Bron:  Thierry Meyssan  - Sous nos Yeux  
Voltaire Netwerk 3 augustus 2021 (FR) ~~~

We gaan verder met de publicatie van het nieuwe boek van Thierry Meyssan, “Sous nos yeux “ (Voor onze ogen). In deze aflevering neemt hij ons mee terug naar het eerste semester van 2011, waarin, gesteund door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, de Moslimbroederschap dichtbij of aan de macht kwamen in Tunesië, Egypte en Libië.

Voltaire Netwerk | Damascus (Syrië) | 3 augustus 2021
عربيDeutschEnglishEspañolfrançaisitalianoPortuguêsromânăTürkçe

Dit artikel is een fragment uit het boek Sous nos Yeux (Fake wars and big lies). Zie hier de inhoudsopgave.

7 – Het begin van de “Arabische Lente” in Tunesië

Op 12 augustus 2010 ondertekende president Barack Obama Presidentiële Veiligheidsrichtlijn nr. 11 (PSD-11). Hij informeerde al zijn ambassades in het Grote Midden-Oosten om zich voor te bereiden op “regimewisselingen” [1]. Hij benoemde de Moslimbroederschap in de Nationale Veiligheidsraad van de VS, om de geheime acties op de grond te coördineren. Washington zou het Britse plan voor de “Arabische lente” uitvoeren. Voor de Broederschap was het uur van de glorie aangebroken.

Op 17 december 2010 stak een straatverkoper, “Mohamed” (Tarek) Bouazizi, zichzelf in brand nadat de politie zijn kruiwagen in beslag had genomen. De Broederschap greep de zaak aan en verspreidde valse informatie dat de jongeman een werkloze universiteitsstudent was en dat hij een klap had gekregen van een vrouwelijke politieagent. Onmiddellijk betaalden mannen van de National Endowment for Democracy (NED, de nep-NGO die wordt gerund door de geheime diensten van de vijf Angelsaksische staten) de familie van de dode man zodat zij de waarheid niet zouden onthullen, en begonnen zij in het hele land een opstand te ontketenen. Een reeks demonstraties tegen werkloosheid en politiegeweld volgden, en Washington vroeg president Zine El-Abidine Ben Ali het land te verlaten, terwijl MI6 de triomfantelijke terugkeer uit Londen organiseerde van de leider van de Tunesische broederschap, Rached Ghannouchi.

Dit was de “Jasmijnrevolutie” [2]. Het plan voor deze regimewisseling was ontleend aan zowel de troonsafstand van de Sjah van Iran, gevolgd door de terugkeer van Imam Khomeini, als aan de techniek van de kleurenrevoluties.

Rached Ghannouchi had een plaatselijke afdeling van de Moslimbroederschap opgericht en in 1987 een poging tot staatsgreep gedaan. Meermaals gearresteerd en gevangen genomen, ging hij in ballingschap in Soedan, waar hij de steun kreeg van Hassan al-Turabi, en vervolgens in Turkije, waar hij toenadering zocht tot Recep Tayyip Erdoğan (toen directeur van Millî Görüş). In 1993 verkreeg hij politiek asiel in Londenistan, waar hij woonde met zijn twee vrouwen en hun kinderen.

Twee persoonlijkheden die beweerden “anti-Amerikaans” te zijn – Moncef Marzouki (extreem links, werkzaam voor de NED – USA) en Rached Ghannouchi (Moslim Broederschap, werkzaam voor de Westminster Foundation – UK).

De “Liga voor de Bescherming van de Revolutie” (LPR) is het Tunesische equivalent van de Egyptische “Geheime Apparaat”. Het hoofd ervan, Ihmed Deghij, ontving instructies van Rached Ghannouchi over de uit te schakelen persoonlijkheden.

De Angelsaksen hebben hem geholpen het imago van zijn partij, de Beweging van Islamitische Tendens, te verbeteren door deze om te dopen tot de Beweging van de Renaissance (“Ennahdha”). Om de angst van de bevolking voor de Broederschap te sussen, deed de NED een beroep op haar extreem-linkse marionetten. Moncef Marzouki, voorzitter van het Arabisch Comité voor Mensenrechten, speelt de morele borg. Hij beweerde dat de Broederschap echt was veranderd, en democraten waren geworden. Hij werd verkozen tot president van Tunesië. Ghannouchi won de algemene verkiezingen en slaagde erin om tussen december 2011 en augustus 2013 een regering te vormen. Hij benoemde andere marionetten van de NED, zoals Ahmed Nejib Chebbi, ex-Maoïst, daarna Trotskist, bekeerd door Washington. Naar het voorbeeld van Hassan al-Banna vormde Ghannouchi binnen de partij een militie, de “Liga’s voor de bescherming van de Tunesische revolutie”, die politieke moorden pleegde, onder meer op de leider van de oppositie, Chokri Belaid.

Ondanks de overtuigende steun van een deel van de Tunesische bevolking bij zijn terugkeer, zakte zijn partij echter al snel weg in de minderheid. Alvorens de macht te verlaten, dwong Rached Ghannouchi een stemming af over de belastingwet die op lange termijn de seculiere bourgeoisie ten gronde moest richten. Hij hoopte op die manier de sociale structuur van zijn land om te vormen en opnieuw vooraan op het toneel te komen.

In mei 2016 werd het 10e congres van Ennahdha georganiseerd door Innovative Communications & Strategies, een bedrijf opgericht door MI6. De sprekers gaven de verzekering dat de partij “burgerlijk” was geworden, met een scheiding van politieke en religieuze activiteiten. Maar dit had niets te maken met secularisme, de leiders wordt eenvoudig gevraagd het werk te verdelen en niet tegelijkertijd gekozen amtenaar en imam te zijn.

8 – De “Arabische lente” in Egypte

Op 25 januari 2011, amper een week na het vertrek van president Ben Ali, werd de Egyptische nationale feestdag omgetoverd tot een betoging tegen de autoriteiten. De protesten werden begeleid door het Amerikaanse team dat traditioneel wordt ingezet voor kleurenrevoluties – de Serviërs opgeleid door Gene Sharp (een NAVO-theoreticus gespecialiseerd in geweldloze regimewisseling, met andere woorden zonder toevlucht te nemen tot oorlog [3]) en de mannen van NED. Hun boeken en brochures, vertaald in het Arabisch, inclusief de regels voor demonstraties, werden vanaf de eerste dag op grote schaal verspreid. De meeste van de spionnen werden later gearresteerd, en veroordeeld, veroordeeld en vervolgens uitgewezen. De demonstranten werden hoofdzakelijk gemobiliseerd door de Moslimbroederschap, die de steun genoot van 15% tot 20% van de bevolking in het hele land, en ook door Kifaya (“Zo is het genoeg!”), een groep die was opgericht door Gene Sharp. Dit was de “Lotusrevolutie” [4]. De protesten vonden hoofdzakelijk plaats in Caïro, op het Tahrirplein, maar ook in de zeven andere grote steden. Zij verschilden echter sterk van de revolutionaire golf die Tunesië had overspoeld.

De Broederschap gebruikte vanaf het begin wapens. Op het Tahrirplein brachten ze hun gewonden onder in een moskee die volledig was uitgerust om hen eerste hulp te verlenen. De televisiezenders van de petro-dictaturen – al-Jazeera voor Qatar, en al-Arabiya voor Saoedi-Arabië – riepen op tot de omverwerping van het regime, en zonden live uitzendingen uit die strategische informatie doorgaven. De Verenigde Staten hebben een beroep gedaan op de voormalige directeur van het Agentschap voor Atoomenergie, Nobelprijswinnaar en voorzitter van de Nationale Vereniging voor Verandering, Mohamed El-Baradei. Hij was geëerd omdat hij de woede had bedwongen van Hans Blix, die in naam van de VN de leugens aan de kaak had gesteld die de regering Bush had gebruikt om de oorlog tegen Irak te rechtvaardigen. Meer dan een jaar lang zat El-Baradei een coalitie voor die tot stand was gekomen naar het model van de Verklaring van Damascus – een redelijke tekst, ondertekenaars van alle partijen, plus de Moslim Broederschap, waarvan het eigen programma in werkelijkheid totaal tegengesteld was aan dat van het platform

.

Voor de woordvoerder van de Moslim Broederschap in Egypte, Essam Elarian, betekende het Camp David Akkoord weinig, de essentiële opdracht was het strafbaar stellen van homoseksualiteit.

Tenslotte was de Broederschap de eerste Egyptische organisatie die opriep tot de omverwerping van het regime. De televisiezenders van alle lidstaten van de NAVO en de Samenwerkingsraad van de Golf voorspelden de vlucht van president Hosni Mubarak. De speciale gezant van president Obama, ambassadeur Frank Wisner (aangetrouwde schoonvader van Nicolas Sarkozy), deed eerst alsof hij Mubarak steunde, om zich vervolgens achter de menigte te scharen. Hij drong er bij Mubarak op aan om af te treden. Uiteindelijk, na twee weken van rellen en demonstraties waarbij tot een miljoen mensen bijeenkwamen, gaf Moebarak toe. De Verenigde Staten wilden echter eerst de grondwet wijzigen alvorens de Broederschap aan de macht te brengen. De macht werd daarom tijdelijk in handen van het leger gehouden. Maarschalk Mohammed Hussein Tantawi was voorzitter van de militaire commissie die de lopende zaken beheerde. Hij benoemde een zeven leden tellende grondwetgevende commissie, waaronder twee Moslimbroeders. Een van hen, rechter Tareq Al-Bishri, zat de werkzaamheden voor.

De Broederschap hield echter elke vrijdag na het gebed in de moskeeën demonstraties en lyncht koptische christenen, zonder dat de politie ingreep.

9- Geen kleurenrevolutie in Bahrein en Jemen

Hoewel de Jemenitische cultuur niets gemeen heeft met Noord-Afrika, afgezien van de Arabische taal, was er al maanden een belangrijk geschil dat Bahrein en Jemen in beroering bracht. Het revolutionaire vuur was onverwacht overgewaaid uit Tunesië en Egypte, een onwelkome ontwikkeling voor het Rijk. Bahrein bood onderdak aan de 5e Amerikaanse vloot en controleerde het scheepvaartverkeer in de Perzische Golf, terwijl Jemen en Djibouti de in- en uitgang van de Rode Zee en het Suezkanaal controleerden.

De regerende soennitische dynastie in Bahrein vreesde dat de volksopstand de monarchie omver zou kunnen werpen, en gaf Iran automatisch de schuld van het organiseren ervan. In 1981 had een Iraakse sjiitische ayatollah immers getracht de revolutie van Imam Khomeini te exporteren en het marionettenregime, dat de Britten bij de onafhankelijkheid in 1971 hadden ingesteld, omver te werpen.

(??? niet in franse tekst??Ongeveer 70 tot 80% van de Bahreinse bevolking is sjiitisch, en zij hebben veel grieven, waaronder de vernieling van hun moskeeën en het gebrek aan vertegenwoordiging in de door soennieten gedomineerde regering, naast de economische en politieke grieven van de gewone soennieten, die zich ook bij de protesten hebben aangesloten.)

Minister van Defensie Robert Gates bezocht het gebied en gaf Saoedi-Arabië toestemming om deze authentieke revoluties in de kiem te smoren. De repressie werd geleid door prins Nayef. Hij behoorde tot de Sudairi-clan, net als prins Bandar, alhoewel Nayef zijn oudste was en Bandar slechts de zoon van een slaaf. De rolverdeling tussen de twee mannen was duidelijk – de oom zou de orde handhaven door volksbewegingen te onderdrukken, terwijl de neef de staten zou destabiliseren door terrorisme te organiseren. Zij hoefden alleen maar te weten welke staten welke behandeling zouden krijgen [5].

10 – De “Arabische lente” in Libië

Terwijl Washington de omverwerping van de geallieerde regeringen van Ben Ali en Mubarak plande zonder tot oorlog over te gaan, kan hetzelfde niet worden gezegd van Libië en Syrië, die worden geregeerd door de revolutionairen Kadhafi en Assad

.

Na de petro-dictators de taal van de democratie te hebben geleerd, Al-Jazeera te hebben gereorganiseerd en Amerikaanse bedrijven in Libië te hebben geïnstalleerd, wordt broeder Mahmoud Jibril het hoofd van de “revolutie” tegen het regime dat hij de dag tevoren nog diende.

Begin februari 2011, toen Hosni Mubarak nog president van Egypte was, organiseerde de CIA de start van de volgende fase van de operaties in Cairo. Er werd een bijeenkomst gehouden met verschillende spelers, zoals de NED (Republikeins senator John McCain en Democraat Joe Lieberman), Frankrijk (Bernard-Henri Levy), en de Moslim Broederschap. De Libische delegatie werd geleid door broeder Mahmud Jibril (de man die de leiders van de Golfstaten had opgeleid en al-Jazeera had gereorganiseerd). Hij komt de kamer binnen als nummer 2 van de Jamahiriya regering, maar vertrekt als… de leider van de oppositie tegen de “dictatuur”. Hij keerde niet terug naar zijn luxueuze kantoren in Tripoli, maar zal naar Benghazi, in Cyrenaica, gaan. De Syrische delegatie bestond onder meer uit Anas al-Abdeh (oprichter van het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten) en zijn broer Malik al-Abdeh (directeur van Barada TV, een anti-Syrisch TV-station dat door de CIA wordt gefinancierd). Washington gaf instructies om de burgeroorlogen in Libië en in Syrië tegelijkertijd te beginnen.

Op 15 februari liep Fathi Terbil, advocaat van de slachtoffers van het bloedbad in de Abu Salim-gevangenis in 1996, door de stad Benghazi en beweerde dat de plaatselijke gevangenis in brand stond, en riep om hulp om de gevangenen te bevrijden. Hij werd voor kort tijd gearresteerd en dezelfde dag weer vrijgelaten. De volgende dag, 16 februari, nog steeds in Benghazi, vielen relschoppers drie politiebureaus, de gebouwen van de binnenlandse veiligheid en de kantoren van de openbare aanklager aan. Bij de verdediging van het wapendepot van de binnenlandse veiligheid heeft de politie zes aanvallers gedood. Ondertussen vielen in Al-Bayda, tussen Benghazi en de Egyptische grens, ook andere relschoppers politiebureaus en de binnenlandse veiligheid aan. Zij namen de Hussein Al-Jawf kazerne en de luchtmachtbasis van Al-Abraq in. Zij maakten een grote hoeveelheid wapens buit, sloegen de bewakers in elkaar en hingen een soldaat op. Andere, minder spectaculaire incidenten vonden plaats, op gecoördineerde wijze, in zeven andere steden [6].

Deze aanvallers beweerden lid te zijn van de Libische Islamitische Strijdgroep, (LIFG-al-Qaeda) [7]. Zij waren allen lid of voormalig lid van de Moslim Broederschap. Twee van hun commandanten waren in Guantánamo gehersenspoeld volgens de technieken van de professoren Albert D. Biderman en Martin Seligman [8].

Eind jaren ’90 had de LIFG op verzoek van MI6 vier pogingen ondernomen om Muammar Kadhafi te vermoorden en een guerrilla-operatie op te zetten in de Fezzan-bergen. Zij werden vervolgens zwaar bevochten door generaal Abdel Fattah Younès, die hen dwong het land te ontvluchten. Sinds de aanslagen van 2001 staat LIFG op de lijst van terroristische organisaties die is opgesteld door Comité 1267 van de VN, maar het heeft een kantoor in Londen, onder de bescherming van MI6.

Het nieuwe hoofd van de LIFG, Abdelhakim Belhaj, die aan de zijde van Osama Bin Laden in Afghanistan en ook in Irak heeft gevochten, was in 2004 in Maleisië gearresteerd en vervolgens overgebracht naar een geheime CIA-gevangenis in Thailand, waar hij aan waarheidsserum en folteringen werd onderworpen. Na een akkoord tussen de Verenigde Staten en Libië werd hij teruggestuurd naar Libië, waar hij opnieuw werd gefolterd, ditmaal door Britse agenten, in de gevangenis van Abu Salim. In 2007 bundelden de LIFG en Al Qaida hun krachten.

In het kader van de onderhandelingen met de Verenigde Staten in de periode 2008-2010 had Saif el-Islam Kadhafi (even naïef als idealistisch) echter onderhandeld over een wapenstilstand tussen de Jamahiriya en de LIFG (Al Qaida). Belhaj had een lang document gepubliceerd, getiteld “Corrigerende studies“, waarin hij toegaf dat hij een fout had begaan door op te roepen tot een jihad tegen geloofsgenoten in een islamitisch land. In drie opeenvolgende golven kregen alle leden van al-Qaeda amnesty en werden vrijgelaten op de enige voorwaarde dat zij geweld schriftelijk zouden afzweren. Van de 1800 jihadisten weigerden er slechts een honderdtal de overeenkomst en gaven er de voorkeur aan in de gevangenis te blijven. Zodra hij was vrijgelaten, heeft Abdelhakim Belhaj Libië verlaten en zich in Qatar gevestigd. Allen slaagden erin naar Libië terug te keren zonder de aandacht te trekken.

Op 17 februari 2011 heeft de Broederschap in Benghazi een bijeenkomst belegd ter nagedachtenis van de 13 doden tijdens het protest tegen het Italiaanse consulaat in 2006. Volgens de organisatoren was het Muammar Kadhafi die indertijd de “Mohammed cartoons” affaire heeft opgezet met de hulp van de Italiaanse Noordelijke Liga. De vergadering ontaardde. Veertien mensen werden gedood, onder de demonstranten en de politie.

De Moslim Broederschap verspreidde de nieuwe vlag die ze voor Libië wilden – het was die van ex-koning Idriss en de Britse kolonisatie.

Dit bloedbad was het begin van de “revolutie”. In werkelijkheid wilden de betogers niet de Jamahiriya omverwerpen, maar de onafhankelijkheid van Cyrenaica afkondigen. Zo werden in Benghazi tienduizenden vlaggen van koning Idris (1889-1983) uitgedeeld. Het huidige Libië bestaat uit drie provincies van het Ottomaanse Rijk (Tripolitanië in het westen, Fezzan in het zuidwesten, en Cyrenaica in het oosten); het is pas sinds 1951 één land. Cyrenaica werd tussen 1946 en 1969 geregeerd door de Senussi-monarchie – een door de Saoedi’s gesteunde wahhabi-familie – die haar macht over heel Libië uitbreidde.

Moammar Kadhafi beloofde “rivieren van bloed te laten vloeien” om zijn bevolking te redden van de islamisten. In Genève heeft een door de NED opgerichte vereniging, de Libische Liga voor Mensenrechten, deze verklaringen uit hun verband gerukt en in de Westerse pers omgedraaid als bedreigingen tegen het Libische volk. Het beweerde dat Gaddafi Tripoli bombardeerde. De Liga zelf was een lege huls die een soort van legitimiteit bood aan de mannen die na de NAVO-invasie waren gekozen om de toekomstige ministers van het land te worden.

Mahmoud Jibril reorganiseerde Al-Jazeera in 2005 en veranderde het in de zender van de Moslimbroederschap. Dit was de nieuwszender die de mythe van een overlevende Ben Laden in stand hield. De geestelijke gids van Jibril, sjeik Youssef Al-Qaradâwî, verzorgde een wekelijks programma waarin hij opriep tot de moord op Mouamar Kadhafi.

Op 21 februari vaardigde sjeik Yusuf al-Qaradawi op al-Jazeera een fatwa uit waarin hij de Libische militairen opdroeg hun volk te redden door Moammar Kadhafi te vermoorden.

Op basis van de werkzaamheden van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Genève – die de Liga en de Libische ambassadeur had gehoord – en op verzoek van de Samenwerkingsraad van de Golf, heeft de Veiligheidsraad toestemming gegeven voor het gebruik van geweld om de bevolking te beschermen tegen de dictator.

De commandant van AfriCom, generaal Carter Ham, ging over de rooie toen het Pentagon hem opdroeg te coördineren met de LIFG (al-Qaeda). Hoe kon hij in Libië werken met dezelfde mensen die hij in Irak bestreed, strijders die GI’s hadden gedood? Hij werd onmiddellijk van zijn taken ontheven, en vervangen door de commandant van EuCom en de NAVO, Admiraal James Stavridis

.

30 van de 38 marinesoldaten (hier in opleiding) die betrokken waren bij de vermeende moord op Osama Bin Laden in Pakistan, zijn in de weken na de operatie bij diverse ongevallen om het leven gekomen.

Intermezzo: op 1 mei 2011 kondigde Barack Obama aan dat het US Navy Seal Team 6 in Abbottabad, Pakistan, Osama Bin Laden had uitgeschakeld, van wie we al bijna 10 jaar geen geloofwaardige levenstekenen meer hadden gezien. Deze aankondiging sloot het Al Qaida-dossier, en maakte het mogelijk de jihadisten te herschikken als bondgenoten van de Verenigde Staten, net als in de goede oude tijd van de oorlogen in Afghanistan, Bosnië-Herzegovina, Tsjetsjenië en Kosovo. Het lichaam van “Bin Laden” werd begraven op zee, ver weg van nieuwsgierige ogen [9].

Zes maanden lang bleef de Libische frontlinie ongewijzigd. De LIFG controleerde Benghazi en riep een islamitisch emiraat uit in de stad Derna, het broeinest van extremisme waar de meeste van zijn leden vandaan komen. Om de Libiërs te terroriseren, ontvoerden doodseskaders van de LIFG willekeurig mensen. Hun lichamen werden later gevonden, in stukken gehakt, hun ledematen verspreid in de straten. De jihadisten waren oorspronkelijk normale mensen, maar ze werden aan een regime van natuurlijke en synthetische drugs onderworpen, waardoor ze alle gevoeligheid verloren. Zo konden zij gruweldaden begaan zonder zich bewust te zijn van wat zij deden.

De CIA, die plots grote hoeveelheden Captagon – een amfetaminederivaat – nodig had, nam contact op met de maffiabaas, Boyko Borissov. Als Bulgaarse premier bekleedt hij het voorzitterschap van de Europese Raad voor de eerste helft van 2018. Borissov is een ex-lijfwacht die in dienst is getreden bij de Beveiligingsverzekeringsmaatschappij, een van de belangrijkste maffiaorganisaties op de Balkan. Dit bedrijf heeft een aantal clandestiene laboratoria die de drug produceren voor Duitse sportprofessionals. Borissov zal de wonderpillen per ton leveren, in te nemen door hasjiesj te roken [10].

Generaal Abdel Fattah Younès liep over en sloot zich aan bij de “revolutionairen”. Tenminste, dat is het verhaal dat in het Westen de ronde deed. In werkelijkheid bleef hij in dienst van de Jamahiriya en werd hij tegelijkertijd hoofd van de strijdkrachten van het onafhankelijke Cyrenaica. De islamisten, die zich zijn acties tegen hen van tien jaar eerder herinnerden, kwamen er snel achter dat hij nog steeds in contact stond met Saif el-Islam Kadhafi. Zij zetten een val voor hem, doodden hem, verbrandden hem en verslonden een deel van zijn lijk.

Emir Hamad van Qatar hoopte een einde te maken aan de Jamahiriya en de nieuwe macht te installeren zoals hij had gedaan met de ongrondwettelijke president van Libanon. Terwijl de NAVO zich tevreden stelde met een luchtinterventie, ontplooide Qatar een veldvliegveld in de woestijn en laat er manschappen en materieel aan land gaan. Maar de bevolking van Fezzan en Tripolitanië bleef trouw aan de Jamahiriya en haar leider.

Toen de NAVO in augustus een stortvloed van vuur liet neerdalen op Tripoli, verzamelde Qatar Special Forces en laadde het zijn tanks uit in Tunesië. Deze duizenden manschappen waren uiteraard geen Qatarezen, maar huurlingen – hoofdzakelijk Colombianen – die door Academi (ex-Blackwater/Xe) in de Verenigde Arabische Emiraten waren opgeleid. Zij sloten zich in Tripoli aan bij Al Qaida (nu weer de goeien, hoewel zij door de VN nog steeds als terroristen werden beschouwd), gekleed en met capuchons in het zwart, zodat alleen hun ogen te zien zijn.

Slechts twee groepen Libiërs namen deel aan de inname van Tripoli – de strijders uit Misrata, onder bevel van Turkije, en de Tripoli-brigade (al-Qaeda – LIFG), onder bevel van de Ier Mahdi al-Harati, en onder toezicht van reguliere officieren van het Franse leger.

Op voorstel van de NAVO werd Abdelhakim Belhaj (midden), het hoofd van de Libyan Islamic Fighting Group (LIFG) of de Libische tak van Al-Qaïda, de militaire gouverneur van Tripoli. Mahdi al-Harati (links), die president Erdogan kwam feliciteren tijdens de Freedom Flotilla in Gaza, is nu zijn assistent.

Nog voordat Muammar Kadhafi was gelyncht, werd door Washington een voorlopige regering gevormd. We merken de aanwezigheid op van alle “helden” van dit verhaal – onder het voorzitterschap van Moustafa Abdul Jalil (die de foltering van de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse arts in de doofpot had gestopt), Mahmud Jibril (die de emirs van de Golf onderwees, Al-Jazeera reorganiseerde en een metamorfose onderging tijdens de februarivergadering in Caïro), en Fathi Terbil (die de “revolutie” in Benghazi op gang bracht). Het hoofd van de LIFG en ex-wereldleider nr. 3 van Al Qaida, Abdelhakim Belhaj (betrokken bij de aanslagen op het treinstation van Atocha in Madrid), werd benoemd tot “militair gouverneur van Tripoli”.

Topfoto: In 2011 waren Ben Ali (Tunesië), Kadhafi (Libië) en Moubarak (Egypte) drie staatshoofden in opdracht van Washington (Kadhafi sinds zijn beleidswijziging in 2003, en de twee anderen waren altijd al vazallen van de VS geweest). Ondanks hun staat van dienst werden zij aan de kant geschoven ten voordele van de Moslimbroederschap.

(Wordt vervolgd ….)

Thierry Meyssan

Bron: openbaararchief.nl

Dit boek is o.a. beschikbaar in gedrukte vorm in het Engels, Frans, Italiaans, Spaans. Ook in Ebook formaat voor de Turkse taal.


[1] “Obama’s low-key strategy for the Middle East”, David Ignatius, Washington Post, March 6, 2011. “Identifiying the enemy: radical islamist terror”, Statement by Peter Hoekstra, House Committe on Homeland Security, United States House of Representatives, September 22, 2016.

[2] « Washington face à la colère du peuple tunisien », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 23 janvier 2011.

[3] “The Albert Einstein Institution: non-violence according to the CIA”, by Thierry Meyssan, Voltaire Network, 4 January 2005.

[4] The International Dimensions of Democratization in Egypt: The Limits of Externally-Induced Change, Gamal M. Selim, Springer (2015).

[5] “The Middle East counter-revolution”, by Thierry Meyssan, Translation Mahdi Darius Nazemroaya, Komsomolskaïa Pravda (Russia), Voltaire Network, 26 May 2011.

[6] Rapport de la Mission d’enquête sur la crise actuelle en Libye, FFC (2011).

[7] “Once NATO enemies in Iraq and Afghanistan, now NATO allies in Libya”, by Webster G. Tarpley, Voltaire Network, 24 May 2011.

[8] “The secret behind Guantánamo”, by Thierry Meyssan, Оdnako (Russia), Voltaire Network, 20 May 2010.

[9] “Reflections on the official announcement of the death of Osama Bin Laden”, by Thierry Meyssan, Voltaire Network, 8 May 2011.

[10] “Hoe Bulgarije drugs en wapens aan Al-Qaeda en Daesh heeft verschaft”, door Thierry Meyssan, Vertaling Bart Ero, Voltaire Netwerk, 4 januari 2016.