Bron: International Solidarity Movement, Hebron, Palsolidarity.org 1 December 2019 ~~
December 1st | International Solidarity Movement | Al Khalil, occupied Palestine ~~~
Afgelopen zaterdag 23 november was het ‘Sarah’s day’, een feest voor de joodse gemeenschap waar Israëlische kolonisten uit de hele bezette Palestijnse gebieden en joodse zionisten uit het buitenland samenkomen in de Palestijnse stad Al Khalil (ook bekend als Hebron). Met name dit jaar heeft het ‘Hebron Fonds‘ speciaal haar best gedaan om zoveel mogelijk toegewijden samen te brengen in de ‘H2’ zone van Al Khalil, inclusief het oude stadsgebied en alle eromheen liggende illegale Israëlische nederzettingen.
In het dagelijkse leven is de bewegingsvrijheid van Palestijnen in deze zone ernstig beperkt en soms verboden. De komende vieringen verslechterden, waar mogelijk, de situatie. Als reactie op de enorme toestroom van kolonisten en mensen uit het buitenland, werd de militaire aanwezigheid aanzienlijk verhoogd.
De uitkomst van deze drie verschillende factoren – massieve aanwezigheid van zionisten, verhoogde militaire aanwezigheid en effectieve afsluiting van het gebied voor de Palestijnse inwoners – was een situatie waarin alle soorten van actie van de aangestroomde menigten legitiem waren, in een de facto ‘ amusementspark ‘, met de medeplichtigheid van het leger, wiens effectieve taak het is de lokale bevolking en mensenrechtenactivisten te controleren en te onderdrukken. De situatie leek op de omstandigheden tijdens welke de eerste nederzetting in Hebron werd gecreëerd: In 1968 reserveerde een groep Israëlische zionisten hotelkamers in de oude stad tijdens een joodse feestdag. Hun verblijf werd uiteindelijk een permanente bezetting, beschermd door Israëlische soldaten en goedgekeurd door de Israëlische regering.
Wat we konden zien van de deelnemers aan het Sarah’s day festival, leek frustratie en de woede te zijn die zich gedurende het jaar had opgebouwd en gekristalliseerd, die zich materialiseerde in de meest basale acties en mogelijk werd gemaakt door een onbeperkt gevoel van macht. Deze gevoelens waren zichtbaar in spandoeken als “Palestina heeft nooit bestaan … en zal dat ook nooit” [bron: Hebron Fonds].
Ze waren zichtbaar in openlijke vijandigheid en agressie tegen de internationale activisten die de gebeurtenissen observeerden. Ze waren ook zichtbaar in fysiek gewelddadige aanvallen met pepperspray tegen ongewapende Palestijnse burgers, inclusief kinderen. Dit mondde uit in de steniging van een twee jaar oud slapend kind.
Op deze bijeenkomst van zionisten lijkt alle frustratie los te komen over het falen van het apartheidsproces: de Palestijnen in Al Khalil maken zich schuldig aan het niet volledig onderworpen zijn aan het racistische beleid van de staat Israël, en een dergelijke bijeenkomst is een goede gelegenheid om hen te herinneren aan de hiërarchie die verondersteld wordt te bestaan.
Dit roept een aantal vragen op:
Allereerst natuurlijk, waarom? Waarom zo’n woede en zo’n gewelddadige geest? Heeft Israël niet genoeg? Het illegaal bezetten van een overgrote meerderheid van Palestijns land lijkt niet voldoende te zijn. De echte bezetting en de ware onderdrukking wordt uitgevoerd met routinematige en aanhoudende vernedering van Palestijnen en het gevoel van machteloosheid waarmee de lokale bevolking na elke aanval achterblijft. Het kost de Palestijnen echter niet veel tijd om hun gebruikelijke spirit van verzet te hervatten. Hun veerkracht is sterker dan de fascistische ziel van een stel extremistische kolonisten.
Ten tweede, wat is de rol van de Israelische Occupation Forces (IOF – Israëlisch bezettingsleger) die daar aanwezig zijn?
Op Vrijdagmiddag stormde een groep van bijna 150 kolonisten een kapper binnen op weg naar de illegale nederzetting Kyriat Arba, waarbij ze de vijf mensen binnen met pepperspray, hout en meubels aanvielen . Met er omheen een enorme aanwezigheid van IOF-soldaten; hebben ze deze fascistische agressie gestopt?
Een paar uur later werd een 12-jarig kind aangevallen door een groep kolonisten die hem met pepperspray bespoten en hem op de grond schopten. Nabijgelegen soldaten waren gestationeerd in een uitkijktoren op 50 meter afstand; kwamen de soldaten tussenbeide?
In beide gevallen stopten de soldaten het geweld niet. Ze namen waar en ze wachtten. Ze wachtten en keken toe terwijl de illegale kolonisten hun haat jegens de Palestijnen uitten. Tegen welke kosten?
Een verder, een nog extremer voorbeeld vond plaats op zaterdagmiddag. De familie van een Palestijnse activist, wonende in de Tel Rumeida buurt (binnen de ‘H2’ -zone) , waren in hun huis, toen een groep kolonisten op het dak klom en hun tuin binnenging. Nadat ze verbaal geweld hadden geuit, begonnen de kolonisten stenen naar het huis te gooien, het gezin kwam naar buiten en probeerde tevergeefs hen te overtuigen om weg te gaan. Een van de stenen vloog, niet toevallig, door een raam en raakte de twee jaar oude neef van de activist, die binnen sliep. De soldaten bevonden zich op het dak om de settlers ‘in bedwang te houden’ (d.w.z. observeren). Een Palestijnse ambulance kon Tel Rumeida niet binnenrijden: het is voorPalestijnen verboden om hier te rijden. De enige manier voor het gezin om het gewonde kind in veiligheid te brengen en voor een noodzakelijke medische behandeling, was hem op te tillen en door de menigte schreeuwende kolonisten naar het dichtstbijzijnde checkpoint te rennen. Daar konden ze alleen maar hopen dat de medici door de controle kwamen en het kind konden overnemen. Er zijn minstens twee voorbeelden uit het verleden waarin dat niet mogelijk was. In één geval stierf het slachtoffer terwijl hij wachtte bij de controlepost. Dit keer kon het kind genadig de ziekenverplegers bereiken en kon het medische personeel hem naar de wachtende ambulance brengen.
Al met al lijkt het duidelijk dat de rol van de IOF niet is om botsingen te voorkomen. Zelfs niet om de Israëli’s te verdedigen. Hun rol is om de kolonisten vrije baan te geven, ongeacht de prijs die anderen ervoor moeten betalen. In hun pretpark is geen plaats voor spelbrekers, zoals activisten en Palestijnse volwassenen en kinderen, die systematisch en brutaal worden onderdrukt.
Wat moeten de Palestijnen uiteindelijk doen om niet slechts toeschouwers te zijn van hun eigen eeuwige vernedering? Het antwoord is ingewikkelder dan ooit. Naarmate de tijd verstrijkt, verschuift de machtsverhouding verder weg van hen, zoals de recente Amerikaanse verklaring benadrukt. Actief verzet wordt ondermijnd door zowel de voortdurende onderdrukking door de Israëlische politie als de interne conflicten binnen de Palestijnse facties. De aanwezigheid van internationale activisten helpt bij het documenteren van de constante schendingen van basisrechten, maar is zeker niet voldoende om de patstelling te veranderen. Terwijl de hoop op verandering door politieke middelen afzwakt, wordt ruimte gecreëerd voor radicalere en soms aantrekkelijkere antwoorden, vanuit de islamistische visie, op de zionistische argumenten. De internationale mogendheden, gericht op het pure kapitalistische belang van het onderhouden van goede relaties met Israël als bondgenoot, zijn verantwoordelijk voor deze radicalisering. Zij, en allen die een oogje dichtknijpen voor het onrecht dat hier gebeurt, verliezen het recht om de Palestijnse middelen van verzet tegen een onderdrukking, waaraan ze medeplichtig zijn, te beoordelen