Bron: Craig Murray,
craigmurray.org.uk 7 september 2020 ~~~

Vanmorgen gingen we direct naar het bewijs van Clive Stafford Smith, een binationale Brits/Amerikaanse advocaat met een vergunning om in het Verenigd Koninkrijk te werken. Hij had ‘Reprieve’ in 1999 opgericht in verzet tegen de doodstraf, maar na 2001 zou het zich ook tegen foltering, illegale detentie en buitengewone uitleveringszaken in verband met de “war on terror” inzetten.

Clive Stafford Smith getuigde dat de publicatie door Wikileaks van de kabels van groot nut was geweest om in Pakistan te procederen tegen illegale drone-aanslagen. Zoals in Clive’s getuigenverklaring bij de paragrafen 86/87 vermeld wordt:

86. Een van mijn motivaties om aan deze gevallen te werken was dat de drone-campagne van de V.S. afschuwelijk slecht beheerd leek te zijn en stoelde op betaalde informanten die valse informatie gaven over onschuldige mensen die daarna in aanslagen werden gedood. Toen ik bijvoorbeeld het podium deelde met Imran Khan tijdens een “jirga” met de slachtoffers van droneaanvallen, zei ik in mijn opmerkingen aan het publiek, dat de zaal waarschijnlijk een of twee mensen bevatte die betaald werden door de CIA. Wat ik nooit heb geraden was dat dit niet alleen waar was, maar dat de informant later een valse verklaring zou afleggen over een tiener die de jirga bijwoonde, zodat hij en zijn neef drie dagen later in een droneaanval werden gedood. We wisten uit de officiële persverklaring achteraf dat de volgens “inlichtingen” die aan de VS was gegeven, het vier “militanten” in een auto zou betreffen; maar we wisten van zijn familie dat hij en zijn neef een tante zouden ophalen. Er is een nogal consistente regel die hier op het werk te zien is: het is natuurlijk veel veiliger voor elke informant om een verklaring af te leggen over iemand die een “niemand” is, dan iemand die echt gevaarlijk is.
87. Dit soort afschuwelijke acties wekten een enorme woede op, waardoor de status van Amerika in Pakistan ineenstortte en het leven voor de Amerikanen gevaarlijker werd, niet minder.

Juridische actie op basis van het bewijsmateriaal over het VS-beleid t.a.v. drone-aanslagen dat door Wikileaks geopenbaard werd, had geleid tot een oordeel tegen het moorden, door de Hoge Rechter van Pakistan en tot een enorme verandering in openbare houdingen ten aanzien van drone-aanslagen in Waziristan. Een resultaat was het stoppen van drone-aanslagen in Waziristan.

Wikileaks gaf kabels (communicatie) vrij en onthulde ook de diplomatieke inspanningen van de VS om een internationaal onderzoek naar gevallen van marteling en buitengewone uitlevering te blokkeren. Dit was in strijd met de wettelijke verplichting van de Verenigde Staten om mee te werken aan het onderzoek naar beschuldigingen van marteling, zoals in artikel 9 van het VN-verdrag tegen foltering wordt bepaald

Stafford Smith zei verder, dat een onderschat document dat door Wikileaks werd vrijgegeven, de JPEL was, of de militaire Gezamenlijke Lijst van Prioriteitseffecten van de V.S. voor Afghanistan, dat voor een groot deel een lijst van moorddoelen was. Dit openbaarde een harteloze veronachtzaming van de wettigheid van acties en een onvolwassen houding ten opzichte van moord, met bijnamen die aan moorddoelen worden gegeven, waarvan sommige bijnamen op de lijst er door Britse of Australische agenten op leken te zijn gezet.

Stafford Smith gaf het voorbeeld van Bilal Abdul Kareem, een Amerikaans staatsburger en journalist die het onderwerp was geweest van vijf verschillende Amerikaanse moordpogingen, met behulp van hellfire-raketten afgevuurd vanuit drones. Stafford Smith was bezig met een lopende rechtszaak in Washington over de vraag of “de Amerikaanse regering het recht heeft om haar eigen burgers, die journalisten zijn, met een aanval te executeren”.

Stafford Smith sprak vervolgens over Guantanamo en de opkomst van bewijs dat veel gedetineerden daar geen terroristen zijn, maar in Afghanistan zijn opgepakt door een systeem dat werkt met betaling en bonussen. De verslagen van de Beoordeling van de Gevangenen die door Wikileaks worden vrijgegeven betrof geen onafhankelijke informatie maar interne dossiers van de Overheid van de V.S. die de ergste beweringen bevatten, hoe de V.S. gevangenen, met inbegrip van de clienten van Stafford Smith, had kunnen bewerken, en hen vaak ertoe kon brengen om onder marteling een verklaring af te leggen.

Deze documenten waren beschuldigingen van de Amerikaanse overheid en toen Wikileaks ze vrijgaf was het zijn eerste gedachte dat de Amerikaanse overheid ze had vrijgegeven om beschuldigden in diskrediet te brengen. De documenten konden geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.

Binnen Guantanamo was een kerngroep van zes gedetineerden informant geworden, die werden gebruikt om valse beschuldigingen tegen andere gedetineerden te uiten. Stafford Smith zei dat het moeilijk was om hen de schuld te geven – ze probeerden net als iedereen uit die helse plaats te komen. De Amerikaanse regering had de identiteit van die zes geopenbaard, wat hun zorg voor de bescherming van informanten met betrekking tot de Wikileaks-onthullingen in perspectief plaatste.

Clive Stafford Smith zei dat hij “diep geschokt” was door de misdaden van de Amerikaanse overheid tegen zijn cliënten. Deze omvatten marteling, ontvoering, illegale detentie en moord. De moord op een gedetineerde in de luchthaven van Baghram in Afghanistan was gerechtvaardigd als een toelaatbare ondervragingstechniek om angst te zaaien bij andere gedetineerden. In 2001 zou hij nooit hebben geloofd dat de Amerikaanse regering zulke dingen had kunnen doen.

Stafford Smith sprak over het gebruik van Spaanse inquisitie-technieken, zoals strapado, of het ophangen aan de polsen tot de schouders op de duur ontwrichtten. Hij vertelde over de marteling van Binyam Mohamed, een Brits staatsburger wiens genitaliën dagelijks met een scheermesje besneden werden. De Britse regering had haar wettelijke verplichtingen jegens Binyam Mohamed verzaakt en had de verklaring die hij onder marteling gedwongen werd af te leggen, naar de BBC gelekt, om hem in diskrediet te brengen.

Op dit punt kwam Baraitser tussenbeide om een vijf minuten waarschuwing te geven voor de 30 minuten tijdslimiet voor Stafford Smith’s mondelinge getuigenis.
Gevraagd door Mark Summers voor de defensie, hoe Wikileaks had geholpen, zei Stafford Smith dat veel van de gelekte documenten onwettige ontvoering, uitlevering en marteling openbaarden en in rechtaken waren gebruikt. Het Internationaal Strafhof heeft nu een onderzoek naar oorlogsmisdaden in Afghanistan geopend. In dat besluit heeft het door Wikileaks vrijgegeven materiaal een rol gespeeld.

Mark Summers vroeg wat het antwoord was geweest van de Amerikaanse regering op de opening van dit ICC-onderzoek. Clive Stafford Smith verklaarde dat er een Executive Order was uitgevaardigd die sancties initieerde tegen elke niet-Amerikaanse burger die meewerkte met het ICC-onderzoek naar oorlogsmisdaden door de VS of deze bevorderde. Hij veronderstelde dat de heer Summers nu onderworpen zou worden aan Amerikaanse sancties vanwege het bevorderen van deze lijn van ondervraging.

De 30 minuten van de heer Stafford Smith zijn nu voorbij. U kunt zijn volledige verklaring hier lezen. De eerste getuige had geen duidelijker voorbeeld kunnen geven van de reden waarom er gisteren zoveel tijd werd besteed aan het tegenhouden van de getuigenverklaringen van de verdediging. Stafford Smith’s bewijs was adembenemend en illustreerde duidelijk het doel van de tijdslimiet op het bewijs van de verdediging. Dit is niet het materieel, waarvan de regeringen willen dat het op grote schaal wordt verspreid.

James Lewis QC ondervroeg vervolgens Clive Stafford Smith voor de aanklager. Hij merkte op dat de verwijzingen naar Wikileaks in het geschreven bewijsmateriaal van Stafford Smith uitzonderingen en geen regel waren. Hij verorderstelde dat het bewijsmateriaal van Stafford Smith de probeerde te getuigen dat dat de onthullingen van Wikileaks in het openbare belang waren; maar er was specifiek geen openbare belangenverdediging toegestaan in de Britse Officiele veiligheidswet.

Stafford Smith antwoordde dat dat misschien zo zou mogen zijn, maar hij wist dat dat niet het geval was in Amerika.

Lewis zei toen dat in Stafford Smith’s geschreven bewijsmateriaal, paragrafen 92-96, hij specifieke Wikileaks kabels had vermeld die op onthulling van dronebeleid betrekking hadden. Maar de publicatie van deze specifieke kabels maakte geen deel uit van de aanklacht. Lewis las een deel van een beedigde verklaring van de HulpProcureur Kromberg van de V.S. voor, die verklaarde dat Assange slechts voor kabels werd aangeklaagd die de publicatie van namen van informanten bevatten.

Stafford Smith antwoordde dat Kromberg dat misschien wel zou zeggen, maar in de praktijk zou dat in de Verenigde Staten niet het geval zijn. De aanklacht was voor samenzwering, en de manier waarop dergelijke aanklachten in het Amerikaanse systeem zijn gedefinieerd, laten toe om zoveel mogelijk bewijsmateriaal op te nemen. De eerste getuige bij het proces zou een “terrorismedeskundige” zijn die een breed en verstrekkend beeld zou schetsen van de geschiedenis van de dreiging tegen de VS.

Lewis vroeg of Stafford Smith de aanklacht had gelezen. Hij antwoordde dat hij de vorige aanklacht had gelezen, maar niet de nieuwe vervangende aanklacht

Lewis verklaarde dat de kabels die Stafford Smith citeerde door de Washington Post en de New York Times waren gepubliceerd voordat ze door Wikileaks werden gepubliceerd. Stafford Smith antwoordde dat dat waar was, maar hij begreep dat die kranten ze van Wikileaks hadden gekregen. Lewis verklaarde toen dat de Washington Post en de New York Times niet werden vervolgd voor het publiceren van dezelfde informatie; dus hoe kon de publicatie van dat materiaal relevant zijn voor deze zaak?

Lewis citeerde opnieuw Kromberg:

“Het enige geval waarin de vervangende aanklacht de publicatie van documenten betreft, is dat wanneer die documenten namen bevatten die in gevaar gebracht worden”.

Stafford Smith antwoordde opnieuw dat de zaak in de praktijk niet op die manier in de Verenigde Staten zou worden vervolgd. Lewis vroeg of Stafford Smith Kromberg een leugenaar noemde.

Op dit punt riep Julian Assange vanuit het dok “Dit is onzin. In Punt 1 staat overal “samenzwering om te publiceren”. Na een korte onderbreking waarschuwde Baraitser Julian dat hij uit de rechtbank zou worden verwijderd als hij de procedure weer zou onderbreken.

Stafford Smith zei dat hij niet had gezegd dat Kromberg een leugenaar was, en dat hij niet het volledige document had gezien waar Lewis selectief uit citeerde. Punt 1 van de aanklacht is samenzwering om informatie over de nationale veiligheid te verkrijgen en het verwijst naar het verspreiden naar het publiek in een sub-paragraaf. Dit was niet beperkt tot de manier waarop Kromberg suggereert en zijn bewering kwam niet overeen met de ervaring van Stafford Smith over de manier waarop nationale veiligheid rechtzaken in de Verenigde Staten in feite worden behandeld.

Lewis herhaalde dat niemand werd vervolgd voor het publiceren, behalve Assange, en dit had alleen betrekking op het publiceren van namen. Vervolgens vroeg hij Stafford Smith of hij ooit in een positie was geweest waarin hij verantwoordelijk was voor het classificeren van informatie, waarop hij een negatief antwoord kreeg. Lewis vroeg vervolgens of hij ooit in een officiële positie was geweest om documenten te derubriceren. Stafford Smith antwoordde nee, maar hij had een Amerikaanse veiligheidsmachtiging die hem in staat stelde om gerubriceerd materiaal met betrekking tot zijn zaken in te zien, en had vaak gevraagd om materiaal te laten derubriceren.

Stafford Smith verklaarde dat de bewering van Kromberg dat het ICC-onderzoek een bedreiging vormde voor de nationale veiligheid, onzin was [ik geef toe dat ik niet zeker weet waar deze bewering vandaan kwam of waarom Stafford Smith er ineens op inging]. Lewis suggereerde dat de kwestie van de schade aan de nationale belangen van de VS door de activiteiten van Assange het beste door een jury in de Verenigde Staten kon worden beslist. De aanklager moest bewijzen dat de belangen van de VS werden geschaad of dat er hulp werd geboden aan een vijand van de VS.

Stafford Smith zei dat hij naast het gebruik van marteling, ontvoering en moord door de overheid, de manicale overclassificatie van overheidsinformatie na 2001 als een nog grotere bedreiging voor de Amerikaanse levenswijze beschouwde. Hij herinnerde zich zijn cliënt Moazzam Begg – het bewijs van Moazzam’s marteling was “geheim” geklasseerd op grond van het feit dat de wetenschap dat de VS martelingen gebruikten de Amerikaanse belangen zou schaden.

Lewis wees toen Stafford Smith op een passage in het boek “Wikileaks; Inside Julian Assange’s War on Secrecy”, waarin Luke Harding verklaarde dat hij en David Leigh het meest betrokken waren om de namen van informanten te beschermen, maar Julian Assange had verklaard dat de Afghaanse informanten verraders waren die vergelding verdienden. “Ze waren informanten, dus als ze werden vermoord, dan kwam het wel goed.” Lewis probeerde Stafford Smith hier meermaals in te betrekken, maar Stafford Smith zei herhaaldelijk dat hij begreep dat deze vermeende feiten werden betwist en dat hij geen persoonlijke kennis had.

Lewis concludeerde door nogmaals te herhalen dat de aanklacht alleen betrekking had op de publicatie van namen. Stafford Smith zei dat hij zijn hoed zou opeten als dat alles was wat tijdens het proces werd geïntroduceerd.

In zijn ondervraging voor de verdediging, zei Mark Summers dat Lewis de onthulling van marteling, moord en ontvoering had gekarakteriseerd als “in het algemeen belang”. Was dat een voldoende beschrijving? Stafford Smith zei nee, het was ook het leveren van bewijs van misdaad; oorlogsmisdaad en illegale activiteiten.

Summers vroeg Stafford Smith om de aanklacht te bekijken als een Amerikaanse advocaat (wat Stafford Smith is) en te kijken of hij het eens was met de typering van Lewis dat het alleen betrekking had op de publicatie waar namen werden onthuld. Summers las dit deel van de vervangende aanklacht voor:

Om opzettelijk mededeling te doen over documenten met betrekking tot de nationale defensie, namelijk de beoordelingsdocumenten voor gedetineerden die in Guantánamo Bay werden vastgehouden;
kabels van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken; de “rules of engagement files” in Irak; en documenten met
de namen van personen in Afghanistan, Irak en elders in de wereld, die het risico liepen voor hun veiligheid en vrijheid door het verstrekken van informatie aan de Verenigde Staten en onze bondgenoten, die zijn gerubriceerd tot het SECRET-niveau – van personen die rechtmatig in het bezit zijn van of toegang tot dergelijke documenten, voor personen die niet gerechtigd zijn deze te ontvangen, in strijd met titel 18 United States Code, sectie 793(d); en …..

En wees erop dat het ‘and (‘en’), het geval van documenten waarin namen worden genoemd een extra categorie van documenten maakt, niet een beperking op de eerder genoemde categorieën.

U kunt de volledige vervangende aanklacht hier lezen; wees behoedzaam bij het doorlezen, want er zijn eerder aanklachten vervangen; de Amerikaanse regering verandert haar aanklacht in dit geval ongeveer net zo vaak als Kim Kardashian haar handtasje verwisselt.

Summers vermeldt ook Punt 4, 7, 10, 13 en 17 als eveneens niet beperkt tot de naamvermelding van informanten.

Stafford Smith herhaalde opnieuw zijn nogal afwijkende punt dat Kromberg’s bewering in de praktijk toch niet overeenkomt met de wijze waarop dergelijke zaken in de VS worden vervolgd. In antwoord op een andere vraag herhaalde hij dat de Amerikaanse regering zelf de namen van haar informanten in Guantanamo Bay heeft vrijgegeven.

Met betrekking tot de passage uit David Leigh vroeg Summers aan Stafford Smith: “Weet u dat de heer Harding onwaarheden in de pers heeft gepubliceerd? Lewis maakte bezwaar en Summers trok de vraag in (hoewel dit zeker waar is).

Dit was de afsluiting van de bewijsvoering van Clive Stafford Smith. Voordat de volgende getuige opkwam voerde Lewis aan de rechter aan dat het buiten kijf stond dat de nieuwe aanklacht alleen betrekking had op de publicatie van namen van verdachten, voor zover het om een strafbaar feit ging. Baraitser had geantwoord dat dit duidelijk omstreden was en dat de zaak te zijner tijd zou worden bepleit.

PROFESSOR MARK FELDSTEIN

In de namiddag werd het bewijs van professor Mark Feldstein, die maandag sporadisch te midden van technische storingen begon, hervat. Om die reden heb ik tot nu toe geen melding gemaakt van deze valse start; ik geef het hier als één verantwoording. De volledige getuigenverklaring van Prof. Feldstein is hier.

Professor Feldstein is voorzitter van de Broadcast Journalism’ aan de Universiteit van Maryland en had twintig jaar ervaring als onderzoeksjournalist.

Feldstein verklaarde dat het lekken van geclassificeerde informatie in de Verenigde Staten nogal vrijzinnig gebeurt. Overheidsfunctionarissen deden het vaak. Een academische studie schatte het lekken als “duizenden en duizenden”. Er waren journalisten die gespecialiseerd waren in nationale veiligheid en Pulitzer-prijzen ontvingen voor het ontvangen van dergelijke lekken op het gebied van militaire en defensieaangelegenheden. Dagelijks wordt er gelekt materiaal gepubliceerd.

Feldstein verklaarde dat “het eerste amendement de pers beschermt, en het is van vitaal belang dat het eerste amendement dat doet, niet omdat journalisten bevoorrecht zijn, maar omdat het publiek het recht heeft om te weten wat er aan de hand is”. Historisch gezien heeft de regering nooit een uitgever vervolgd voor het publiceren van gelekte geheimen. Ze hebben wel klokkenluiders vervolgd.

Er waren wel historische pogingen geweest om individuele journalisten te vervolgen, maar allemaal waren ze op niets uitgelopen en steeds was het een specifieke aanval op een vermeende presidentiële vijand geweest. Feldstein had drie gevallen van dergelijke pogingen op een rijtje gezet, en geen ervan had een grand jury veroordeling bereikt.
[Hier ging maandag de techniek stuk. We gaan nu verder met dinsdagmiddag.]

Mark Summers vroeg Prof. Feldstein naar de Jack Anderson zaak. Feldstein antwoordde dat hij dit had onderzocht voor zijn boek “Poisoning the Press” (De Pers Vergiftigen). Nixon was van plan Anderson te vervolgen onder de Spionagewet, maar had van zijn procureur-generaal te horen gekregen dat het Eerste Amendement het onmogelijk maakte. Nixon had dan ook een campagne tegen Anderson gevoerd die onder meer bestond uit anti-homo-smears, het planten van een spion in zijn kantoor en het aanrukken van vervalste documenten op hem. Een moordcomplot met gif was zelfs besproken.

Summers nam Feldstein mee naar zijn bewijsmateriaal over “Blockbuster” krantenverhalen gebaseerd op Wikileaks publicaties:

  • Een verontrustende videoband van Amerikaanse soldaten die vanuit een helikopter boven Bagdad op een menigte schieten en daarbij minstens 18 mensen doden; de soldaten lachten toen ze ongewapende burgers aanvielen, waaronder twee Reuters journalisten.
  • Amerikaanse functionarissen verzamelden gedetailleerd en vaak gruwelijk bewijs dat ongeveer 100.000 burgers werden gedood na de invasie van Irak, in tegenstelling tot de publieke beweringen van de regering van president George W. Bush, die de sterfgevallen bagatelliseerde en erop aandrong dat dergelijke statistieken niet werden bijgehouden. Ongeveer 15.000 van deze burgerslachtoffers zijn nooit eerder ergens bekend gemaakt.
  • De Amerikaanse strijdkrachten in Irak hebben routinematig een oogje dichtgeknepen toen de door de VS gesteunde regering daar de gevangenen bruut heeft geslagen en onderworpen aan afranselingen, zweepslagen, verbrandingen, elektrische schokken en sodomie.
  • Nadat WikiLeaks levendige verslagen publiceerde van Amerikaanse diplomaten over ongebreidelde corruptie door de Tunesische president Zine el-Abidine Ben Ali en zijn familie, dwongen de daaropvolgende straatprotesten de dictator om naar Saoedi-Arabië te vluchten. Toen de onrust in Tunesië zich verspreidde naar andere landen in het Midden-Oosten, werd WikiLeaks alom geprezen als een belangrijke katalysator voor deze “Arabische Lente”.
  • In Afghanistan zette de VS een geheime “zwarte” eenheid van special forces in om “hoogwaardige” Taliban leiders op te jagen en ze te “doden of gevangen nemen” zonder proces.
  • De overheid van de V.S. verbreedde de geheime intellichtinge-inzameling, door zijn diplomaten bij de Verenigde Naties en overzee, en gaf de gezanten opdracht om creditcardnummers, werkschema’s, en frequente vluchtnummer van buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders te verzamelen, waarij het onderscheid tussen buitenlandse dienstambtenaren en spionnen vervaagde.
  • De Saoedi-Arabische koning Abdullah smeekte de VS in het geheim om “de kop van de slang af te hakken” en Iran te stoppen met het ontwikkelen van kernwapens, terwijl particuliere Saoedische donoren de nummer één bron wereldwijd voor financiering van soenniische terroristische groeperingen waren.
  • De douanebeambten arresteerden de vice-president van Afghanistan die $52 miljoen in onverklaarbaar contant geld vervoerde tijdens een reis in het buitenland; slechts één voorbeeld van de endemische corruptie op de hoogste niveaus van de Afghaanse overheid die de V.S. heeft helpen overeind houden.
  • De VS lieten “vijandige strijders met een hoog risico” vrij uit hun militaire gevangenis in Guantanamo Bay, Cuba, die later weer opduiken op de slagvelden in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd werden de gevangenen van Guantanamo, die onschuldig bleken te zijn – zoals een 89-jarige Afghaanse dorpeling die aan seniele dementie leed – jarenlang gevangen gehouden.
  • De ambtenaren van de V.S. bepaalden de Pakistaanse inlichtingendienst als een terroristische organisatie en vonden dat het met de Taliban had geplot om Amerikaanse militairen in Afghanistan aan te vallen, zelfs al ontvangt Pakistan meer dan $1 miljard per jaar in ondersteuning van de V.S.. De Pakistaanse burgerpresident, Asif Ali Zardari, vertrouwde toe dat hij beperkte controle had om dit tegen te houden en uitte de vrees dat zijn eigen leger “mij zou kunnen uitschakelen”.

Feldstein was het ermee eens dat veel van deze misdaden en oorlogsmisdaden aan het licht waren gekomen. Summers vroeg Feldstein of Assange werd beschuldigd van het vragen om geheime informatie. Feldstein antwoordde dat het verzamelen van geheime informatie een “standaardprocedure” is voor journalisten. “Mijn hele carrière was in feite het vragen om geheime documenten of dossiers.”

Summers wees erop dat een beschuldiging was dat Assange Manning had geholpen haar sporen te dekken door het breken van een wachtwoord code. “Proberen te helpen je bron te beschermen is een journalistieke verplichting” antwoordde Feldstein. Journalisten zouden bronnen voorzien van betaaltelefoons, nep-e-mailaccounts en hen helpen om vingerafdrukken te verwijderen, zowel echte als digitale. Dit zijn standaard journalistieke technieken, die worden onderwezen op de journalistieke hogeschool en in workshops.

Summers vroeg naar de bekendmaking van namen en mogelijke schade voor mensen. Feldstein zei dat dit “gemakkelijk te beweren was, moeilijk vast te stellen”. Regeringsclaims over schade aan de nationale veiligheid werden routinematig overdreven en moeten met scepsis worden behandeld. In het geval van de Pentagon Papers had de regering beweerd dat publicatie de CIA-agenten zou identificeren, militaire plannen zou onthullen en de Vietnamoorlog zou verlengen. Deze beweringen waren allemaal onwaar gebleken.

Op de banden van het Witte Huis was Nixon opgenomen om zijn helpers te vertellen dat ze de New York Times moesten “krijgen”. Hij zei dat hun publicaties “gegoten moeten worden in termen van hulp en troost voor de vijand”.

De zomers vroegen over de houding van het beleid Obama ten opzichte van Wikileaks. Feldstein zei dat er geen vervolging na de belangrijke publicaties van Wikileaks in 2010/11 was geweest. Maar Obama’s Justice Department had een “agressief onderzoek” ingesteld. Nochtans besloten zij in 2013 dat het Eerste Amendement om het even welke vervolging onmogelijk maakte. De Woordvoerder van het Ministerie van Justitie Matthew Miller had gepubliceerd dat zij dachten dat het een gevaarlijk precedent zou zijn dat tegen andere journalisten en publicaties zou kunnen worden gebruikt.

Met de Trump administratie was alles veranderd. Trump had gezegd dat hij “verslaggevers in de gevangenis wilde zetten”. Pompeo toen het hoofd van de CIA Wikileaks een “vijandige inlichtingendienst” had genoemd. De zittingen hadden het vervolgen van Assange ,,een prioriteit” verklaard.

James Lewis stapte in om Feldstein aan een kruisverhoor te onderwerpen. Hij nam een bijzonder stijve en agressieve benadering aan, en begon door Feldstein te vragen om zich tot zeer korte, beknopte antwoorden op zijn nauwkeurige vragen te beperken. Hij zei dat Feldstein “beweerde” een getuige-deskundige te zijn, en hij had ondertekend om te bevestigen dat hij het strafprocesrecht had gelezen. Zou hij de rechtbank kunnen vertellen wat die regels zeggen?

Dit was duidelijk bedoeld om Feldstein te laten struikelen. Ik weet zeker dat ik akkoord moet zijn gegaan met de voorwaarden van WordPress om deze blog te kunnen publiceren, maar als je me uitdaagde om me te herinneren wat ze zeggen dat ik zou worstelen. Feldstein aarzelde echter niet, maar kwam direct terug met de mededeling dat hij ze had gelezen, en ze waren nogal verschillend van de Amerikaanse regels, die onpartijdigheid en objectiviteit voorschrijven.

Lewis vroeg wat Feldstein’s expertise zou moeten zijn. Feldstein antwoordde op de praktijk, het gedrag en de geschiedenis van de journalistiek in de Verenigde Staten. Lewis vroeg of Feldstein juridisch gekwalificeerd was. Feldstein antwoordde nee, maar hij gaf geen juridisch advies. Lewis vroeg of hij de aanklacht had gelezen. Feldstein antwoordde dat hij de meest recente aanklacht niet had gelezen.

Lewis zei dat Feldstein had verklaard dat Obama had besloten niet te vervolgen, terwijl Trump dat wel had gedaan. Maar het was duidelijk dat het onderzoek was doorgegaan van de Obama naar de Trump-administraties. Feldstein antwoordde ja, maar er is blijkbaar geen vervolging geweest onder Obama.

Lewis verwees naar een artikel in de Washington Post waaruit Feldstein in zijn bewijsmateriaal had geciteerd en in zijn voetnoten had opgenomen, maar er geen kopie van bijgevoegd. “Was dat omdat er een passage in stond waarvan u niet wilt dat wij die lezen?” Lewis vermelde dat Feldstein het citaat had weggelaten dat “er geen formele beslissing was genomen” door de regering Obama, en een verwijzing naar de mogelijkheid van vervolging voor andere activiteiten dan publicatie.

Feldstein was duidelijk een beetje geagiteerd door Lewis’ beschuldiging van verdraaiing. Hij antwoordde dat in zijn rapport stond dat de regering-Obama geen vervolging heeft ingesteld, wat waar is. Hij had het artikel in zijn voetnoten opgenomen; hij had niet gedacht dat hij ook een kopie zou moeten te verstrekken. Hij had een redactionele selectie gemaakt door uit het artikel te citeren.

Lewis zei dat volgens andere bronnen, een rechter in de rechtbank had verklaard dat er een onderzoek gaande was en dat rechter Mehta had gezegd dat er andere vervolgingen tegen andere personen dan Manning werden overwogen. Waarom had Feldstein deze informatie niet in zijn rapport opgenomen? Assange’s advocaat Barry J Pollock had verklaard “dat ze ons niet in kennis stellen van het feit dat ze het onderzoek afsluiten of besloten hebben geen aanklacht in te dienen”. Zou het niet eerlijk zijn om dat toe te voegen aan zijn rapport?

Prof. Feldstein antwoordde dat Assange en zijn advocaten moeilijk te overtuigen zouden zijn dat de vervolging is stopgezet, maar we weten dat er in 2015/16 geen nieuwe informatie aan de Grand Jury is voorgelegd.

Lewis verklaarde dat Assange in 2016 had aangeboden naar de Verenigde Staten te gaan om de aanklacht in te dienen als Manning clementie zou krijgen. Laat dit niet zien dat de regering-Obama van plan was een aanklacht in te dienen? Had dit niet in zijn rapport moeten staan? Feldstein antwoordde nee, omdat het niet relevant was. Assange was niet in staat om te weten wat Obama’s ministerie van Justitie deed. De daaropvolgende getuigenis van insiders van de Afdeling Justitie van Obama was veel waardevoller.

Lewis vroeg dat als de Obama regering had besloten om niet te vervolgen, waarom ze de Grand Jury dan zouden openhouden? Feldstein antwoordde dat dit heel vaak gebeurde. Dit kan om vele redenen zijn, onder meer om informatie te verzamelen over vermeende mede-samenzweerders, of gewoon in de hoop op nieuw bewijsmateriaal.

Lewis suggereerde dat Feldstein minstens eerlijk had kunnen zeggen dat de Obama regering had laten weten dat ze niet zouden vervolgen voor passief verkregen informatie, maar dat dat zich niet uitstrekte tot een beslissing om niet te vervolgen voor het hacken met Chelsea Manning. “Als Obama niet besloot om niet te vervolgen, en het onderzoek was doorgegaan naar de Trump administratie, dan slaat wat je over Trump zegt nergens op.”

Lewis vervolgde dat het “New York Times probleem” niet bestond omdat de NYT alleen passief informatie had gepubliceerd. In tegenstelling tot Assange, had de NYT niet illegaal samengespannen met Manning om de documenten te verkrijgen. Is Prof. Feldstein het ermee eens dat het Eerste Amendement een journalist niet verdedigde tegen een inbraak- of diefstalaanklacht? Feldstein antwoordde dat een journalist niet boven de wet staat. Lewis vroeg vervolgens aan Feldstein of een journalist het recht had om “informatie te stelen of onrechtmatig te verkrijgen” of “een computer te hacken om informatie te verkrijgen”. Elke keer antwoordde Feldstein “nee”.

Lewis vroeg vervolgens of Feldstein accepteerde dat Bradley (sic) Manning een misdaad had begaan. Feldstein antwoordde “ja”. Lewis vroeg vervolgens “Als Assange heeft geholpen en meegewerkt, overleg heeft gepleegd of een complot heeft gesloten met Bradley Manning, heeft hij dan geen misdrijf begaan?” Feldstein zei dat dat zou afhangen van de “lastige details.”

Lewis zei dat er geen bewering was dat de NYT een samenzwering is aangegaan met Bradley Manning, alleen Julian Assange. Op de aanklacht, telt alleen 15, 16 en 17 met betrekking tot het publiceren en deze alleen met betrekking tot het publiceren van niet-besproken documenten. De New York Times, Guardian en Washington Post hadden zich verenigd in de veroordeling van de publicatie door Wikileaks van unredacted kabels die namen bevatten. Lewis las toen opnieuw het zelfde citaat van het boek Leigh/Harding voor dat hij Stafford Smith had voorgelezen, verklarend dat Julian Assange had gezegd dat de Afghaanse informanten hun lot zouden verdienen.

Lewis vroeg : “Zou een verantwoordelijke journalist onbesproken namen van een informant publiceren, wetende dat hij in gevaar is als dat niet nodig is voor het doel van het verhaal”. Prof. Feldstein antwoordde “nee”. Lewis noemde vervolgens voorbeelden van informatie die de overheid geheim zou kunnen houden, zoals “troepenbewegingen in de oorlog, nucleaire codes, materiaal dat een individu zou schaden” en vroeg of Feldstein het ermee eens was dat dit legitieme geheimen waren. Feldstein antwoordde “ja”.

Lewis vroeg vervolgens retorisch of het niet eerlijker was om een Amerikaanse jury toe te staan de rechter van het kwaad te zijn. Vervolgens vroeg hij Feldstein: “U zegt in uw rapport dat dit een politieke vervolging is. Maar een grand jury heeft de vervolging gesteund. Accepteert u dat er een bewijskrachtige basis is voor het openbaar ministerie?”. Feldstein antwoordde: “Een grand jury heeft die beslissing genomen. Ik weet niet of het waar is.” Lewis las vervolgens een verklaring voor van US Assistant Attorney Kromberg dat de beslissingen van het openbaar ministerie genomen worden door onafhankelijke aanklagers die een code volgen die politieke factoren uitsluit. Hij vroeg Feldstein of hij het ermee eens was dat onafhankelijke aanklagers een sterk bolwerk zijn tegen politieke vervolging.
Feldstein antwoordde: “Dat is een naïef zichtpunt.”

Lewis vroeg toen of Feldstein beweerde dat president Trump of zijn procureur-generaal deze vervolging had bevolen zonder feitelijke basis. De professor antwoordde dat hij er niet aan twijfelde dat het een politieke vervolging was, dit was gebaseerd op 1) het ongekende karakter ervan 2) de afwijzing van de vervolging door Obama maar de beslissing om nu te vervolgen zonder nieuw bewijs 3) de buitengewone brede framing van de aanklachten 4) President Trump’s vijandige houding tegenover de pers. “Het is politiek”.

Mark Summers verhoorde daarna professor Feldstein opnieuw. Hij zei dat Lewis had gesuggereerd dat Assange medeplichtig was aan het verkrijgen van geheime informatie door Manning, maar de New York Times niet. Begrijpt u dat het een misdaad is om te proberen een officiële lek te helpen? Professor Feldstein antwoordde: “Nee, absoluut niet”.
“Vragen journalisten om geheime informatie?
“Ja.
“Vragen journalisten om dergelijke informatie?”
“Ja.”
“Bent u op de hoogte van enige vorm van eerdere vervolging voor dit soort activiteiten.”
“Nee. Absoluut niet.”
“Had u kunnen voorspellen dat het gecriminaliseerd zou worden?
“Nee, en het is erg gevaarlijk.”

Summers vroeg daarna Professor Feldstein wat de New York Times had gedaan om de Pentagon Papers van Daniel Ellsberg te krijgen. Feldstein antwoordde dat ze zeer actief waren in het aanvragen van de papieren. Ze hadden een sleutel van de kamer die de documenten bevatte en hadden geholpen om ze te kopiëren. Ze hadden een actieve en geen passieve rol gespeeld. “Journalisten zijn geen passieve stenografen.”

Summers herinnerde Prof. Feldstein eraan dat hij gevraagd was naar hacken. Wat als het doel van de hacking niet was om de informatie te verkrijgen, maar om de bron te verhullen? Dit was de specifieke beschuldiging die in Kromberg nota 4, paras 11 tot en met 14, werd geuit. Professor Feldstein antwoordde dat het beschermen van bronnen een verplichting is. Journalisten werken nauw samen met, spannen samen met, overreden, stimuleren, sturen en beschermen hun bronnen. Dat is journalistiek.

Summers vroeg Prof. Feldstein of hij zijn voorbehoud in het accepteren van schadeclaims van de overheid handhaafde. Feldstein antwoordde absoluut. De staat van dienst van de overheid eist voorzichtigheid. Summers wees erop dat er een wet is die specifiek het benoemen van informatiebronnen strafbaar stelt, de Intelligence Identities Protection Act. Prof. Feldstein zei dat dit waar was; het feit dat de aanklacht niet onder de IIPA is gebracht, bewijst dat er bij de vervolging niet de bedoeling is om zich te beperken tot het onthullen van identiteiten en in feite zal het veel breder zijn.

Summers concludeerde door te zeggen dat Lewis had verklaard dat Wikileaks de onbehandelde kabels in een massapublicatie had vrijgegeven. Zou het de beoordeling van de professor veranderen als het materiaal al door anderen was vrijgegeven. Prof. Feldstein zei dat uit zijn antwoorden niet begrepen kon worden dat hij het overheidsverhaal aanvaardde.

Edward Fitzgerald QC nam het toen over voor de verdediging. Hij stelde aan Prof. Feldstein dat er geen vervolging van Assange was geweest toen Manning werd vervolgd, en Obama had Manning clementie gegeven. Dit waren belangrijke feiten. Feldstein was het daarmee eens.

Fitzgerald zei toen dat het artikel van de Washington Post waaruit Lewis klaagde dat Feldstein selectief had geciteerd, veel meer materiaal bevatte dat Feldstein ook niet had geciteerd, maar dat zijn zaak sterk zou ondersteunen, bijvoorbeeld “Ambtenaren vertelden de Washington Post vorige week dat er geen verzegelde aanklacht is en het ministerie had “alles behalve geconcludeerd dat ze geen aanklacht zouden indienen””. Het verklaarde verder dat toen Snowden werd aangeklaagd, Greenwald dat niet werd, en dezelfde aanpak werd gevolgd met Manning/Assange. Dus over het geheel genomen bevestigde het artikel de stelling van Feldstein, zoals die in zijn rapport stond. Feldstein was het daarmee eens. Er werd toen gediscussieerd over ander materiaal dat had kunnen worden opgenomen ter ondersteuning van zijn thesis.

Fitzgerald besloot met de vraag of Feldstein bekend was met de zinsnede “een grand jury zou een broodje ham aanklagen”. Feldstein antwoordde dat het een gebruikelijk gezegde was en gaf aan dat grand jury’s kneedbaar waren en bijna altijd deden wat de aanklagers vroegen. Er was veel academisch materiaal op dit punt.

GEDACHTEN

Zo werd weer een buitengewone dag afgesloten. Opnieuw waren we met z’n vijven in de publieke tribune (op 42 plaatsen) en de zes toegestane plaatsen in de overloopvideogalerij in de rechtbank 9 werden teruggebracht tot drie, aangezien drie plaatsen door de rechtbank waren gereserveerd voor “VIP’s” die niet kwamen opdagen.

De kruisverhoren toonden de zwakte van de dertig minuten durende tijdslimiet die door Baraitser was aangenomen, omdat echt interessante verdedigingsgetuigenissen waren ingekort, en vervolgens onbeperkte tijd toegestaan werd aan Lewis voor zijn kruisverhoor. Dit was vooral vervelend in de bewijsvoering van Mark Feldstein. In James Lewis’ buitengewone kruisverhoor van Feldstein sprak Lewis tussen vijf en tien keer zoveel woorden als de eigenlijke getuige. Sommige van Lewis’ “vragen” gingen vele minuten door, bevatten enorme citaten en werden vaak in ingewikkelde dubbele negatieve bewoordingen geformuleerd. Driemaal weigerde Feldstein te antwoorden omdat hij niet kon achterhalen waar de vraag lag. Met de eerdere verklaring van de verdediging om de bewijsvoering tot een half uur te beperken, naderde Lewis’s kruisverhoor twee uur, waarvan ruim 80% door Lewis werd uitgesproken.

Feldstein werd door Lewis in murwgeslagen en geloofde zonder meer dat Lewis, toen die gebood in zeer korte en bondige antwoorden te antwoorden, de bevoegdheid had om dat te instrueren. In feite is Lewis niet de rechter en het zou Feldstein’s bewijsvoering zijn, niet die van Lewis. Baraitser heeft verzuimd Feldstein te beschermen of zijn recht om zijn eigen antwoorden te onkleden uit te leggen, terwijl dat voor haar overduidelijk een noodzakelijkheid was om te doen.

Vandaag hadden we twee deskundige getuigen, die beiden een lange schriftelijke getuigenis hadden ingediend met betrekking tot één aanklacht, die nu werd onderzocht in verband met een nieuwe vervangende aanklacht, die op het laatste moment werd ingediend, en die geen van beiden ooit had gezien. Beiden verklaarden uitdrukkelijk dat zij de nieuwe aanklacht niet hadden gezien. Bovendien was deze nieuwe vervangende tenlastelegging specifiek voorbereid door het openbaar ministerie,die het voordeel had de argumenten van de verdediging te hebben gehoord en veel van het bewijsmateriaal van de verdediging te hebben gezien, om zodoende het feit te omzeilen dat de tenlastelegging waarover de hoorzitting begonnen was, duidelijk tekortschoot.

Bovendien was de verdediging een verdaging geweigerd om haar verdediging tegen de nieuwe tenlastelegging voor te bereiden, waarmee deze en andere getuigen de vervangende tenlastelegging hadden kunnen inzien, hun bewijsvoering dienovereenkomstig hadden kunnen aanpassen en voorbereid zouden zijn geweest om in verband daarmee een kruisverhoor af te leggen.

Clive Stafford Smith getuigde vandaag dat hij in 2001 de schandelijke misdaden die door de Amerikaanse regering zouden worden gepleegd, niet zou hebben geloofd. Ik moet zeggen dat ik het flagrante misbruik van het proces dat zich in deze rechtszaal voor mijn ogen ontvouwt, gewoonweg niet kan geloven.


Vertaling: Team Openbaararchief.
De oorspronkelijke engelstalige verslagen en analyses van Craig Murray staan op: craigmurray.org.uk. Daar heeft u ook de gelegenheid om dit belangrijke werk van Craig Murray te steunen.

Geef een reactie