Bron:  Voltaire Network , 20 March 2018

Op 17 maart 2018 hekelde de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergey Lavrov, de aanwezigheid van de Amerikaanse, Britse en Franse Special Forces in Syrië; dir wordt echter door Londen en Parijs ontkent. Hij drong er op aan dat: “Deze aanwezigheid toont aan, dat de kwestie niet langer een proxy-oorlog is, maar een directe interventie in een oorlog”.

De heer Lavrov ging verder met een strenge waarschuwing aan Washington, Londen en Parijs, mochten zij de beslissing nemen om Damascus te bombarderen. Documenten die in beslag zijn genomen door de Syrische en Russische geheime diensten bevestigen het bestaan ​​van een plan om Damascus aan te vallen, vergelijkbaar met het aanvalsplan van 2003 tegen Irak. Een onderdeel van dit plan is het doden van president al-Assad. Geallieerde schepen hebben in de Middellandse Zee positie genomen om deze aanval uit te voeren.

Op 19 maart 2018 waarschuwden de Syrische en Russische legers voor een nieuwe chemische aanval in Oost-Ghouta, geinitieerd door het Verenigd Koninkrijk onder een valse vlag. De Syrische en Russische legers hebben op 12 en 13 maart reeds twee chemische laboratoria in beslag genomen.

Op 20 maart, tijdens een bijeenkomst met de leiders van de Russische strijdkrachten, verwees de Russische minister van Defensie, generaal Sergey Shoygu, naar drie pogingen om deze wapens gedurende de week in Oost-Ghouta te gebruiken. Terwijl hij expliciet vermeed Londen op te nemen met het steunen van deze geprobeerde bomaanslagen, verwijdert de manier waarop zijn woorden werden geformuleerd elke mogelijke twijfel aan de geest van zijn toehoorders. Hij ging verder:
“We hopen dat onze westerse partners in de huidige situatie verstandig zullen zijn om hun besluitvorming te sturen; dat ze stoppen met flirten met terroristen en samen met Rusland komen in hun vreedzame initiatieven in Syrië “.

In vijf dagen hebben meer dan 79 000 gevangenen van gewapende groeperingen in de Ghouta met succes hun toevlucht gezocht in de Syrische Arabische Republiek. Dit is te danken aan de humanitaire gangen van Muhayam al-Wafedin en Hamouriyah.