Bron: dr. Piers Robinson Working Group on Syria,
presstv 19 april 2021  ~~~

Het is nu iets meer dan drie jaar geleden sinds de vermeende aanval met chemische wapens in Douma, Syrië, toen naar verluidt ten minste 50 burgers werden gedood; een aanval die snel werd gevolgd door vergeldingsluchtaanvallen tegen de Syrische regering door de VS, het VK en Frankrijk.

De vermeende aanval, waarbij twee chloorcilinders uit een helikopter van de Syrische luchtmacht zouden zijn gedropt, was van meet af aan zeer omstreden. Zelfs op dat moment vroegen ervaren militaire functionarissen zich af of het waarschijnlijk was dat de Syrische regering een dergelijke aanval zou uitvoeren op een moment dat zij op het punt stond een militaire overwinning te behalen. Maar het was het daaropvolgende onderzoek onder leiding van de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) naar de vermeende aanval dat nu in het middelpunt staat van een crisis die recht naar de kern gaat van diepgaande vragen over de onafhankelijkheid en neutraliteit van belangrijke internationale instellingen die tot taak hebben de internationale vrede en veiligheid te waarborgen.

Vrijwel meteen nadat het eindrapport van de OPCW in maart 2019 was uitgebracht, waarin werd beweerd dat er “redelijke gronden” waren om te concluderen dat er een chemische aanval had plaatsgevonden, begon een reeks lekken die suggereerden dat de OPCW-factfindingmissie (FFM) in Douma was gemanipuleerd om tot een vooraf bepaalde conclusie te komen. Wij vernamen dat een technische beoordeling, gecoördineerd door een van de leden van het Douma FFM-team, de conclusies van het officiële rapport niet steunde, waarin stond dat de cilinders uit de lucht waren gedropt, met als duidelijke implicatie dat het om een helikopter van de Syrische luchtmacht ging. Het hogere management van de OPCW wees pogingen af om deze bevindingen in het eindrapport te laten opnemen. Eind 2019 werd door getuigenissen van een OPCW-persoon die betrokken was bij het Douma-onderzoek in een panel van de Courage Foundation en door andere lekken bevestigd, dat chemische resultaten die zouden wijzen op de aanwezigheid van chloorgas op zijn best onvolledig waren, getuigenverklaringen die het verhaal over de chemische aanval tegenspraken waren verdoezeld, terwijl een toxicologisch rapport waarin chloorgas als doodsoorzaak werd uitgesloten, was verdoezeld. Het panel van de Courage Foundation en een daaropvolgende open brief riepen de OPCW op om alle Douma-inspecteurs te laten horen.

We hebben ook geleerd dat de manipulatie en onderdrukking van het wetenschappelijk bewijsmateriaal is bereikt door opmerkelijk brutale daden van wetenschappelijke sabotage: Het oorspronkelijke tussentijdse rapport, geschreven door de Douma-inspecteurs, waarin werd geconcludeerd dat er geen bewijs was voor een chemische aanval, werd in het geheim gewijzigd in een poging een vals rapport te publiceren waarin ongefundeerde beweringen werden gedaan dat er chloor was gebruikt. Nadat deze kunstgreep was ontdekt door een van de leden van het Douma-team, achtte de OPCW het nodig een Amerikaanse delegatie van drie personen toe te staan het Douma-team te ontmoeten, hetgeen in strijd is met het Verdrag inzake chemische wapens, dat dergelijke flagrante pogingen om het onderzoek te beïnvloeden verbiedt, en hen te vertellen dat de Syrische regering de vermeende aanval had uitgevoerd. Vervolgens werden inspecteurs die ter plaatse in Syrië waren geweest, buiten het lopende onderzoek gehouden, terwijl herhaalde pogingen van twee hooggeplaatste OPCW-wetenschappers om intern hun bezorgdheid te uiten, werden geblokkeerd.

Ondanks de uiterst redelijke verzoeken om alle bij het onderzoek betrokken inspecteurs te horen, en het grote belang om ervoor te zorgen dat de OPCW werkelijk objectieve en onafhankelijke onderzoeken uitvoert, heeft de drang om legitieme debatten en discussies te blokkeren absurde niveaus bereikt. In november en december 2020 heeft iemand binnen de OPCW valse informatie gelekt naar de Britse propaganda-operatie Bellingcat in een poging een van de andersdenkende inspecteurs in diskrediet te brengen; en slechts een paar weken later gaf iemand van de OPCW een interview aan een BBC-verslaggever dat vervolgens werd gebruikt om twee van de andersdenkende inspecteurs en eerste directeur-generaal Bustani zwart te maken. En vorige week nog, op donderdag 15 april, daagden twee leden van het Europees Parlement, Mick Wallace en Clare Daley, de directeur-generaal uit om vragen over het Douma-onderzoek te beantwoorden. Hij gaf geen antwoord en de voorzitter van de vergadering, Nathalie Loiseau, probeerde zelfs vragen te voorkomen door de microfoon van parlementslid Wallace af te snijden. Loiseau was minister van Buitenlandse Zaken toen Frankrijk Syrië bombardeerde als vergelding voor de vermeende aanval in Douma. Opmerkelijk genoeg leek de DG, in plaats van het Douma-onderzoek te verdedigen, zich te baseren op verslagen van de ‘Independent Commission on Syria’, een organisatie die geen enkele deskundigheid heeft met betrekking tot het onderzoeken van het gebruik van chemische wapens en ook geen onderzoekers ter plaatse had in Syrië.

Nu, na twee jaar van obstructie, wordt het topmanagement van de OPCW geconfronteerd met een verklaring van bezorgdheid, ondertekend door de eerste directeur-generaal van de OPCW, José Bustani, vier andere voormalige OPCW-inspecteurs, plus meer dan 20 vooraanstaande internationale deskundigen en beïnvloeders, waarin de directeur-generaal van de OPCW, Fernando Arias, wordt opgeroepen om eindelijk de ernstige problemen met het Douma-onderzoek aan te pakken en, opnieuw, de andersdenkende inspecteurs te laten horen. Volgens Hans von Sponeck werd de aan de directeur-generaal in Den Haag gemailde verklaring van bezorgdheid weliswaar bij de OPCW bezorgd, maar vervolgens naar zijn huisadres teruggestuurd; niet alleen een belediging voor de 28 ondertekenaars, maar ook tekenend voor de angst van de OPCW-directie om zo’n krachtige en vernietigende aanklacht tegen de publieke reputatie van de OPCW in hun dossiers op te nemen. De verklaring van bezorgdheid is de afgelopen week gevolgd door een voorstel van Hans von Sponeck en professor Richard Falk, waarin de eigen wetenschappelijke adviesraad van de OPCW wordt opgeroepen een forum in te stellen waar alle leden van het Douma-inspectieteam naar behoren kunnen worden gehoord.

Waarom is de OPCW – en haar belangrijkste geldschieters – zo huiverig om wetenschappers van de OPCW toe te staan het bewijs van de vermeende aanval in Douma op transparante en objectieve wijze te bespreken? Vrezen zij dat de waarheid zal onthullen dat er in werkelijkheid geen aanval heeft plaatsgevonden en dat de VS en zijn bondgenoten het internationaal recht hebben geschonden door Syrië te bombarderen op basis van een valse veronderstelling? Is er een nog grotere en schadelijker waarheid die op de achtergrond sluimert? Is het zo dat het hele verhaal over de chemische wapens in Syrië een gefabriceerde misleiding is, bedoeld om de Syrische regering te demoniseren en het grotendeels heimelijke “regime-change” beleid in stand te houden dat de westerse regeringen voorstaan? Een bijna tien jaar durend bedrog, vergelijkbaar met het bedrog over massavernietigingswapens dat werd gebruikt om de invasie van Irak in 2003 mogelijk te maken? En misschien nog erger, wat zal het toelaten van afwijkende inspecteurs ons vertellen over de relatie van de OPCW tot de buitenlandse beleidsapparaten van westerse regeringen? Is de organisatie zo kwetsbaar geworden voor invloed van de VS dat zij nu, met alle bedoeling en opzet, een potentieel mechanisme is geworden om een door het Westen geleide oorlog op gang te brengen? Een instelling die zogenaamd is opgericht om de internationale vrede en veiligheid te helpen handhaven, is nu in feite een instrument voor oorlogspropaganda?

Het terugsturen van post, het weigeren te antwoorden op eenvoudige en redelijke vragen en het toestaan dat de eigen zeer ervaren wetenschappers worden besmeurd, bevestigt de steeds breder verbreide bezorgdheid dat er bij de OPCW iets grondig mis is gegaan. Het wordt tijd dat de directeur-generaal van de OPCW de moed vindt om de kwestie-Douma aan te pakken. Voortdurende obstructie en gênante afleidingsmanoeuvres zullen de situatie alleen maar verergeren en ertoe leiden dat de OPCW nog harder zal vallen wanneer de waarheid volledig bekend is. De huidige directeur-generaal heeft een, zij het beperkte, kans om de geloofwaardigheid en de doelmatigheid van de OPCW te herstellen. Het moment om deze kans te grijpen is nu aangebroken.

Dr Piers Robinson is co-director van de Organization for Propaganda Studies and convener of the Working Group on Syria, Propaganda and Media. Hij schrijft hier in zijn persoonlijke hoedanigheid.