van de twaalf die hij schreef) werd hij de jongste professor in de geschiedenis van Fudan en leidde hij de Law School totdat voormalig president Jiang Zemin, die woordelijk passages uit zijn boek citeerde, Wang overhaalde om speechschrijver te worden. Jiang’s opvolger bevorderde hem tot lid van het 25-koppige Politbureau en zijn opvolger, president Xi, nodigde Wang uit om deel uit te maken van zijn zeskoppige kabinet en zijn bende reisgenoten. Dat zijn drie opeenvolgende presidenten die hem meer hebben gewaardeerd dan hun voorgangers.

Iedereen kent Wangs biografie, zijn functieomschrijving en de grondwettelijke bron van zijn autoriteit: “Als een beleid eenmaal breed is besproken, gestemd en in wetgeving vastgelegd, wordt de discussie opgeschort terwijl iedereen zich verenigt om het uit te voeren.”

Zijn onlineregels zijn heel normaal: geen inbreuken, valse accounts, laster, onthulling van bedrijfsgeheimen of inbreuk op de privacy; geen porno sturen om gebruikers aan te trekken; geen foltering, geweld, het doden van mensen of dieren; geen verkoop van dodelijke wapens; geen gokken, phishing, scamming of het verspreiden van virussen; geen georganiseerde misdaad, namaak, valse reclame, loze beloften of pesten; geen loterijen, geruchten verspreiden, bijgeloof promoten. Geen verzet tegen de grondbeginselen van de grondwet of tegen de nationale eenheid, soevereiniteit en territoriale integriteit, en natuurlijk geen onthulling van staatsgeheimen of het in gevaar brengen van de nationale veiligheid.

Wang maakt deel uit van een feedback-lus die de leiding eerlijk houdt en zijn verantwoordelijkheden zijn tweerichtingsverkeer: hij moet de ideeën van de leiding aan de burger verkopen en hun klachten aan zijn collega’s verkopen.

Als intellectueel moedigt hij vrije meningsuiting aan, zegt Gary King van Harvard: “In tegenstelling tot veel onderzoek en commentaar is het doel van het censuurprogramma niet het onderdrukken van kritiek op de staat of de communistische partij. Ondanks de wijdverspreide censuur op sociale critici, zien we dat wanneer Chinezen scherpe kritiek op hun regering en haar leiders schrijven, de kans dat hun bericht gecensureerd wordt niet toeneemt. In plaats daarvan waren de gecensureerde tweets even vaak tegen de staat, voor de staat, irrelevant, of feitelijke verslagen over gebeurtenissen. Negatieve, zelfs venijnige kritiek op de staat, zijn leiders en zijn beleid wordt niet gemakkelijker gecensureerd”.

Zelfs onderzoeksjournalisten[12], die in China evenzeer als elders in het nauw worden gedreven, publiceren voorpagina’s in de reguliere media met krachtige steun van het publiek.

De Chinezen zijn niet naïef over censuur. Het is een geëerde openbare dienst, grondwettelijk en wettelijk begrensd, die werkt in het licht van de publieke controle. Wang wordt vaak gevraagd zijn beslissingen toe te lichten[12] en ik heb nog geen nauwkeurige, nuttige of professionele informatie geblokkeerd gevonden.

Deborah Fallows[13] ontdekte dat meer dan tachtig procent van de Chinezen wil dat hun media worden gereguleerd en vijfentachtig procent van degenen die dat willen, wil dat de regering dat doet, zoals de meeste mensen in de wereld doen. Overal vertrouwt iedereen staatskanalen zoals de BBC twee keer zoveel als particuliere media en zeventig procent van de Chinezen vertrouwt zijn media – precies in lijn met de Singaporezen en hun beroemde gereguleerde media. Als we willen weten wat er echt aan de hand is in ons eigen land en daarbuiten, moeten we manieren vinden om betrouwbare media te creëren, anders tasten we in het duister.

Er wordt ons bijvoorbeeld verteld dat China onze intellectuele eigendom steelt, terwijl er geen enkel bewijs van diefstal is en overvloedig bewijs dat zij ons 4:1 overtreffen bij O&O.

Dat is waanzin. Als we niet weten dat onderinvestering in onderzoek ons de 5G-race heeft gekost, of dat Chinese wetenschappers de helft van ons binnenlands onderzoek doen, hoe kunnen we dan effectief – of überhaupt – reageren?

De China Hoax is een wrede grap en de grap is aan ons.

Topfoto: Tekening van Dave Simond

Godfree Roberts promoveerde aan UMass, Amherst en probeert wanhopig het manuscript af te ronden van zijn aanstaande boek, China’s Confucian Solution: Hoe China armoede, honger, dakloosheid, misdaad, ongelijkheid, overheidsafval en corruptie versloeg.


VOETNOTEN:

[1] National Security Letters zijn administratieve dwangbevelen met een spreekverbod voor de ontvangers om aan niemand bekend te maken dat ze gedagvaard zijn.
[2] Uitvoeringsbevel 10995: Toekenning van Telecommunicatie Management Functies en EO 12472: Assignment of National Security and Emergency Preparedness Communications Functions Act.
[3] In 2011 beval president Obama de executie van Anwar al Awlaki, een Amerikaans staatsburger, wegens het prediken van wahabbisme en executeerde apart zijn zestienjarige zoon en achtjarige dochter, allemaal zonder proces.
[4] Wat de VS van China kunnen leren, Ann Lee. 2012
[5] Voormalig uitvoerend redacteur van The Columbia Journalism Review.
[6] De CIA en de cultus van de inlichtingendienst, door V. Marchetti. 1976. Het eerste boek dat een Amerikaanse regering censureerde voor publicatie.
[7] In 2019 US$
[8] Een epitheton die wordt gegooid naar commentatoren die Chinees beleid uitleggen of rechtvaardigen. FP zelf legt uit: “Wumao betekent ‘vijftig cent’ in het Chinees en is jargon voor webgebruikers die betrouwbaar de kant van de regering kiezen. Hoe herken je een door de staat gefinancierde Chinese internet trol. Foreign Policy, 17 juni 2015.
[9] 2018 WORLD PRESS FREEDOM INDEX
[10] 2018 Edelman Trust Barometer, januari, 2018.
[11] Een derdewereldperspectief op de pers. RH Lee Kwan Yew, minister-president van Singapore. C-SPAN, 14 APRIL 1988
[12] Mediapolitiek in China: Improvising Power under Authoritarianism door Maria Repnikova, C.U.P., 15 juli 2017.
[13] Op klachten dat hij een viraal essay, Beijing Heeft 20 Miljoen Mensen Die Doen Alsof Ze Hier Wonen, over de stad die wordt overspoeld door buitenstaanders, heeft gecensureerd, legde hij uit: “Het polariseert de relaties tussen welvarende Beijingers en wakkert het slechte gevoel aan ten opzichte van de kwetsbare immigranten die hun straten schoonvegen.”
[14] De meeste Chinezen zeggen dat ze internetcontrole door de overheid goedkeuren, door Deborah Fallows, Senior Research Fellow, Pew Internet & American Life Project 27 maart 2008