Bron: Analyse - Bas Spliet, dewereldmorgen.be 19 juni 2020 ~~~
Een exclusieve rapportage gepubliceerd op het Amerikaanse onderzoeksjournalistiek platform Mintpress News legde in april een “onheilige alliantie” bloot tussen al-Qaeda en de Jemenitische overheid in ballingschap geleid door Abdurabbuh Mansoer Hadi. Een coalitie geleid door Golfmonarchieën probeert deze afgezette president sinds 2015 met de steun van het Westen terug aan de macht te helpen. De revelaties uit de rapportage volgen nochtans op voorafgaande onderzoeken die reeds ontmaskerden hoe de meedogenloze, door het Westen gesteunde oorlog, de militanten van al-Qaeda heeft versterkt.
Sterker nog, verscheidene figuren gelinkt aan al-Qaeda zijn werkzaam voor Hadi en belandden dan ook op de Amerikaanse lijst van globale terroristen. Dat is niet verwonderlijk, want al-Qaeda op het Arabisch Schiereiland (AQAP) is verantwoordelijk voor tal van terroristische aanslagen tegen Westerse doelwitten in de afgelopen twee decennia. Zelfs als de oorlog binnenkort tot een einde komt, zal al-Qaeda er krachtiger uitkomen. Alleen een radicale omgooi van agressief Westers buitenlands beleid in de regio kan het dweilen met de kraan open een halt toeroepen.
Twee woestijndorpjes onthullen een globale alliantie van terreur
Khazaf en al-Marwan zijn slechts kleine dorpjes ongemarkeerd op de kaart op de rand van de Rub’ al-Khali woestijn in de provincie al-Jawf. De naam van deze woestijn, die zich uitstrekt over het Arabische schiereiland, betekent dan ook niet toevallig “leeg kwartier.” Aangezien de dorpjes gesitueerd zijn op de scheidingslijn tussen Jemens meer intensief bevolkte noordwesten en het dunbevolkte, woestijnachtige oosten, bevinden ze zich op de frontlinie van de oorlog tussen de opstandige overheid – ja, overheid – van de sjiitische Houthi’s en de troepen van de regering in ballingschap. Deze laatsten staan onder controle, althans in naam, van de van de macht gedreven president Abdurabbuh Mansoer Hadi, die in 2015 naar Saoedi-Arabië vluchtte.
De afgelopen vijf jaar voerde een coalitie van tien soennitische landen opgezet door de Saoedische minister van landsverdediging (en later kroonprins) Mohamed bin Salman in zijn naam een meedogenloze oorlog, zogezegd om Hadi terug in zijn ‘legitieme’ positie te re-installeren. Hadi heeft echter al lang elke controle over de situatie verloren, en vijf jaren van bombardementen, blokkade en politieke isolatie zijn er niet in geslaagd om de Houthi’s van de macht te drijven. Sterker nog, terwijl hun drones en ballistische raketten meermaals tot diep in Saoedi-Arabië zijn afgeschoten, is het leger van de Houthi’s sinds het begin van het jaar in opmars in de provincies Ma’rib en al-Jawf.
Nadat Houthi-troepen de woestijndorpjes in april overnamen, gaf een tunnelcomplex onder twee huizen de geheimen van de alliantie bloot. In spontaan opgenomen beeldmateriaal is te zien hoe de Houthi’s er geheime gevangenissen aantroffen waar onder andere vrouwen werden opgesloten. Bovendien onthulden documenten gekenmerkt door het logo van al-Qaeda en muurgraffiti van de vlag van de Islamitische Staat de werkelijke loyaliteiten van de troepen die onder de banier van Hadi vochten.
Het moet opgemerkt worden dat deze dorpjes honderden kilometers verwijderd zijn van de geïsoleerde pockets waartoe de coalitie beweert de terroristen te hebben teruggedrongen in de afgelopen jaren met de hulp van Amerikaanse dronebombardementen. Deze revelaties suggereren echter dat terroristen van AQAP aan de zijde van de door de Saoedi-Arabië geleide coalitie vochten in de onsuccesvolle pogingen om de opmars van de Houthi’s in al-Jawf te weerhouden.
Hoe verwonderlijk dit ook mag klinken, betrekkingen tussen al-Qaeda en militanten gesteund door de NAVO en/of Golfstaten zijn echter gemeengoed in het Midden-Oosten. Tijdens mijn reis naar Oost-Ghouta in Syrië, documenteerde ik in april 2018 zelf getuigenissen van gruwelijke misdaden, waaronder de willekeurige opsluiting en verkrachting van vrouwen, door Faylaq ar-Rahman.
De media beschreef destijds deze groepering als de meest gematigde van de “gematigde rebellen” in een futiele poging om een denkbeeldige lijn te trekken tussen democratische revolutionairen gesteund door het Westen enerzijds en islamistische terroristen die de raison d’être vormen van de ‘oorlog tegen terreur’ anderzijds. Na de feiten erkennen hooggeplaatste woordvoerders van de door de Amerikanen geleide anti-IS-coalitie nu echter dat de Syrische provincie Idlib, waarnaar deze en andere ‘gematigde’ militanten zwermden, “een magneet voor terroristische groeperingen” en “al-Qaeda’s grootste safe haven sinds 9/11” is.
Het is zeer moeilijk om in deze door journalisten vaak ontoegankelijke regio’s de compositie van de troepen die door het Westen gesteunde oorlogen in het Midden-Oosten voeren te identificeren. Toch is het in dit geval, net zoals in Syrië, duidelijk dat deze recente onthullingen geen geïsoleerde zaak vormen. Meerdere onderzoeken gepubliceerd door gerenommeerde publicaties staan ons toe om het bestaan van deze ‘onheilige alliantie’ tussen AQAP en de Golfcoalitie te bevestigen.
Van oorlog tegen terreur tot oorlog van terreur
In augustus 2018 bracht het Associated Press (AP) een onderzoeksrapport uit over de zogenaamde “daadkrachtige overwinningen” van de coalitie geleid door Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) op AQAP, dat één van de vele partijen in het conflict is. “Keer op keer” bleken die echter een illusie, want in plaats van al-Qaeda-militanten te bevechten, sloot de coalitie er vaak geheime deals mee waarin de terroristen akkoord gingen om steden en strategische locaties te verlaten.
In extreme gevallen werden de terroristen simpelweg omgekocht, terwijl ze zich op andere momenten mochten terugtrekken met hun wapens, oorlogsmateriaal en gestolen geld. Zo gaven de Emirati’s bijvoorbeeld een al-Qaeda-commandant VS$ 26.000 en een extra $13.000 voor elk van zijn volgelingen die zich terugtrokken in de centraal gelegen provincie Shabwa.
Andere troepen van al-Qaeda mochten dan weer tot wel 100 miljoen dollar in gestolen cash houden wanneer ze Mukalla verlieten, Jemens vijfde grootste stad in de buurprovincie Hadramaut. Deelnemers die een sleutelrol hadden in dergelijke akkoorden, vertelden het AP dat de Amerikanen op de hoogte waren van de deals. Sterker nog, ze waren soms partij en gingen akkoord met het opschorten van dronebombardementen tijdens het voltrekken van de deals.
Op andere plaatsen in het Midden-Oosten is de verdenking van aanwezigheid van terroristen reden genoeg voor de Amerikanen om een stad te bombarderen. Hoe sinister deze hypocrisie ook is, geeft ze desalniettemin de indruk dat er een strikte scheiding is tussen troepen van AQAP en de coalitie. Als je een bekend onderzoeksmotto lichtjes aanpast en “de wapens volgt,” wordt het echter snel duidelijk dat deze onderscheiding vaak ver te zoeken is.
Rapportages van de Arabische Reporters voor Onderzoeksjournalistiek en CNN hebben dankzij het onderzoek van de Egyptische journalist Mohamed Abu al-Gheit een bloeiende wapenhandel blootgelegd dat terreurgroepen versterkt. Wapens geproduceerd in de Verenigde Staten, België en op z’n minst zeven andere Europese landen zijn reeds gespot in de handen van AQAP en IS. Deze wapens worden gewoonlijk verkocht aan de VAE of Saoedi-Arabië, die ze doorgeven aan krijgsheren die onder de banier van de coalitie vechten. Het feit dat ze daarna in de handen van terreurgroeperingen belanden, is duidelijk bewijs dat deze krijgsheren vaak niet alleen loyaal zijn aan Hadi, maar ook knusse relaties onderhouden met AQAP en hun sympathisanten.
De fluïde grenzen tussen terroristen en troepen die de ‘legitieme’ overheid in ballingschap terug aan de macht moeten helpen worden verder kracht bijgezet door een andere ophefmakende onthulling van de AP-rapportage. Honderden militanten loyaal aan al-Qaeda werden door de coalitie gecoöpteerd en gerekruteerd in het gevecht tegen de Houthi’s, een feit dat VAE-woordvoeders sindsdien hebben bevestigd. Eén van Hadi’s topcommandanten, Adnan Rouzek, rekruteerde volgens het AP zelfs een voormalig hooggeplaatst figuur van AQAP die ontsnapte uit de gevangenis in 2008 als assistent in de historische zuidwestelijke stad Taiz.
Deze ‘onheilige alliantie’ wordt goedgepraat op basis van de bewering dat het co-opteren van terroristen nodig is om het grotere kwaad te bestrijden. Deze zijn natuurlijk de Houthi’s, die door propaganda geproduceerd in de Golfstaten worden afgeschilderd als Iraanse proxies die onderdeel vormen van een regionale ‘as van terreur’.
Ondanks dat Westerse media die claim vaak gemoedwillig overnemen, hebben vele mainstream publicaties reeds erkend dat Irans macht over de Houthi’s zeer beperkt is en dat hun succesvol gevecht tegen buitenlandse inmenging hun populariteit grotendeels verklaart. Aangezien Rouzeks militie berucht is voor ontvoeringen, executies en straatmoorden, kunnen we ons de vraag stellen wie de eigenlijke terroristen zijn.
Een andere krijgsheer die miljoenen Amerikaanse dollars ontving om de Houthi’s te bestrijden, Shaykh Abu al-Abbas, ging nog een stap verder dan Rouzek. Hij beval zijn troepen in 2017 om het hoofdkwartier van de veiligheidsdiensten in Taiz aan te vallen en enkele leden van al-Qaeda te bevrijden. De lokale autoriteiten meldden het voorval aan de coalitie, maar de VAE ging onberoerd verder met het overhandigen van nog eens 40 pick-up trucks aan de al-Abbas.
De Amerikanen hebben de commandant ondertussen op hun officiële lijst van terroristen geplaatst, maar toch blijven de Emirati’s al-Abbas onverstoord steunen en financieren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Abu al-Gheits onderzoeksteam een groot deel van de wapens die in de handen vielen van AQAP en IS terug konden traceren naar Rouzek en al-Abbas.
Het AP vroeg Michael Horton van de Jamestown Foundation, een gerenommeerd expert over Jemen, om de onthullingen te becommentariëren. “Delen van het Amerikaanse leger zijn duidelijk op de hoogte van het feit dat het helpen van AQAP een groot aandeel is van wat de Verenigde Staten in Jemen verricht”, antwoordde hij. In zekere zin is de oorlog tegen het terrorisme in Jemen een “farce”, zo ging Horton verder, want “het is nu haast onmogelijk om te onderscheiden wie AQAP is en wie niet, omdat er zo veel verschillende deals en allianties zijn gesloten.”
Een anonieme hooggeplaatste Amerikaanse functionaris ging daarmee akkoord en vertelde journalisten in Caïro dat “het zeer, zeer gemakkelijk is voor al-Qaeda om zichzelf in de mix te mengen.” Kortom, in de oorlog tegen de Houthi’s, zoals het AP zelf concludeert, “staan al-Qaeda-militanten aan de kant van de door de Saoedi’s geleide coalitie – en dus, bij uitbreiding, de Verenigde Staten”. Op die manier hebben zowel de Obama- als Trump-administratie de zogenaamde ‘oorlog tegen terreur’ omgevormd tot een oorlog van terreur.
Misvattingen over al-Qaeda
Al-Qaeda wordt meestal verkeerd begrepen. Als de meeste mensen aan de terreurgroep denken, beelden ze zich een strikt hiërarchische organisatie voor die globaal op een top down manier wordt bestuurd door een kleine, almachtige groep leiders wiens bevelen de volgelingen zonder protest opvolgen. Deze opvatting van al-Qaeda is echter een mythe, samengesteld door Amerikaanse counterterrorist-analisten in de nasleep van 9/11 om steun op te bouwen voor Amerikaanse militaire avonturen in het Midden-Oosten.
Brits journalist Jason Burke, die jarenlang actief was in Afghanistan en Pakistan, toont aan in zijn boek Al Qaeda: the true story of radical Islam, dat Osama bin Laden en co in de jaren 1990 ‘al-Qaeda’ – een zeer veel voorkomend woord in het Arabisch met meerder betekenissen – louter aanwenden om te verwijzen naar een netwerk van geradicaliseerde moslims. Lokale groeperingen en ideologie vormen, naast wat Burke de “al-Qaeda hardcore” noemt, evenzeer belangrijke – of zelfs belangrijkere – elementen van het fenomeen al-Qaeda. Dit wordt meteen duidelijk uit het falen van de oorlog tegen het terrorisme. Niettegenstaande de vernietiging van de al-Qaeda hardcore kort na het aanvatten van de oorlog in Afghanistan heeft het creëren van honderden ground zeros over de hele regio sinds 2001 de voedingsbodem van al-Qaeda en gelijkgezinde organisaties alleen maar versterkt.
De groep rondom bin Laden had enkel tussen 1996 en 2001 een duidelijke leiderschapsrol in het globale netwerk van gewelddadige radicale moslims. Maar zelfs in die periode waren terroristische aanslagen vaak het werk van lokale militanten en groeperingen die grotendeels op eigen krachten handelden. Een voorbeeld daarvan is de aanslag op de USS Cole in 2000, waarin 17 Amerikaanse matrozen het leven lieten nadat twee zelfmoordterroristen hun met C4 geladen boot in de Cole crashten nabij Jemens havenstad Aden.
Tien jaar na de hernieuwde eenmaking en zes jaar na één van de vele burgeroorlogen in Jemens moderne geschiedenis bleef het land in een chaotische staat waarin tribale shaykhs het vaak voor het zeggen hadden. Egyptische islamitische Jihad en al-Gama’a al-Islamiyya, twee stichtende organisaties van al-Qaeda, konden er beide rekenen op een comfortabele basis.
De combinatie van agressief Westers buitenlands beleid in de regio en decennia van proxy-oorlogen die het land verarmden, creëerde ideale voedingsbodems waaruit radicale groeperingen elk jaar honderden gefrustreerde Jemenieten rekruteerden om ze op te leiden in jihadkampen in Afghanistan of om er zij aan zij te vechten met de Taliban. Zoals in vele Arabische landen ging hun terugkomst gepaard met de ontketening van instabiliteit, geweld en terrorisme.
Zo waren de zes mannen die de Jemenitische autoriteiten arresteerden na de Cole-aanslag allen veteranen van de Afghaanse jihad, net zoals één van de verdachte meesterbreinen, Fahd al-Quso. De andere verdachte die de aanslag zou hebben gecoördineerd, Jamal al-Badawi, liet het leven in een Amerikaanse drone-strike in januari 2019. Niettegenstaande zijn arrest en veroordeling tot de doodstraf in 2004 ontsnapte al-Badawi tweemaal een verschillende maximaal-beveiligde gevangenis en kwam hij een derde keer op vrije voeten in 2008 nadat hij een deal sloot met de Jemenitische overheid.
Ondanks dat hij veroordeeld was als meesterbrein van een zeer dodelijke aanslag, zou hij zogezegd de autoriteiten helpen met het opsporen van gevaarlijkere al-Qaeda-figuren. Ook al-Quso is illustratief voor de faux strijd tegen het terrorisme van de corrupte overheid, want ook hij werd een jaar eerder bevrijd in een gelijkaardige deal in 2007, alleen maar om in 2012 in een Amerikaanse droneaanslag te worden gedood.
Dweilen met de kraan open
Dit was vóór de huidige burgeroorlog. Wanneer de Houthi’s Hadi van de macht dreven en in januari 2015 de hoofdstad Sana’a overnamen, zagen de Amerikanen daarom in de Houthi’s aanvankelijk een potentieel betere partner om hun gedeelde vijand te bestrijden. De sjiitische opstandelingen zijn namelijk omwille van religieuze en ideologische redenen van nature vijandiger ten aanzien van soennitisch terrorisme. Michael Vickers, destijds de ondersecretaris van inlichtingen in defensie, verklapte dan ook het bestaan van een “inlichtingenrelatie” met de Houthi’s om AQAP te bevechten.
Na de formatie van de Golfcoalitie nam Washington echter vrijwel meteen het anti-Iran discours van de Golfstaten over, eindigde vermoedelijk alle banden met de Houthi’s en gaf het onvoorwaardelijke steun en toeverlaat (soms zelfs direct) aan de oorlogsinspanning van Mohamed bin Salman en zijn regionale bondgenoten. Terwijl de sporadische droneoorlog tegen AQAP onverminderd doorging, deed Amerikaanse hulp aan de Soedi’s en Emirati’s deze inspanning echter grotendeels teniet. Het feit dat verscheidene Jemenitische personages verbonden aan de overheid van Hadi tot de dag van vandaag op de officiële lijst van gesanctioneerde globale terroristen van het Amerikaanse ministerie van Financiën staan, is nog maar eens bewijs dat de Amerikanen dweilen met de kraan open.
Zowel Hadi als zijn voorganger hebben bijvoorbeeld altijd banden onderhouden met Abdul Majeed al-Zindani, de leider van het Moslimbroederschap in Jemen en een toonaangevend lid van haar geaffilieerde Islah-partij. De Verenigde Staten zette al-Zindani op haar lijst van terroristen in 2004 voor zijn connecties met al-Qaeda. Het persstatement van het ministerie van financiën verklaarde dat al-Zindani een bin Laden “loyalist” was en optrad als een van de “spirituele leiders” van de persoon die de Amerikanen verantwoordelijk houden voor de aanslagen van 11 september 2001.
Volgens de Egyptische krant al-Ahram verschool Anwar al-Awlaqi, een Amerikaanse burger gelieerd aan al-Qaeda, zich tien jaar na die duistere dag in al-Zindani’s boerderij in al-Jawf kort voordat een Amerikaanse drone hem buitengerechtelijke ombracht. Desalniettemin ontving Hadi al-Zindani in Riyad in 2018 en prees de afgezette president zijn inzet om Jemen te ‘verenigen’ achter zijn regering. Pas wanneer hij een jaar later twijfelde om Hadi’s instructies op te volgen en op te roepen tot opstand tegen de Houthi’s, plaatste Saoedi-Arabië hem onder huisarrest. Verdere stappen werden echter niet ondernomen.
Abd al-Wahhab al-Humayqani is een andere radicale prediker die op de Amerikaanse terroristenlijst belandde in december 2013. Al-Humayqani was ook geaffilieerd met de Islah-partij totdat hij na de afzetting van Jemens autocraat Ali Abdullah Saleh in 2012 zijn eigen salafistische partij stichtte. In die capaciteit nam hij deel aan de door de Golfstaten gesteunde transitieconferenties en trad hij soms als één van de prominentste participanten op.
Desalniettemin plaatsten de Amerikanen hem in de nasleep van die conferenties op hun lijst van globale terroristen omdat hij financiële steun aan AQAP zou doorsluizen en hij regelmatig door het Arabisch schiereiland zou reizen om “business te doen in de naam van AQAP”. De verklaring van het Amerikaans ministerie van Financiën beschuldigde al-Humayqani niet alleen van lofwaardig prediken over al-Qaeda net zoals al-Zindani, de Amerikaanse regering beticht hem “een belangrijke speler binnen AQAP” te zijn, die terroristen rekruteert en aanslagen in Jemen orkestreert.
Niettegenstaande die grove inbeschuldigingstelling nam al-Humayqani deel aan de VN-gesponsorde vredesgesprekken in Geneva in 2015 en schudde hij er handen met toenmalig Secretaris-Generaal Ban Ki-Moon. Hij was er als onderdeel van de officiële delegatie van Hadi’s “legitieme” overheid in ballingschap.
Tenslotte is de fluïde overgang tussen al-Qaeda en Hadi’s regering ook op het lokale niveau zichtbaar. Herinner je dat de bovenvermelde al-Abbas en Rouzek AQAP bevoorraden met wapens in de zuidwestelijke stad Taiz. In 2016 voegde de Verenigde Staten twee andere lokale politici toe aan hun terreurlijst omwille van hun medeplichtigheid in gelijkaardige smokkelpraktijken van wapens en financiën in meer centraal gelegen provincies.
Nayef al-Qaysi, de gouverneur van Bayda, ontving echter nog in 2019 een maandelijkse salaris van de Saoedi’s via de Hadi-regering volgens gelekte documenten gepubliceerd in lokale media. De andere gesanctioneerde terrorist, al-Hasan Ali Ali Abkar, is een tribale leider in al-Jawf en functioneert er als hoofd van de Islah-partij. De Verenigde Staten bestempelt hem echter als een “AQAP-commandant” die al-Qaeda’s troepen in Ma’rib en al-Jawf leidt. Met die context in het achterhoofd is het dan misschien toch niet zo verwonderlijk dat de recente revelaties aantoonden dat AQAP aan de zijde van Hadi vocht tegen de Houthi’s in Abkars provincie.
Het moet echter gezegd worden dat veel van de bovenstaande figuren hun vermeende banden met al-Qaeda ontkennen. Voorgesteld als een ultrageheime en hiërarchische organisatie is er inderdaad een punt te bemerken dat deze personen wellicht geen letterlijke AQAP-commandanten zijn, zoals de Amerikanen ze soms voorstellen.
Maar door middel van hun preekgedrag, rekruteringen, akkoorden en wapen- en geldsmokkel zijn ze wel degelijk onderdeel van het fenomeen al-Qaeda in Burkes begrip van de organisatie. Sterker nog, het is de Verenigde Staten die deze politici, tribale leiders en predikanten omschrijft en veroordeelt als fundamentele leden van AQAP. Bekeken vanuit Washingtons eigen perspectief kunnen we daarom besluiten dat het Westers buitenlands beleid ten aanzien van Jemen en de Golf, dat grotendeels door de Amerikanen wordt gestuurd, terrorisme herbergt. Kortom, als we George W. Bushs retoriek overnemen, behoort de Verenigde Staten tot die landen “that continue to harbor or support terrorism”.
Al-Qaeda versterkt
Dankzij het pro-al-Qaeda beleid van Westerse bondgenoten op het Arabisch schiereiland is AQAP sinds de aanvang van de oorlog tegen terreur zo sterk gegroeid dat de CIA en andere Amerikaanse counterterrorist-analisten AQAP sinds 2010 zien als de meest gevaarlijke en actieve tak van al-Qaeda. En niet zonder reden, want de organisatie wordt verantwoordelijk geacht voor enkele van ’s werelds meest gruwelijke terroristische aanslagen in het laatste decennium. Deze bevatten onder meer de beschieting van twee Amerikaanse soldaten nabij Little Rock, Arkansans in 2009, de gefaalde “ondergoedbommer” die een vliegtuig tussen Amsterdam en Detroit in datzelfde jaar uit de lucht trachtte te blazen, een zelfmoordaanslag op een parade van Jemenitische militairen in 2012 dat 120 mensen doodde en de aanslag op het satirische magazine Charlie Hebdo in Parijs in januari 2015, waarin 11 Franse burgers het leven lieten.
In de afgelopen vijf jaar moest AQAP noodgedwongen haar focus naar de burgeroorlog in Jemen verleggen. Door de standvastigheid van de Houthi’s, hun capaciteit om Saoedi-Arabië te treffen en de toenemende internationale druk op de Golfcoalitie, lijkt het einde van die oorlog eindelijk in zicht.
Eén van de vele afgrijselijke verwezenlijking van die desastreuze en zinloze oorlog is dat AQAP sterker – misschien zelfs sterker dan ooit tevoren – uit het conflict zal komen. De genocidale bombardementen- en blokkadecampagne van de Saoedi’s en de beruchte geheime gevangenissen van de Emirati’s hebben een ideale rekruteringsgrond nagelaten waarin AQAP haar aanzien bij soennieten heeft kunnen versterken.
AQAP heeft dan ook meermaals het machtsvacuüm kunnen opvullen die de vernieling van de oorlog creëerde. Daarnaast konden de terroristen profiteren van de eindeloze stromen van cash en wapens uit de Golf (en, indirect, het Westen) die de vraag naar weerstand tegen de Houthi’s kunstmatig moest ophouden. Sterker nog, het vechten aan de zijde van de troepen van Hadi heeft AQAP’s slagveldervaring ongetwijfeld versterkt.
Afgaande op de povere resultaten die voorafgaande Jemenitische overheden boekten, is het onwaarschijnlijk dat er na de oorlog een forse inhaalbeweging zal worden gemaakt om de macht van al-Qaeda in te dammen. Kort gezegd zal al-Qaeda, bewapend met allerhande wapentuig, financiën, vechtervaring en ideologische oproepen tot wraak, sterk uit de oorlog komen omwille van het falen van het Westen om de militaire avonturen van Mohamed bin Salman te beknotten.
In 2018 vertelde een anonieme woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Defensie aan de Britse krant The Independent dat AQAP de situatie in Jemen probeert te exploiteren om terroristische aanslagen te plotten, te lanceren en te inspireren. Als ze daarin slagen, vergeet dan niet wie verantwoordelijk is voor het mede mogelijk maken van een hernieuwde opmars van terreur.
Ik zou graag Nasser Arrabyee, directeur van Yemen al-An (Jemen Nu), willen bedanken voor zijn onschatbare bijdragen in het onderzoekswerk van deze rapportage.
Bas Spliet is een masterstudent Geschiedenis en Arabistiek aan de Universiteit Gent, waar hij de antinucleaire beweging van de vroege jaren 1980 bestudeert. Hij is vaardig in het Arabisch, reisde naar Syrië in 2018 en woonde in Caïro in 2019. Hij hoopt onderzoeksjournalist te worden na afloop van zijn studies. Contacteer hem op bas.spliet@protonmail.com of volg hem op Twitter via @BSpliet.