Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 19 oktober 2012 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk (Trb. 2012, 226), en de op 15 november 2018 te 's-Gravenhage tot stand gebrachte notawisseling houdende een verdrag ter uitbreiding tot Curaçao van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten (Trb. 2018, 216) (35143-(R2120).
De
voorzitter:
Aan
de orde is de behandeling van de Goedkeuringswet van de Overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten inzake
de status van personeel van de VS in het Caribische deel van het
Koninkrijk en de tot stand gebrachte notawisseling houdende een
verdrag ter uitbreiding tot Curaçao van de Overeenkomst tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de VS.
Door de Staten van
Curaçao is mevrouw Pauletta van de Partido Alternativa Real
aangewezen als bijzonder gedelegeerde. Zij zal dan ook een inbreng
leveren tijdens deze wetsbehandeling. Van harte welkom, mevrouw
Pauletta.
Tevens heet ik welkom de minister van
Buitenlandse Zaken en de gevolmachtigde minister van Curaçao, de
heer Begina, die heeft plaatsgenomen in de Voorzittersloge. Nogmaals,
van harte welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De
voorzitter:
Ik
geef nu graag het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Voorzitter, dank u wel. We spreken hier vandaag over een
verdrag dat de Verenigde Staten willen sluiten voor hun militairen in
het Koninkrijk — de SOFA, Status of Forces agreement — op
Curaçao. Dat is een overeenkomst tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van
personeel van de VS in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Deze
gold al voor Aruba, Sint-Maarten en het Caribisch deel van Nederland
en wordt nu uitgebreid naar Curaçao. Dat is aanleiding voor ons om
de achtergronden en praktische uitwerking van deze overeenkomst te
bespreken met de verantwoordelijk minister, mede naar aanleiding van
groeiende spanningen in het afgelopen jaar tussen de VS en Venezuela.
Ik kom daar zo nog op terug.
Ik ben ontzettend blij met de
aanwezigheid van mevrouw Pauletta. Welkom. Welkom ook aan
gevolmachtigde minister van Curcaçao. Ik denk dat het enorm
belangrijk is om te weten wat er leeft onder de mensen op Curaçao.
Ik weet ook dat er begin dit jaar maatschappelijke onrust was —
stukken in de krant, stakingen en demonstraties — omdat een
belangrijk deel van de bevolking niet betrokken wilde worden in het
conflict met Venezuela dat dreigde op te laaien. Dat ging natuurlijk
vooral over de inrichting van de humanitaire hub, maar ook dit
verdrag schiep onduidelijkheid.
Voorzitter. Het kost
natuurlijk niet zo veel moeite om in te zien dat de Amerikaanse
politieke druk op andere landen in de regio ook in overweging genomen
moet worden bij het bepalen van je positie ten opzichte van dit
verdrag. Het is ook niet moeilijk om deze plannen te zien in het
licht van de aloude monroedoctrine, die bepaalt dat de Verenigde
Staten bepalen wat er in de rest van de Amerika's voor politieke
koers gevaren wordt. Daarbij is het denk ik van belang om te
benadrukken dat het gaat om zelfbeschikking van volkeren en
soevereiniteit van staten. Alleen de volkeren zelf gaan over wat voor
politiek zij willen en over het politieke bestuur van hun land.
We
kunnen ons toch niet aan de indruk onttrekken dat dit verdrag een
versterking is van de Amerikaanse positie voor de gevallen dat meer
politieke druk nodig wordt geacht, of zelfs voor de gevallen — we
hebben de dreiging gezien — van militair ingrijpen. We kennen dat
vanuit de geschiedenis. Die lijst is natuurlijk ellenlang. De
Amerikaanse dreigementen tegen Cuba blijven bestaan. Onlangs is de
situatie in Bolivia helemaal uit de hand gelopen. Er is wraak genomen
op de aanhang van de door de militairen verdreven en afgetreden
president Morales. Hoewel de minister in antwoord op onze inbreng bij
dit wetsvoorstel ontkent dat het ook om deze regionale
machtsverhoudingen gaat, kunnen we ons goed voorstellen dat landen in
de omgeving, zoals Venezuela of Cuba of politieke stromingen in
Bolivia, het wel zo zien. Is dit waar of niet waar? Het verandert de
politieke verhoudingen. We moeten ons denk ik ook de vraag stellen of
dit verstandig is. Is het een verstandige politieke stap om
Amerikaanse militairen toe te staan gebruik te maken van faciliteiten
in Curaçao? Wat voegt het toe aan de mogelijkheden en faciliteiten
die de Verenigde Staten al hebben? Graag een reactie van de
minister.
In april heeft de Tweede Kamer een belangrijke
motie van collega Sjoerdsma van D66 aangenomen, die de regering
opdraagt om geen steun te geven aan de voorbereiding van militaire
acties tegen Venezuela zonder volkenrechtelijk mandaat. Kan de
minister bevestigen dat ook met dit verdrag de motie zal worden
uitgevoerd? Kan de minister ook toezeggen dat er op geen enkele
wijze, publiek dan wel heimelijk, medewerking zal worden verleend aan
militaire operaties tegen Venezuela?
Voorzitter. Dan heb
ik nog een aantal aanvullende vragen. Waarom heeft de regering van
Curaçao verzocht om dit verdrag nu ook voor hun land van toepassing
te verklaren? Dat het om hen moverende redenen gaat, is wel
duidelijk, maar het is mij nog niet helemaal duidelijk wat die dan
zijn. Curaçao wenste in 2013 niet deel te nemen aan het verdrag,
maar nu dus wel. Het is, om gelijk praktisch te worden, nog steeds
niet duidelijk wat de opbrengsten of voordelen zijn voor Curaçao.
Kan de minister dat toelichten? Wat is de Amerikaanse vergoeding? Wat
schiet Curaçao ermee op als er geen belastingen hoeven te worden
betaald door de Amerikaanse overheid? Wat zijn de redelijke kosten
die worden betaald voor diensten, zoals bepaald in een artikel van
het verdrag? Vindt Curaçao dat niet weinig? Is het juist dat de
arbeid die door de ambtenaren van Curaçao wordt gedaan voor de
Amerikanen door Curaçao moet worden betaald?
Eerder dit
jaar — ik had het er al even over — speelde ook de kwestie van de
inrichting van de humanitaire hub. Dat brengt ons op de vraag wat de
stand van zaken is van die hub. Hoe zit het precies een halfjaar
later? Een van de formele aanleidingen voor Curaçaose medegelding,
deelname, zijn de ervaringen met orkaan Irma, zo staat geschreven. Ik
wil de minister vragen waarom er een probleem zou zijn voor het
verlenen van humanitaire hulp aan Curaçao als het eiland geen
onderdeel wordt van het verdrag. Waarom was dat bijvoorbeeld in 2012
geen argument? Kan de minister uitleggen wat de Nederlandse Kustwacht
niet kan wat de Amerikanen wel kunnen en of hij de opvatting deelt
dat de Nederlandse Kustwacht in dat geval versterkt zou moeten
worden? Er zijn jaarlijks grote orkanen. Het is mij niet duidelijk
dat dit een expliciete militaire taak is geworden. Graag een
reactie.
Voorzitter. Dan zijn er onduidelijkheden over de
totstandkoming van de SOFA-overeenkomst. In de overeenkomst staat dat
de Amerikaanse rechtsregels gelden en niet die van Curaçao. In
antwoord op een van de vragen wordt duidelijk dat de Europese regels
van het strafrecht zouden moeten gelden voor de Amerikaanse
militairen. Onduidelijk is wat de uitkomst is. Een systeem waaruit
voortvloeit in welke gevallen de bevoegde autoriteiten van het
Caribische deel van het Koninkrijk bevoegd zijn om tot
strafvervolging over te gaan, staat er. Wat is dat voor systeem? Kan
de minister dat toelichten? En wie vallen er precies onder dat
contract? Er staat: zowel het personeel van het Amerikaanse
ministerie van Defensie, zowel burgers als militairen, als
contractanten van het ministerie. Welke contractanten zijn dat? Gaat
het om private military companies? Graag een reactie van de
minister.
Het gaat, zo staat er, niet alleen om duidelijk
omschreven militaire werkzaamheden, zoals vlootbezoeken, training en
oefeningen, maar ook om andere activiteiten. Welke dat zijn, is mij
nog niet geheel duidelijk. Kan de minister dat toelichten? Bovendien
zijn de spullen die de Amerikaanse autoriteiten menen nodig te
hebben, vrijgesteld van inspectie. De Amerikaanse overheid krijgt dus
vergaande bevoegdheden. Is dit geen carte blanche? Ziet de minister
hier een beperking van de soevereiniteit in, die wordt
overeengekomen? Graag een reactie.
Voorzitter, ik ga
afronden. Daar zult u blij mee zijn. Doorgaans bent u daar blij mee.
Dat weet ik. Het was een lange dag voor ons allemaal, maar dat maakt
dit debat niet onbelangrijk.
Wij hopen dat dit debat een
aanleiding is voor verbeterde en diepgaande relaties en contacten met
burgers, collega-volksvertegenwoordigers, ministers, politici van
Curaçao en andere Caribische eilanden van het Koninkrijk, en
natuurlijk met de mensen aldaar, voor ons aller veiligheid.
Dank
u wel.
De
voorzitter:
Dank
u wel, mevrouw Karabulut. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw
Pauletta.
(Applaus)
De
voorzitter:
Heeft
u fans meegenomen, mevrouw Karabulut?
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Ik heb altijd fans!
De
voorzitter:
Normaal
mag het niet, maar volgens mij heeft niemand het gehoord. Mevrouw
Pauletta van de PAR, het woord is aan u.
Mevrouw
Pauletta:
Dank
u wel, mevrouw de voorzitter. Voor ons Curaçaoënaren was het heel
belangrijk om bij de behandeling aanwezig te zijn. Vandaag zijn we
hier om goedkeuring te geven aan de op 19 oktober 2012 te Washington
tot stand gekomen overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Verenigde Staten van Amerika.
Maar waarom zijn we
hier echt? Er is een verkeerde indruk ontstaan in de Kamer rondom het
SOFA-verdrag, de SOFA-overeenkomst. De verkeerde indruk is dat het
Koninkrijk het grondgebied van Curaçao zou laten gebruiken door de
Verenigde Staten om militair in Venezuela in te grijpen. Dit is een
verkeerde veronderstelling. Hierbij een aantal aandachtspunten.
Ten
eerste: de SOFA-overeenkomst geldt reeds voor Aruba, Sint-Maarten en
de BES-eilanden, Caribisch Nederland. De Staten van Curaçao hebben
de regering van Curaçao duidelijke voorwaarden gesteld in het kader
van het fungeren ten behoeve van humanitaire hulp van Venezuela.
Tweede Kamerlid Sjoerdsma heeft in april 2019 een motie ingediend,
waarbij de Nederlandse regering wordt opgeroepen geen steun te geven
aan de voorbereiding van militaire acties vanaf Curaçao tegen
Venezuela. Ten overvloede, het SOFA-verdrag met de VS, het verdrag
met betrekking tot humanitaire hulp en het FOL-verdrag kunnen niet
gebruikt worden voor militaire interventies. Dit staat los van het
feit dat de regering van Curaçao alsook de regering van het
Koninkrijk geen militaire interventies vanaf het grondgebied van het
Koninkrijk zouden toestaan. Het Koninkrijk sluit regelmatig
SOFA-verdragen met deze landen.
Nu dit misverstand is
weggewerkt, kunnen we bekijken hoe het SOFA tot stand is gekomen. Op
3 mei 2005 kwam het Status of Forces Agreement met de Verenigde
Staten van Amerika tot stand voor de duur van één jaar. Het
eenjarige SOFA met de VS heeft tussen mei 2005 en oktober 2010 voor
de Nederlandse Antillen en Aruba gegolden, en tussen oktober 2010 en
3 mei 2013 voor Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden. Op
19 oktober 2012 is te Washington de meerjarige overeenkomst tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika
betreffende de status van het personeel van de Verenigde Staten in
het Caribisch deel van het Koninkrijk tot stand gekomen. In maart
2018 besloot de huidige regering van Curaçao, het kabinet-
Rhuggenaath, dat zij wel medegelding van het verdrag van 2012
wenselijk achtte. Deze uitbreiding kwam op 15 november 2018 te
's-Gravenhage tot stand middels een notawisseling tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika.
De
beslissing van de regering om medegelding te vragen is niet zomaar
tot stand gekomen. Er zijn een aantal redenen waarom het Status of
Forces Agreement belangrijk is voor Curaçao. Vanuit Defensieoogpunt
zijn er veel meer trainingsmogelijkheden op Curaçao als grootste
eiland dan op de andere Caribische landen van het Koninkrijk. Met dit
SOFA is het mogelijk dat Amerikaans militair personeel en
burgerpersoneel gebruikmaken van lokale producten. Dat zou de
economie van Curaçao extra inkomsten opleveren. Er is dus een
economisch belang. Daarnaast zouden er weer vlootbezoeken uit de VS
kunnen komen, die op hun beurt weer leiden tot extra inkomsten voor
Curaçao. Bij rampen zou er ook gebruik kunnen worden gemaakt van
Curaçao als hub. Tijdens Irma bijvoorbeeld konden de VS geen
gebruikmaken van Curaçao, om Amerikaanse burgers die geëvacueerd
moesten worden uit Sint-Maarten, te helpen.
Mevrouw de
voorzitter, ik heb dus geen vragen aan de minister. Om eerlijk te
zijn had ik verwacht dat de goedkeuring van de overeenkomst tussen
het Koninkrijk en de VS en de notawisseling ter uitbreiding tot
Curaçao stilzwijgend zou gebeuren. Maar op 12 maart 2019 heeft een
vijfde deel van de leden van de Tweede Kamer het verzoek tot
uitdrukkelijke goedkeuring ingediend, gebruikmakend van artikel 5,
lid 1 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Dat
houdt in dat er een wetstraject is opgestart. Gezien het voorafgaande
en de voordelen die er voor Curaçao zijn, verzoek ik de voltallige
Kamer vóór de Rijkswet te stemmen en hiermee de goedkeuring te
geven aan de op 19 oktober 2012 te Washington tot stand gekomen
overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde
Staten van Amerika inzake de status van personeel van de Verenigde
Staten in het Caribische deel van het Koninkrijk, en de op 15
november 2018 te 's-Gravenhage tot stand gebrachte notawisseling
houdende een verdrag ter uitbreiding tot Curaçao van de overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten. Dit
allemaal in het belang van de mensen van Curaçao.
Dank u
wel, mevrouw de voorzitter.
De
voorzitter:
Dank
u wel, mevrouw Pauletta.
Daarmee zijn we aan het einde
gekomen van de eerste termijn van de Kamer. Gezien de hoeveelheid
vragen van mevrouw Karabulut denk ik dat de minister twee uur
schorsing nodig heeft. Nee hoor; ik kijk even naar de minister
hoelang hij behoefte heeft aan een schorsing. Tien minuten? Dan
schors ik de vergadering voor tien minuten.
De vergadering wordt van 22.19 uur tot 22.32 uur geschorst.
De
voorzitter:
Ik
geef het woord aan de minister.
Minister
Blok:
Dank
u wel, voorzitter. We waren eigenlijk wel getuige van een bijzonder
duet tussen mevrouw Karabulut en mevrouw Pauletta, want mevrouw
Karabulut stelde een aantal vragen aan mij, die vervolgens door
mevrouw Pauletta beantwoord werden, en die mevrouw Pauletta ook weer
aanleiding gaven om te zeggen dat ze geen vragen meer had aan mij. Ik
dacht dus even: ik had ook naar huis kunnen gaan. Ik heb echter nog
een paar vragen kunnen ontdekken die mevrouw Karabulut aan mij
gesteld heeft en die mevrouw Pauletta niet gesteld heeft, maar ik
vind het overigens ook wel zuiver als ik vanuit mijn positie aangeef
waarom de Nederlandse regering deze status of forces agreement
voorlegt.
Zoals mevrouw Pauletta terecht aangaf, is het
niet heel bijzonder wat we hier voorleggen. Het is een voortzetting
van eerdere status of forces agreements die al bestonden tussen de
Caribische landen en de Nederlandse eilanden in het Caribisch gebied.
Die werden in het verleden steeds in de vorm van jaarlijkse
overeenkomsten gesloten. Dat werd onpraktisch gevonden. Het gold toen
steeds voor de zes eilanden. Er is in 2013 besloten om dat om te
zetten in een langer lopende overkomst. In 2013 gaf de toenmalige
regering van Curaçao aan om daar niet aan deel te willen nemen,
terwijl alle andere landen en eilanden dat wel wilden. De huidige
regering van Curaçao heeft aangegeven toch alsnog deel te willen
nemen. Het is dus eigenlijk niet heel bijzonder. Er zijn overigens
ook veel van dit soort overeenkomsten. Nederland sluit ze zelf ook
met landen waar Nederlandse troepen tijdelijk aanwezig zijn. Er geldt
bijvoorbeeld ook een sterk gelijkende status of forces agreement
tussen de Verenigde Staten en het Europese deel van Nederland voor
Amerikaanse troepen die hier in het kader van de NAVO aanwezig zijn.
Het is dus heel veel business as usual.
Mevrouw Karabulut
vroeg wat het verdrag dan toevoegt. Het voegt toe dat op het grootste
eiland in de Cariben ook geregeld is hoe de juridische positie van de
Amerikaanse troepen is als ze daar gebruik van maken. Dat biedt
inderdaad een aantal voordelen voor het eiland Curaçao en voor het
land Curaçao. Dat is ook de reden waarom de regering ons nu gevraagd
heeft er toch ook deel van uit te kunnen maken. Dat kunnen
economische voordelen zijn. Als een schip met bemanning daar aan land
gaat en men daar uitgaven doet, zijn dat economische inkomsten. Maar
als het grootste eiland biedt het ook de meeste trainingsfaciliteiten
en kan er ook langs die route sprake zijn van een langere
aanwezigheid en bijbehorende inkomsten.
Een belangrijke
reden om deze overeenkomst aan te gaan is inderdaad de voortdurende
dreiging van orkanen. Dat kan met zich meebrengen dat er
marine-ondersteuning nodig is. De Amerikaanse marine is nu eenmaal de
grootste die er is. Mevrouw Karabulut vroeg: wat kan de Amerikaanse
marine wat de Nederlandse kustwacht niet kan? Ik heb heel veel
respect voor de Nederlandse kustwacht, maar het aantal
vliegdekschepen is echt zeer overzichtelijk. Bij een grote orkaanramp
heb je mogelijk een groot hospitaalschip nodig en inderdaad misschien
een vliegdekschep. Je kan dan heel groot materieel nodig hebben. Dat
heeft onze kustwacht niet. Het kan dus echt van groot belang zijn
voor humanitaire hulpverlening dat de Amerikaanse marine ook
beschikbaar is en dan ook gebruik kan maken van de faciliteiten van
Curaçao.
Dan had mevrouw Karabulut nog een aantal meer
technische vragen over wat de opbrengsten kunnen zijn voor Curaçao.
Dat zijn in feite de uitgaven die dat Amerikaanse personeel kan doen.
Daar kunnen ook redelijke kosten tegenover staan, zoals de
overeenkomst zegt. Dat heeft dan te maken met bijvoorbeeld mogelijk
gederfde belastingen omdat die dan, althans als dat zo is
overeengekomen, niet van toepassing zullen zijn. Natuurlijk moeten
ambtelijke kosten door het land zelf gedragen worden.
De
verwijzing naar Europese regels waar mevrouw Karabulut naar vroeg,
verwijst inderdaad naar het Status of Forces Agreement dat Nederland
zelf ook heeft met de Verenigde Staten voor Amerikaanse soldaten die
in Nederland verblijven. Er is dus eigenlijk gewoon logischerwijs
gebruikgemaakt van een al bestaande overeenkomst.
Mevrouw
Karabulut vroeg ook wie de contractanten kunnen zijn van het
Amerikaanse leger. Dat kan van alles zijn. Dat kunnen koks zijn, dat
kunnen schoonmakers zijn, dat kunnen elektriciens zijn. Dat is ook
niet bepaald in het verdrag. Een leger kan werken met
contractanten.
Mevrouw Karabulut vroeg ook naar de motie
van de heer Sjoerdsma, die de regering verzoekt geen steun te geven
aan voorbereiding van militaire acties vanaf Curaçao zonder
volkenrechtelijk mandaat. Zoals mevrouw Karabulut weet, is Nederland
voorstander van een vreedzame oplossing van de crisis in Venezuela.
De verklaringen van de Verenigde Staten spreken ook over een
vreedzame oplossing voor Venezuela. Er is dus helemaal geen sprake
van plannen tot militaire actie, laat staan militaire actie vanuit
Curaçao. Nederland zou ook altijd afzonderlijk toestemming moeten
geven voor militaire acties vanaf Curaçao. Als er geen
volkenrechtelijke grond bestaat, dan zullen we dat echt niet
doen.
Voorzitter, ik hoop hiermee de gestelde vragen
beantwoord te hebben.
De
voorzitter:
Zijn
alle vragen beantwoord?
Minister
Blok:
Ik
hoop de gestelde vragen beantwoord te hebben.
De
voorzitter:
Oké,
dan wil ik u daarvoor bedanken. Ik kijk naar de Kamerleden. Is er
behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Dan geef ik het
woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Voorzitter. Mocht bij u, de minister of mevrouw Pauletta
de indruk ontstaan zijn dat wij dit debat hebben gevraagd en dit op
deze uitvoerige wijze behandelen om u of anderen te pesten en onze
tijd te verdoen, mocht dat misverstand zijn ontstaan, dan wil ik dat
hierbij uit de weg ruimen. Het is vanuit oprechte betrokkenheid,
vanuit onze eigen politieke visie en de context van de spanningen die
nu in het Koninkrijk met onze buren bestaan. De minister mag het
ontkennen, maar er zijn grote spanningen en er zijn dreigementen, ook
vanuit de VS, om militair in te grijpen. Dat ze het niet hebben
gedaan … Godzijdank, zou ik zeggen, maar die dreigementen zijn er.
Er is een zelfverkozen leider opgestaan waarvan ook Nederland heeft
erkend dat het niet zo zou moeten zijn. In die context is het dus
niet zo raar dat wij de vragen stellen zoals we die hebben gesteld.
Ik zou op dat punt graag nog een antwoord van de minister ontvangen,
want hij heeft die vragen niet beantwoord. Moeten die punten niet
meegewogen worden? Ik denk van wel. En maken zij de situatie niet
extra complex? Ik denk van wel. Het is dus vanuit ons hart, onze
passie en onze politieke overtuiging dat wij hier staan.
Voorzitter.
Het tweede punt betreft de economische voordelen. Mogelijk levert dit
ook economische nadelen op. De politieke positie van mevrouw Pauletta
is mij geheel duidelijk. Ik denk dat wij het in die zin niet eens
zijn met elkaar, maar ik ben wel nieuwsgierig en hoor graag van de
minister wat de politieke voordelen concreet zijn.
Tot
slot de hulpverlening rondom orkanen. Voor 2013 gebeurde dat
natuurlijk ook. Daar was dit verdrag ook niet voor nodig. Ik vraag
mij dus af of dat onmogelijk is zonder dit verdrag.
Met
deze woorden zou ik mijn tweede termijn willen afsluiten.
De
voorzitter:
Dank
u wel, mevrouw Karabulut. Bij mij bestaat geen misverstand, kan ik u
zeggen. Ik vind het juist te waarderen dat u er bent en dat u uw
bijdrage hebt geleverd. Sterker nog, er is ook voor uw inbreng
geapplaudisseerd. Dus dank u wel daarvoor.
Dan geef ik nu
het woord aan de minister.
Minister
Blok:
Voorzitter.
De eerste vraag van mevrouw Karabulut was of de huidige politieke
situatie in de regio, en specifiek de situatie in Venezuela,
meegewogen moet worden bij de beslissing over deze verlenging. Zoals
ik aangaf en zoals mevrouw Pauletta ook aangaf, is deze verlenging
indertijd om een heel praktische reden tot stand gekomen. De
praktische reden was dat er eerst sprake was van
jaar-op-jaarverlenging en er in 2013 geconcludeerd is: dat is wel
heel onhandig; laten we een langer lopende overeenkomst met elkaar
sluiten. Deze hele voorgeschiedenis had helemaal niets te maken met
de situatie in Venezuela. De reden dat we hier nu bij elkaar staan,
is niet dat er iets veranderd is in de verhouding tot Venezuela, maar
dat de huidige regering van Curaçao heeft gezegd dat zij alsnog
graag zou toetreden. De relatie is er dus niet. Dat neemt niet weg
dat we natuurlijk de situatie in Venezuela goed volgen en dat die ook
consequenties heeft voor de bevolking van Curaçao. Dat is een
zelfstandig debat dat we vaak met elkaar voeren, maar er is geen
relatie met het nu voorliggende op Curaçao van toepassing verklaren
van deze overeenkomst.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Kan de minister ons vertellen wat de overwegingen waren
van de vorige regering om hier niet voor te zijn?
Minister
Blok:
Het
is natuurlijk een beetje moeilijk voor mij om te gaan vertellen wat
de vorige regering van Curaçao heeft bewogen. Die wilde dat niet.
Dat mag en dat is ook gerespecteerd.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Dus er is ook zeker een keuze, en die zal ongetwijfeld ook
te maken hebben met de politieke positie en de politieke afwegingen
van die voormalige regering, en ook met de geopolitieke verhoudingen
en de historie van zo'n regio. Er kan dus ook een andere afweging
gemaakt worden. De enige vraag die ik aan de minister had, is de
volgende. Hij ziet de relatie niet, maar kan hij de overweging om dit
mee te wegen in de besluitvorming begrijpen gezien de huidige
politieke verhoudingen?
Minister
Blok:
Ik
begrijp dat mevrouw Karabulut dat verband legt, en dat staat haar
helemaal vrij. Ik geef alleen aan dat dat verband er voor de
Nederlandse regering niet is, en ook niet voor de huidige regering
van Curaçao. Voor de vorige regering van Curaçao kan ik niet
spreken.
Mevrouw Karabulut vroeg ook naar de economische
voordelen en nadelen. Die zijn niet te berekenen, want het hangt
ervan af hoeveel er gebruikgemaakt zal worden van deze overeenkomst.
Daar kan ik geen enkele inschatting van maken, omdat dat afhangt van
de vraag of er op grote schaal getraind zal worden. Ik ken daar nu
geen concrete voornemens toe, maar ik kan niet uitsluiten dat Curaçao
juist gekozen zal worden voor een aantal vrije dagen voor de
bemanning van een marineschip. Het kan inderdaad ook zo zijn dat
Curaçao een basis zal zijn voor humanitaire dienstverlening bij een
orkaan. Dat kan ik niet inschatten. Het is alleen wel logisch dat we
in deze overeenkomst wel aangeven hoe, op het moment dat er
gebruikgemaakt wordt van de overkomst, de economische voordelen en
nadelen binnen deze overeenkomst geregeld worden.
Kan de
hulpverlening bij een orkaan ook plaatsvinden zonder zo'n
overeenkomst? Een verantwoord werkgever wil wel zekerheid hebben over
de positie van de medewerkers. Dat doet Nederland dus ook als het
militairen uitzendt. Ook Nederland sluit dit soort van status of
forces agreements met landen waarin Nederlandse militairen
gestationeerd zijn. Ik zou echt goed moeten nadenken, samen met de
collega van Defensie, over de vraag of wij bereid zouden zijn om
Nederlandse mannen en vrouwen vanuit een land te laten opereren
zonder dat er helderheid is over hun juridische positie. Ik zou daar
zelf terughoudend in zijn. Ik kan mij dus voorstellen dat de
Amerikaanse regering daar ook terughoudend in zou zijn. Als de
consequentie daarvan is dat hulp niet of moeilijker verleend kan
worden, vind ik dat een onaantrekkelijke uitkomst. Dat is ook een
reden waarom we dit verdrag aan u voorleggen.
Voorzitter,
hiermee hoop ik ook de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Mijn vraag was: hoe ging dat hiervoor dan? De
achterliggende vraag is: als er meer nodig is om hulp te verlenen, en
dat is een taak van ons Koninkrijk, waarom regelen we dat dan niet?
Kan de minister daar inzicht in bieden? Twee vragen dus. Eén: hoe
was de hulpverlening hiervoor geregeld? Twee: wat zou er nodig zijn
qua capaciteit om afdoende te kunnen helpen bij rampen zoals de
orkaan Irma? Dat vind ik op zich wel een interessante
vraag.
Voorzitter, als u mij toestaat, is er ook nog één
onbeantwoorde vraag uit mijn eerste termijn. Ik vroeg namelijk naar
de stand van zaken rond de humanitaire hub.
Minister
Blok:
Hoe
was het hiervoor geregeld? Er was een periode waarin er een status of
forces agreement gold, ook voor Curaçao. Dat was de periode waarin
het van jaar op jaar verlengd werd. Daarna was er een periode waarin
die niet gold. Dan is het antwoord op uw vraag dus: niet, althans
niet vanaf Curaçao, wel vanaf de andere landen.
U vroeg
ook wat ervoor nodig is. Nederland heeft op de eilanden meestal één
schip van de wacht beschikbaar — een fregat of een patrouilleschip
— en een kustwacht. Maar bij een grote humanitaire ramp wil je
waarschijnlijk een hospitaalschip hebben of misschien wel een
vliegdekschip omdat je helikopters wilt hebben. Die heeft Nederland
gewoon niet. De omvang van de Nederlandse marine is bekend. Ik ben
heel trots op onze mannen en vrouwen, maar het komt niet in de buurt
van de Amerikaanse marine. Dan is het toch logisch dat je bij een
humanitaire ramp zo veel mogelijk mogelijkheden wilt hebben om de
nood daar te verlichten? De Amerikaanse marine is de grootste ter
wereld, dus het is goed als we die ook in kunnen schakelen.
Wat
betreft de humanitaire hub geldt de overeenkomst nog, maar op dit
moment staan er geen goederen op Curaçao. Die zijn via Panama of
Colombia, dacht ik, ingezet. Maar de overeenkomst geldt nog steeds.
Er kunnen dus nog steeds goederen gestationeerd worden.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Dit is interessant: het economische argument, een
belangrijk argument dat door mevrouw Pauletta en door de minister
wordt opgevoerd, valt weg. De minister zegt dat hij het helemaal niet
kan bepalen.
Het laatste punt van hulpverlening vind ik
wel heel belangrijk. Ik heb goed gelezen dat de ervaring met de
orkaan Irma mede een belangrijke overweging van Curaçao en de
minister is. De minister noemt nu een aantal zaken dat ik interessant
vind. Is het mogelijk om ons een assessment te doen toekomen? Ik neem
aan dat zoiets ook op papier staat, bijvoorbeeld een evaluatie van de
moeilijkheden die zijn ervaren met de hulpverlening en de Amerikaanse
inzet rond de orkaan Irma. Kan de minister ons dat toezeggen? Dat
heeft geen haast. Het mag ook later per brief, maar dan kunnen we
daar zo nodig op terugkomen.
Minister
Blok:
Nee,
want ik beschik niet over zo'n evaluatie.
De
voorzitter:
Tot
slot, mevrouw Karabulut.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
De gevolmachtigd minister van Curaçao zit hier en ik neem
aan dat dit een koninkrijkstaak is en dat dit dus opgevraagd kan
worden. Ik wil de minister dus toch vriendelijk verzoeken om daar
achteraan te gaan. Als het niet lukt, hoor ik dat ook graag.
Minister
Blok:
Om
iets op te kunnen vragen, moet het bestaan. Ik heb geen idee of
zoiets bestaat.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
De minister zegt: ik heb geen idee of dat bestaat. Zou de
minister een idee willen krijgen over of dat bestaat?
Minister
Blok:
Ik
zie de relatie met het debat dat we hier voeren niet. Er wordt hier
instemming gevraagd met een verdrag. Dat heeft al heel lang bestaan
en geldt al voor vijf van de zes eilanden. Het is logisch om een heel
aantal redenen. Een daarvan is de mogelijkheid om noodhulp te kunnen
verlenen. Dat is geen heel hypothetische mogelijkheid in een gebied
dat regelmatig door orkanen wordt getroffen. Dus de redenen om
hiertoe over te gaan zijn nogal overdonderend. De reden om nu een
rapport op te gaan stellen, waarvoor de informatie die mevrouw
Karabulut vraagt in ieder geval bij mij niet bekend is, ontbreekt,
omdat de onderbouwing voor het aangaan van dit status of forces
agreement zonder zo'n extra onderzoek ook al overduidelijk is.
De
voorzitter:
Goed,
echt tot slot, mevrouw Karabulut. Want ik denk niet dat jullie tot
elkaar komen als we hier langer mee doorgaan. Dit is een verschil van
mening.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Nee, dat denk ik ook niet, voorzitter. Dat is ook helemaal
niet waar ik mee bezig ben. Waar ik wel mee bezig ben, is de
informatie. Wij hebben als Kamer het recht op informatie. De minister
gebruikt twee belangrijke argumenten en Curaçao ook. Het ene is de
ervaring met de orkaan Irma. Dit verdrag zou de hulpverlening
vergemakkelijken. Als dat de overweging is en de minister zegt dat
hij geen idee heeft of daar een evaluatie van is, is mijn enige vraag
aan de minister: wilt u dat idee krijgen, wilt u dat navragen? De
minister kan niet stellen dat dit geen relatie heeft, want dan haalt
hij het hele verdrag in ene helemaal onderuit.
Minister
Blok:
Zelfs
als er geen Irma was geweest, hebben we het hier over een gebied waar
met grote regelmaat grote orkanen voorkomen. Daarbij is hulpverlening
nodig. We hebben net hulp verleend op de Bahama's. Daar hebben we
toch geen extra rapport of onderzoeken voor nodig? Er is ieder jaar
een orkaanseizoen in het Caribisch gebied. Ieder jaar hopen we dat de
schade meevalt, maar hopen is niet voldoende.
Mevrouw
Karabulut
(SP):
Tot slot dan, voorzitter. Ik pik dit écht niet. Ik vind
dit echt beneden het niveau van de minister. Ik betwist helemaal niet
dat er orkanen zijn. Ik betwist niet dat het nodig is. Ik vraag
nadere informatie op een punt dat de minister gebruikt, namelijk dat
dit besluit over hulpverlening na rampen en orkanen inderdaad mede
ingegeven is naar aanleiding van orkaan Irma. Ik vraag nadere
informatie. De minister zegt dat hij geen idee heeft of er nadere
informatie is. Mijn enige vraag aan de minister is: wilt u dat
navragen en ons melden wat de uitkomst daarvan is? Dat is toch niet
te veel gevraagd van onze regering?
Minister
Blok:
Ik
heb aangegeven dat deze informatie niet nodig is om deze beslissing
te nemen. Daarom vind ik dat ik mijn ambtenaren daar niet mee moet
opzadelen.
De
voorzitter:
Dank
u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Ik wil
iedereen bedanken. Ik wil natuurlijk de minister van Buitenlandse
Zaken bedanken. Ik bedank mevrouw Pauletta en de gevolmachtigde
minister van Curaçao. Ik dank de Kamerleden, de mensen op de
publieke tribune, de ambtenaren, de bodedienst, de griffiers en de
stenografische dienst.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De
voorzitter:
Over
het wetsvoorstel zullen we volgende week dinsdag stemmen.
Sluiting 22.54 uur.
ONGECORRIGEERD
STENOGRAM |
Aan
ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. |