door Thierry Meyssan 
Voltaire Netwerk Parijs, 6 juli 2021 ~~~
عربي Deutsch ελληνικά English Español français italiano Português Türkçe

Het buitenlands beleid is erop gericht conflicten met de buurlanden te voorkomen en vreedzame betrekkingen met hen te ontwikkelen. De westerse mogendheden hebben dit doel echter laten varen en zijn overgegaan tot het najagen van hun collectieve belangen, ten koste van andere partijen.

De internationale betrekkingen van elke eeuw worden gekenmerkt door de initiatieven van enkele buitengewone mannen. Hun benadering van de buitenlandse betrekkingen van hun land is gebaseerd op gemeenschappelijke beginselen.

Neem als recent voorbeeld India’s Jawaharlal Nehru, Egypte’s Gamal Abdel Nasser, Indonesië’s Soekarno, China’s Zhou En Lai, Frankrijk’s Charles De Gaulle, Venezuela’s Hugo Chávez, en heden ten dage Rusland’s Vladimir Poetin of Syrië’s Bashar al-Assad.

Identiteit of geopolitiek

Eerst en vooral streefden deze mannen naar de ontwikkeling van hun land. Zij hebben hun buitenlands beleid niet gebaseerd op een geopolitieke strategie, maar op de identiteit van hun land. Daarentegen beschouwt het huidige Westen de internationale betrekkingen als een schaakbord waarop men via een geopolitieke strategie een wereldorde kan opleggen.

De term “geopolitiek” werd aan het eind van de 19e eeuw gecreëerd door de Duitser Friedrich Ratzel. Hij vond ook het concept van “Lebensraum” uit, dat de nazi’s dierbaar was. Het was volgens hem legitiem om de wereld in grote rijken te verdelen, waaronder Europa en het Midden-Oosten onder Duits bestuur.

Vervolgens droomde de Amerikaan Alfred Mahan van een geopolitiek die gebaseerd was op de beheersing van de zeeën. Hij beïnvloedde President Theodore Roosevelt, die de Verenigde Staten een beleid opdrong van verovering van de zeestraten en de transoceanische kanalen.

De Brit Halford John Mackinder zag de aarde als bestaande uit één hoofdcontinent (Afrika, Europa en Azië) en twee grote eilanden (Amerika en Australië). Hij beweerde dat controle over het grote continent alleen mogelijk is door de grote vlakten van Centraal-Europa en West-Siberië te veroveren.

Ten slotte zal een vierde auteur, de Amerikaan Nicolas J. Spykman, een poging doen om de vorige twee samen te vatten. Hij zal invloed hebben op Franklin Roosevelt en het beleid van beheersing van de Sovjet-Unie, d.w.z. de Koude Oorlog. Het werd overgenomen door Zbigniew Brzezinski.

Geopolitiek in de strikte betekenis van het woord is dus geen wetenschap maar een strategie van overheersing.

Smart power

Als wij terugkeren naar de voorbeelden van de grote mannen van de XX-XXIe eeuw die niet alleen in eigen land, maar ook in het buitenland werden geprezen om hun buitenlands beleid, stellen wij vast dat dit niet gekoppeld was aan hun militaire capaciteiten. Zij trachtten geen nieuwe gebieden te veroveren of in te lijven, maar het beeld te verspreiden dat zij van hun eigen land en zijn cultuur hadden. Natuurlijk, als zij ook een machtig leger hadden – en dus de atoombom – zoals De Gaulle en Poetin, dan zouden zij meer hun stem kunnen laten horen. Maar dat was niet het belangrijkste voor hen.

Elk van deze grote mannen ontwikkelde ook de cultuur van zijn land (Charles De Gaulle met André Malraux). Het was voor hen zeer belangrijk om de artistieke creaties van hun land uit te vergroten en hun volk eromheen te verenigen. En vervolgens om hun cultuur aan het buitenland te tonen.

In zekere zin is het de “intelligente macht” (Smart Power) waar de Amerikaan Joseph Nye het over had. Cultuur is net zoveel waard als wapens, als je weet hoe je het moet gebruiken. Waarom denkt niemand eraan het Vaticaan aan te vallen, dat geen leger heeft? Omdat dat iedereen zou shockeren.

Gelijkheid

Staten zijn als de mensen waaruit ze bestaan. Ze willen vrede, maar voeren gemakkelijk oorlog. Zij streven ernaar bepaalde beginselen toe te passen, maar verwaarlozen die soms thuis en nog meer bij anderen.

Toen aan het einde van de Eerste Wereldoorlog de Volkerenbond werd opgericht, werden alle aangesloten naties gelijk verklaard, maar de Britten en de Verenigde Staten weigerden alle volkeren in rechte gelijk te stellen. Het was hun weigering die leidde tot Japans expansionisme.

De Organisatie van de Verenigde Naties, die na de Tweede Wereldoorlog in de plaats kwam van de Volkerenbond, onderschreef de gelijkheid van de volkeren, maar in praktijk hielden de Angelsaksen zich daar niet aan. Tegenwoordig richten de westerse mogendheden intergouvernementele organisaties op, die zich bezighouden met alles van persvrijheid tot de bestrijding van cybercriminaliteit. Maar ze doen het onder elkaar, en sluiten andere culturen uit, vooral Russische en Chinese. Zij hebben deze organisaties opgericht ter vervanging van de VN-fora waarin alle staten vertegenwoordigd zijn.

Laat er geen misverstand over bestaan: Het is volkomen legitiem om bijvoorbeeld de G7 bijeen te brengen om met zijn vrienden tot een vergelijk te komen, maar het is volstrekt onaanvaardbaar dat zeven van hen beweren de regels van de wereldeconomie te bepalen. Meer nog, door ’s werelds grootste economie, China, van zo’n bijeenkomst uit te sluiten.

Het Recht en de regels

Het idee van een wettelijke regeling van de internationale betrekkingen werd ontwikkeld door de Russische tsaar Nicolaas II. Hij was het die in 1899 de Internationale Vredesconferentie in Den Haag (Nederland) bijeenriep. Het was daar dat de radicale Franse republikeinen, onder leiding van de toekomstige Nobelprijswinnaar voor de Vrede Léon Bourgeois, de grondslagen legden voor het internationaal recht.

Het idee erachter is eenvoudig: alleen de gezamenlijk aangenomen beginselen zijn aanvaardbaar, nooit die welke door de sterkere worden opgelegd. Deze beginselen moeten de diversiteit van de mensheid weerspiegelen. Zo begon het internationaal recht met tsaristen en republikeinen, Russen en Fransen.

Dit principe werd echter verlaten met de oprichting van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de NAVO, (zelfbenoemd: “het enige legitieme besluitvormingscentrum”) en later, als reactie, met de oprichting van het Warschaupact. Deze twee allianties (de NAVO vanaf het begin, het Pact gebaseerd op de Brezjnev Doctrine) waren slechts “collectieve verdedigingsregelingen, ontworpen om de speciale belangen van de grote mogendheden te dienen”. In die zin hebben zij beiden formeel het Handvest van de Verenigde Naties geschonden. Vandaar de Conferentie van Bandung (1955), waar de ongebonden landen de Haagse beginselen opnieuw bevestigden.

Dit probleem duikt vandaag weer op, niet vanwege een nieuwe beweging om aan de Koude Oorlog te ontsnappen, maar integendeel omdat het Westen wil terugkeren naar een Koude Oorlog tegen Rusland en ditmaal ook tegen China.

In al hun slotcommuniqués verwijzen de topontmoetingen van de westerse mogendheden systematisch niet meer naar het Internationaal Recht, maar naar “regels”, die nooit in detail worden uitgelegd. Deze regels, die in strijd zijn met het recht, worden door het Westen a posteriori uitgevaardigd, zo vaak als nodig is. Vervolgens spreken zij van “effectief multilateralisme”, waarmee in praktijk de democratische beginselen van de VN geschonden worden.

Hoewel het internationaal recht het zelfbeschikkingsrecht van volkeren erkent, heeft het Westen de onafhankelijkheid van Kosovo zonder referendum en in strijd met een resolutie van de Veiligheidsraad erkend, maar de onafhankelijkheid van de Krim afgewezen, hoewel die bij referendum was goedgekeurd. Dus de westerse regels zijn een “à la carte” recht.

Het Westen beweert dat elk land de rechtsgelijkheid van zijn inwoners moet eerbiedigen, maar het verzet zich heftig tegen de gelijkheid tussen staten.

Imperialisme of patriottisme

Het Westen, het zelfbenoemde “kamp van de liberale democratie” en de “internationale gemeenschap”, beschuldigt allen die zich tegen hen verzetten ervan “autoritaire nationalisten” te zijn.

Dit leidt tot kunstmatige onderscheiden en groteske samenstellingen met als enig doel het imperialisme te legitimeren. En waarom democratie en nationalisme tegen elkaar opzetten? Democratie kan immers alleen bestaan binnen een nationaal kader. En waarom nationalisme in verband brengen met autoritarisme? Als het niet is om naties in diskrediet te brengen.

Geen van de grote leiders die ik heb genoemd waren Amerikanen of hun volgelingen. Dat is met name het cruciale.

Thierry Meyssan

Topfoto: De filosoof Aristoteles leerde keizer Alexander de Grote de culturen en heersers van veroverde landen te respecteren. Zijn bijzondere rijk buitte zijn onderdanen nooit uit.